Van grutto’s tot grutto’s

Vogels kijken in het Corona-jaar

Van grutto’s tot grutto’s

Op zaterdag 21 maart 2020 stond ik grutto’s te fotograferen in de Polders Poelgeest. Voor het eerst stonden de fotografen op gepaste afstand van elkaar en keken niet in elkaars camera’s of kijkers. Het virus, dat al voor de nodige problemen in China had gezorgd, was bij ons aangekomen. Op 8 maart waren we nog met de vogelwerkgroep naar het Leersumse veld geweest, maar dat zou heel lang gaan duren voordat zo’n uitspatting van uitbundig sociaal contact weer zou mogen.

Op 17 maart 2021 sta ik op dezelfde plek weer te fotograferen. Misschien fotografeer ik wel een paar van dezelfde grutto’s, waarvan er ook dit jaar een aantal een tussenstop tussen de flats van Poelgeest hebben gemaakt om vervolgens naar IJsland door te vliegen. Een jaar geleden kende ik het verschil tussen onze inheemse grutto (limosa) en de IJslandse variant nog niet.  Nu geniet ik extra van hun donkerrode kleuren die oplichten in het licht aan het einde van de winter.

De gebiedjes

Dit was het jaar van de kleine gebiedjes dichtbij huis. Verre reizen en excursies met veel deelnemers waren dit jaar geen optie. Omdat ik dit jaar pas echt met pensioen ben gegaan gegaan, kreeg ik wel veel meer tijd voor hobby’s. Naast muziek zijn dat vooral fotograferen, talen leren en genieten van de natuur. Lange buitenlandse fietstochten staan even in de wacht. Zoals miljoenen andere Nederlanders ben ik mijn directe omgeving veel intensiever gaan verkennen

In het Noorden van Leiden, vlakbij Warmond en Oegstgeest, is er geen gebrek aan interessante kleine gebiedjes. Vlakbij huis zijn dat het Park Merenwijk, de Strengen, Polders Poelgeest, Koudenhoorn en Huis te Warmont.

Polders Poelgeest is een goed voorbeeld van natuur zoals die in de Randstad tussen de flatgebouwen wordt aangelegd. Met wilde natuur ver van de menselijke beschaving heeft deze niets te maken. Waar elke vijf minuten een trein langs raast, staan in de zomer de lepelaars in de ondiepe plas te vissen, zwemmen pijlstaarten, winter- en zelfs zomertalingen en zingen kleine karekieten, blauwborstjes en rietgorzen. Visdiefjes duiken voortdurend in het water, terwijl de flatbewoners hun ramen moeten sluiten tegen het oorverdovende gekrijs van kokmeeuwen.

De laatste overblijfselen van de Zwanburger polder (zie ook elders op deze site), de Strengen (en Tengnagel) en Koudenhoorn zijn mijn lievelingsgebiedjes waar je naast allerlei rietvogels regelmatig ijsvogels kunt aantreffen. Wat er nog echt van de oorspronkelijke Zwanburger polder over is, kan je pas weer bereiken als het bootje weer mag varen. Dan is het een schitterend gebied voor weidevogels als grutto, kievit en scholekster.

Bij het huis te Warmont is van alles te zien, niet alleen vogels. In het voorjaar de schitterende kleuren van de rododendrons, in de herfst de prachtige paddenstoelen en het hele jaar door allerlei vogels, inclusief koperwieken, vuurgoudhaantjes en allerlei mezen. Ik heb ze nog nooit gezien, maar de dode bomen schijnen een woonplaats te zijn voor bijzondere vleermuizen.

Relatief recent voegde ik nog twee gebiedjes aan mijn lijst toe: de Munnikenpolder (of wat daarvan over is) bij Leiderdorp en de Boterhuispolder bij de uitvalweg van Leiden Noord naar de snelweg. Vooral het eerste gebiedje is erg interessant, vooral voor eenden, ondanks de grote nabijheid van de A4.

Ik bezocht deze gebieden heel vaak alleen, maar ook regelmatig met enthousiaste collega-vogelaars en -fotografen. Ik maakte  mooie wandelingen over Koudenhoorn met Arthur Staal (Zie ook de mooie website van Arthur Staal). Met Renée Schermervoest ging ik op de Strengen op ijsvogeljacht. Met Stan v.d. Laan keken we naar goudhaantjes op Koudenhoorn en naar mooie paddenstoelen bij Huis te Warmont. Arthur liet mij ‘zijn’ gebiedje, Duivenvoorde, zien en we gingen ook nog eens naar het Heempark Leiden en het vlak daarbij gelegen Landgoed Oud Poelgeest, waar we zelfs vuurgoudhaantjes konden fotograferen.

De gebieden

Hoe mooi die gebiedjes ook zijn, ze gaan mij zo langzamerhand vervelen. Niet alleen ken ik ze nu te goed, maar ze zijn ook te druk geworden. Want ik ben niet de enige Coronawandelaar. En sommige wandelaars kom ik ook erg vaak tegen. Daarom voelt het als een bevrijding, om eens naar ‘echte’, grotere gebieden te gaan. Nog één keer was er een onofficiële excursie van de vogelwerkgroep naar Voorne. Zie hiervoor een apart verslag.

De reis naar Normandië in onze zomervakantie was heel mooi, maar leverde niet zoveel ‘natuur’ op. Zie hiervoor de verschillende blogs te beginnen met ons bezoek aan Bergues.

Onze geplande reis naar onze zoon in Noorwegen – altijd goed voor mooie zeearenden en andere zeevogels – hebben we al twee keer moeten afzeggen door het Coronabeleid van dat land. In plaats daarvan zijn we wél twee keer naar de bossen en één keer naar de zee gegaan.

In Epe huurden we in de herfstvakantie een heel klein huisje. We maakten prachtige wandelingen door de bossen en door de hei. Geen opzienbarende waarnemingen, wel prachtige paddenstoelen in mooie bossen, waar de zwarte spechten zich toch niet lieten zien. In de kerstvakantie bezochten wij één van mijn absolute lievelingsgebieden, het Dwingelderveld en omgeving. Een mooier en stiller bos- en heidegebied is er niet in Nederland. Ondanks het beestachtige hebben we weer erg genoten, ook van het bezoek van onze kinderen.

In de voorjaarsvakantie volgde een bezoek aan het andere topgebied in Nederland: Texel. Vanuit het huurhuisje achter de Waddendijk kon je zo naar de Schorren lopen en daar vele duizenden vogels zien, waaronder wulpen en rosse grutto’s. Niet ver daarvandaan zaten duizenden rotganzen en honderden kluten. In de zee zwommen de eidereenden.

De seizoenen

Voorjaar

Het Coronajaar begon aan het eind van de winter, bijna in het voorjaar. Net zoals nu genoot ik van de grutto’s in de Polders Poelgeest. Het hoogtepunt in april waren wel de krooneenden die bij de Strengen verschenen. Niet veel later zwom er in de Polder Poelgeest een prachtige zomertaling. Overal liepen al snel de ganzenkuikens rond. De eerste grote dagvlinders, zoals dagpauwoog, waren vanaf half april te bewonderen. Op de Strengen verschenen de tapuiten, terwijl de kikkers uit hun schuilplaatsen waren gekomen. Met Petra genoot ik van de rododendrons die bij Huis te Warmont eind april de rododendrons in volle bloei stonden. Grote groepen Lepelaars vertoefden vanaf eind mei  in de Polders Poelgeest en stonden daar naast de grutto’s in het ondiepe water. Het leven in ‘mijn’ gebiedjes werd steeds uitbundiger en kleurrijker: karekieten, rietzangers, fitissen, prachtige vlinders en steeds meer hommels en bijen.

Zomer

Mijn zomer begon met een grauwe vliegenvanger op de Strengen. Regelmatig ging ik nog eens kijken naar de lepelaars in de polders Poelgeest, die driftig achter hun visjes of kreeftjes aan liepen. Een grappige manier van vissen.

Steeds meer vlinders, zoals koolwitjes en dagpauwogen, libellen, hommels, bijen en zweefvliegen, waarvan ik de naam niet weet. Ik bekwaamde mij in het fotograferen van zangvogels in het riet, waarbij vaak helaas het riet scherp in beeld kwam en de vogel vrijwel onzichtbaar bleef. In Frankrijk genoten Petra en ik van de rustige stranden, maar zagen geen bijzondere vogels, wel leuke schelpen en zeeslakken (zoals muiltjes). Toen we in Nederland terug waren, zaten er op de Strengen ijsvogels en de eerste pogingen ze te fotograferen lukten redelijk. Veel plezier beleefde ik aan de grote libellen, die ik met een telelens – en veel geduld – vastlegde. Inmiddels waren er veel distelvlinders verschenen en werd het herfst.

Herfst

Mijn ijsvogeljacht ging onverminderd door. Zie hieronder. Inmiddels waren er bulldozers op de Strengen verschenen. Waar een heerlijk ruig natuurgebiedje was ontstaan, werd nu door de ambtenaren en ingenieurs iets nieuws aangelegd met veel water en zo. Misschien wordt het wel mooi. Zie hiervoor mijn andere blog. In de verschillende App-groepen verschenen opgewonden berichten over de sneeuwgors, die zich in de Polders Poelgeest zou bevinden. Die moest ik ook zien en fotograferen.

Mooier dan de fotootjes van de sneeuwgors werden mijn composities met aalscholvers.  Zie ook mijn blog over vogelfoto’s.  Herfst is misschien het mooiste jaargetijde voor fotografie, vooral van de bomen in herfstkleuren en paddenstoelen, die ik in het Merenwijkpark en bij Huis te Warmont meerdere malen fotografeerde.

Als ik geluk had, kwam ik ook nog eens een groepje staartmezen tegen. Helemaal mooi waren de herfstkleuren in Epe eind oktober. Gedurende deze herfst heb ik veel koperwieken gezien, soms heel dichtbij huis bij de Merenwijk, soms in de verschillende gebiedjes bij Warmond. Hetzelfde geldt voor Puttertjes, die op verschillende plekken in grote groepen te zien waren. Zoals gebruikelijk rond deze tijd, verschenen op veel plaatsen weer smienten in grote hoeveelheden. Wat een mooie vogel is dat toch!

Winter

Onze winter begon in Dwingeloo. Afgezien van de wilde zwanen en de rietganzen op het boerenland niet ver van het dorp, die ik daar elk jaar zie, waren er geen bijzonderheden als kuifmezen of appelvinken deze keer, maar daar was het weer ook te slecht voor.

In januari zag ik weer regelmatig de ijsvogel op Koudenhoorn. Eind januari en begin februari begon het flink te vriezen, wat mooi plaatjes opleverde van ijsschotsen, ijspegels en vogels in de sneeuw en op het ijs. Voor de ijsvogel was dit geen goede tijd, maar ze schijnen het overleefd te hebben.

En toen was het, hoewel nog lang geen voorjaar, wel voorjaarsvakantie op Texel. Over de vele duizenden vogels boven het wad en achter de dijk heb ik hierboven al geschreven. Biomassaliteit puur! Begin maart verschenen er in de Polders Poelgeest mooie pijlstaarten en die zwommen tussen de eerste grutto’s door. Het baltsen van de futen was een teken dat het voorjaar snel zou komen. Zo ook het verschijnen van een grote hoeveelheid, deels IJslandse, grutto’s. Het jaar – het Coronajaar – was rond.

Opnieuw voorjaar

De Corona-ellende is nog niet voorbij. Maar daar trekken de vogels zich niets van aan. Opnieuw zitten er schitterende grutto’s in de polders Poelgeest. Het wachten is op lepelaars, zomertalingen en nog veel meer. De ganzen zijn zich al op de voortplanting aan het voorbereiden en maken een hels kabaal. Prachtige slobeenden en wintertalingen zwemmen en vliegen in de koel voorjaarszon.

IJsvogeljacht

De combinatie vogels kijken en fotograferen leverde mij dit jaar veel plezier en een paar mooie plaatjes op. De ijsvogels, eerst op de Strengen en later vooral op Koudenhoorn, waren wel het hoogtepunt. Op de Strengen stond ik af en toe samen met Renée op het verschijnen van de blauwe flits te wachten. Op Koudenhoorn deed ik met Arthur hetzelfde. Eén probleem: deze kleine vogeltjes zitten vaak te ver weg om goed met een telelens van 600 mm vast te leggen (zie ook deze pagina). Maar op Koudenhoorn lukte het soms om hem bij mooi weer op een tak tegenover een van de bankjes in het stiltegebied in de lens te krijgen.

IJsvogel (Koudenhoorn)

En de lijst?

Een echte vogelaar heeft een lijst. Ik heb geen lijst. Ik ben dus geen echte vogelaar. Maar als ik zo’n lijst zou hebben, zou er in dit Coronajaar wel een roze spreeuw op staan, die ik toevallig in de duinen bij Wassenaar zag, toen ik mij afvroeg waar al die andere vogelaars naar stonden te turen. Verder staan er geen echte zeldzaamheden op die lijst, wel leuke vogels zoals tapuiten, krooneenden, wilde zwanen en zomertalingen. Maar ik ben eerder onder de indruk van duizend rosse grutto’s dan van één roze spreeuw.

Wupen, rosse grutto’s, scholeksters (De Schorren, Texel)

____

One thought on “Van grutto’s tot grutto’s”

  1. Ik heb genoten van je verslag. Een heel bijzonder jaar achter de rug, waarin we dagelijks de berichten lezen over besmettingen door corona. Harde cijfers over overleden mensen. De natuur om ons heen is dan even een escape. Leuk dat we samen een aantal van die momenten hebben beleefd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *