Het jaar 2022 is nog niet eens voorbij. Toch heb ik al 16000 foto’s gemaakt, waarvan 12000 op de spiegelreflexen en de rest op mijn telefoon en een compactcamera. Dat zijn er ongeveer 45 per dag. Ellen Borggreve gaf in haar laatste nieuwsbrief de suggestie om je tien beste foto’s van het jaar uit te zoeken en je dan af te vragen waarom je ze goed vindt, zonder ze met het werk van anderen of met je eigen werk uit andere jaren te vergelijken. Ik heb er hier twaalf uitgezocht, niet stuk voor stuk meesterwerken, maar toch zeker mooie foto’s, onderverdeeld naar meerdere categorieën.
Vogels
Ik heb duizenden vogelfoto’s gemaakt. Vaak mooie vogels, maar mooie foto’s? Meestal niet. Deze vier vind ik wel geslaagd. De oude en de jonge lepelaar lopen gezellig langs het water waarbij de oude zijn kuif en zijn snavel indrukwekkend laat zien. Leuk is dat je het roodborstje niet helemaal ziet, maar wel het draadje spuug in zijn bek. De foto van de boomkruiper heeft humor, wat in veel vogelfoto’s helaas ontbreekt. Het baardmannetje is gewoon ontzettend mooi, meer een verdienste van de schepping dan van de fotograaf.
Insecten
Ik zou hier duizenden insecten kunnen laten zien, maar met hetzelfde probleem als bij de vogels: vooral interessant voor insectenliefhebbers, maar als foto’s niet echt bijzonder. Hier dan maar twee.
De schaatsenrijders zijn vooral mooi door het interessante patroon van insect en schaduw. Je moet even kijken om te zien hoe het zit. De aanvliegende libelle is natuurlijk een technisch hoogstandje, maar het resultaat is toch mooi.
Paddenstoelen
Toen ik in oktober op paddenstoelenjacht ging bij het Huys te Warmont vroegen veel mensen of ik de rode met witte stippen al had. Natuurlijk had ik die wel, maar het is niet echt een bijzondere paddenstoel en hij garandeert zeker geen geslaagde foto. Van de duizenden paddenstoelenfoto’s laat ik er hier maar één zien, die ik vooral geslaagd vind door de mooie lichtval.
Landschappen
Landschappen kunnen heel mooi zijn, maar maak er maar eens een mooie foto van. Het is vooral een geduldwerk: een goed standpunt vinden, de juiste lichtomstandigheden en dan de keuze van de brandpuntsafstand, de instelling van de kleurtemperatuur nog los van de keuze van ISO, sluitertijd en diafragma. Ik heb dit jaar wel iets geleerd en ben een beetje geduldiger geworden. Het landschap met zonnebloemen in Frankrijk is wel vrij traditioneel volgens de regels maar geeft toch wel goed de sfeer daar weer. De foto daarnaast bij Huys te Warmont in de mist vind ik mooi, maar misschien kan die nog wel beter. In de foto’s daaronder speel ik met de mogelijkheden van een bescheiden en minder bescheiden groothoek. Altijd moeilijk, maar soms is het resultaat best leuk.
Tijdens een cursus van Ellen Borggreve in het Speulderbos heb ik veel geleerd en heb ik nieuwe inspiratie opgedaan voor het fotograferen van bomen en bossen. Hiervan de laatste foto.
En wat leer ik hiervan?
Wat is er (in mijn smaak) nu goed aan deze foto’s en wat kan beter in de toekomst? Het is niet moeilijk te zien dat ik vooral naar esthetische harmonie zoek in kleuren en lijnen. Soms lukt dat erg goed zoals op de laatste foto hierboven. Er gebeurt heel weinig op mijn foto’s. Dat is het gevolg van mijn focus, maar er zou best iets meer mogen gebeuren op mijn foto’s in 2023. Verder kan ik het beste gaan perfectioneren wat ik al doe, maar daarvoor zal ik nog meer ervaring moeten opbouwen met het spelen met standpunten, keuze van brandpuntsafstand en vooral ook kleuren: zowel in de camera-instellingen als in LightRoom en eventueel Photoshop.
In september rende ik als een gek achter de libellen aan. In oktober lag ik languit op de grond om paddenstoelen te fotograferen, objecten die je meer tijd geven om de ideale positie te kiezen en om bij gebruik van een statief heel lange sluitertijden te kiezen. De ontwikkeling heeft zich nog even doorgezet. Het onderwerp is alleen veel groter geworden: bomen. Je hoeft daardoor minder dan bij paddenstoelen over de grond hoeft te kruipen. Ook bomen bewegen niet. Dat wil zeggen: ze blijven op dezelfde plaats staan, maar hun takken en bladeren kunnen wel onrustig in de wind heen en weer bewegen, zodat je toch wel moet oppassen met te lange sluitertijden als het waait.
Landschapsfotografie
In 2020 volgde ik een cursus digitale fotografie bij Harry Otto in Leiden. Eén van de eerste opdrachten luidde: maak een presentatie die laat zien wat voor soort fotografie je aanspreekt en illustreer het met het werk van goed fotografen. Ik ging op zoek naar landschapsfotografen. Het was vooral een grote teleurstelling. Wat een bombastische en sentimentele troep kwam ik tegen: eindeloze landschappen met sprookjesachtige sterrenluchten, brandende vuren, fotografisch bevroren watervallen en ergens in die landschappen magisch oplichtende mannen en vrouwen met hun blik op oneindig. Nee, dat wilde ik niet. Toch vond ik een paar fotografen door wie ik me wel graag zou laten inspireren: fotografen die natuurlijke schoonheid laten zien zonder hopeloos te overdrijven: mooie vormen, kleurcombinaties en lijnen. Op de eerste slide van mijn presentatie liet ik drie foto’s zien door drie heel verschillende fotografen: Charlie Waite, Guy Tal en Ellen Borggreve.
De eerste dia van mijn presentatie uit 2020
Ellen Borggreve: workshop ‘beyond the basics’
Ik volgde al een paar jaren de ‘news letter’ van Ellen Borggreve, die vooral sublieme foto’s van bomen en bossen maakt. In het kader van mijn blog over ‘mooi weer’ (de overmaat zon die niet alleen voor de natuur maar ook voor fotografen rampzalig is) had ik even contact met haar omdat ik daarin haar ‘news letter’ wilde citeren. Van het een kwam het ander en ik gaf mij op voor de workshop voor gevorderden (‘beyond the basics’) op 10 november.
Oude taxusbomen bij Huys te Warmont
Vóór de workshop oefende ik al wat bij het Huys te Warmont, waar de grote taxusbomen mijn lievelingsobject werden. Ik had wel mijn twijfels, niet alleen over de forse kosten van deze workshop maar ook vroeg ik mij af of gevorderd niet té gevorderd zou zijn. En ik vroeg mij af wat voor soort mensen dit soort workshops trekken, vooral hoogbejaarden met te veel geld of vooral romantische ‘tree huggers’? Het was een sprong in het duister.
Middelmatigheid op de Veluwe
In de middag van 9 november reed ik richting Amsterdam, Amersfoort en verder naar Garderen op de Veluwe. Behalve een koffertje met kleren had ik mijn full frame Nikon met een standaardzoom en een teleobjectief bij me en natuurlijk een goed statief en wat hulpmiddelen zoals circulaire polarisatiefilters en reservebatterijen.
Het Fletcherhotel vlakbij Garderen muntte uit door middelmatigheid. Niets was echt slecht, niets was ook bijzonder goed: behalve pils geen behoorlijk bier van de tap, een karakterloos driegangenmenu en een ontbijt met de gebruikelijke veel te lang gebakken spekrepen bij het sponzige roerei. Er was toch een voordeel: door de gemiddelde leeftijd van de gasten kon ik mij weer even jong voelen.
Fotograferen in het Speulderbos
Iets na half acht was ik bij de afgesproken parkeerplaats, de start van de wandelroute ‘de Duintjes’. Al mijn twijfels over de deelnemers leken ongegrond. Er waren behalve mijzelf drie heel gemotiveerde deelnemers (twee mannen en één vrouw), die niet alleen over uitstekende dure camera’s beschikten maar ook over veel kennis en ervaring. Misschien was het niveau een beetje aan de hoge kant voor mij, maar in ieder geval ging er geen tijd verloren aan discussies over ISO-waarden, scherptediepte, lensopeningen en sluitertijden. Het ging in deze workshop bijna uitsluitend over compositie. Alle technische onderwerpen waren daarvan een afgeleide.
In het Speulderbos (1/25, f/14, 24 mm, ISO 400, full frame)
Het Speulderbos en de daar liggende ‘duinen’ zijn een eldorado voor boom- en bosfotografen. Het landschap is op veel plekken heuvelachtig. Er staan de prachtigste oude beuken met hun interessante kromgegroeide stammen en takken. Dan wordt het weer afgewisseld met een donker bos van kaarsrechte sequoia’s.
Compositieles
Het ging in de les vooral om het opbouwen van een mooie compositie zonder te veel verwarrende complexiteit. Vragen die aan de orde kwamen, waren bijvoorbeeld: Gaat het in jouw foto vooral om één boom of om een groep bomen in hun onderlinge samenhang? Welke boom beschouw jij als ‘hoofdpersoon’, welke bomen als ondersteunende ‘personages’? Welk standpunt moet je kiezen om te laten zien, wat je wilt laten zien: hoog of laag, dichtbij of veraf, etc. ? Ik merkte dat ik zulke vragen nog bijna nooit expliciet had gesteld, laat staan beantwoord.
les in het bos
Op het moment dat je er een duidelijk antwoord op kunt geven, komt de vraag naar de technische realisering: wat voor soort objectief (standaard, groothoek of tele?), welke oriëntatie (portret, landschap of eventueel zelfs vierkant) en een hele reeks parameters zoals kleurtemperatuur, sluitertijd, handmatige of automatische scherpstelling, diafragma en scherptediepte. Ik leerde vooral het belang van de objectiefkeuze: groothoek om elementen los te maken, tele om elementen te verbinden. Ik had het nog nooit zo gezien: telelenzen zijn niet alleen onmisbaar om wat ver is dichtbij te brengen (bijvoorbeeld in de vogelfotografie), maar ook om verder weg van een onderwerp te kunnen gaan staan om het perspectief aan de vereisten van je compositie aan te passen, ook als je er in principe wel heel dichtbij kan komen.
Dansende beuken en kaarsrechte sequoia’s
De suggesties van Ellen Borggreve waren uiterst concreet. Bij haar is fotograferen van bomen en bossen een vak dat ze technisch tot in de puntjes als geen ander beheerst, geen zweverig gedoe. Ik had ook niet anders verwacht. Voorbij het beukenbos in de duinen kwamen we in het donkere sequoiabos. Door het woud van lange rechte stammen heen zag je weer de kromme lijnen van een ‘dansend’ beukenbos in het licht. Ik maakte een paar foto’s en vroeg om commentaar. Dat kreeg ik: ze adviseerde mij de hoogte van mijn camerapositie te veranderen. Ik liep weer terug naar dezelfde plek en maakte de foto’s opnieuw van een andere hoogte. Het zag er meteen veel beter uit.
Dansende beuken door de sequoia’s (1/5, f/18, ISO 400, 85 mm, full frame)
Zo maakte ieder van de deelnemers zijn eigen foto’s van bomen op heuvels, groepjes bomen langs een bospad, imposante wortelstelsels, kaarsrechte stammen en kronkelende takken.
Veel geleerd
Toen wij in de vroege middag weer op de parkeerplaats stonden, wist ik dat ik veel geleerd had. Veel tijd om met de andere deelnemers te praten, was er niet. Daarvoor waren we te hard aan het werk, want goede foto’s maken is hard werken. Ik ben wel benieuwd wat de resultaten van de andere deelnemers zijn, maar ik geloof niet dat er zo’n uitwisseling gepland is. Jammer.
Niet veel later reed ik naar huis. De workshop had niet lang geduurd, maar ik had genoeg geleerd en genoeg inspiratie opgedaan voor maanden lang bomen, bossen en andere landschappen te fotograferen. Dat moet ik vaker doen, direct van een topfotograaf les nemen op een niveau net iets boven mijn macht. Het is dezelfde ervaring als in een te goed orkest spelen. Onmerkbaar stijg je dan boven je eigen normale niveau uit. Daar heb je wat aan.
____
Op deze pagina heb ik nog wat tips voor het maken van bomenfoto’s gezet.
Als je de natuur bestudeert en je kijkt naar al die vreemde details, dan kom je al snel tot de conclusie dat er óf helemaal geen schepper bestaan heeft of dat hij licht bezopen was toen hij daar aan het scheppen was.
Secundair geslachtsorgaan
Vroege glazenmaker verplaatst sperma
Neem bijvoorbeeld de paring van libellen. In de natuur is paring meestal geen teder en liefdevol gebeuren. Ook bij libellen kan ik me niet voorstellen dat ze er veel plezier aan beleven. Het mannetje heeft aan het einde van zijn lange libellenlijf een soort ‘tang’ waarmee hij het vrouwtje in haar ‘nek’ grijpt en niet meer loslaat, waarna zij als ‘tandem’ verder vliegen, het mannetje voorop.
Het mannetje produceert, zoals de meeste dieren, zijn sperma onder aan zijn lijf, maar voor het geslachtsorgaan is daar geen plaats meer, want daar zit het gereedschap om zijn partner mee in de nek te grijpen.
Paringswiel: lantaarntjes
Dat is nu bij het mannetje naar boven verplaatst, niet ver van zijn kop. Het mannetje pompt regelmatig zijn sperma naar dit zogenaamde secundaire geslachtsorgaan. Een collega libellenverslaafde wees mij erop dat hij dit vaak in de lucht doet. Je ziet hem dan driftig zijn achterlichaam op en neer bewegen (zie foto).
Het vrouwtje, in de houdgreep van het mannetje, buigt nu haar lange lijf in de richting van het secundaire geslachtsorgaan om toegang te krijgen tot het spermavoorraadje van meneer, die wel even snel uit het uiteinde van zijn vriendin het overgebleven sperma van concurrerende mannetjes verwijdert. Van die lui moet hij niets hebben.
Paring van bruinrode heidelibellen
Het paringswiel
Vliegend wiel oeverlibellen
Tandem roodoogjuffers
Op het moment dat het vrouwtje zich met het secundaire orgaan van het mannetje verbonden heeft, ontstaat de ‘copula’, het beroemde libellenwiel. Libellenparen zie je vaak aan een rietstengel hangen. Soms vliegen ze gezellig (?) samen door de lucht.
Oeverlibel heeft net een ei in het water gelegd en vliegt verder
Vaak willen de mannetjes voorkomen dat er nog meer heren willen paren en houden het vrouwtje in de greep totdat de met zijn sperma bevruchte eieren gelegd zijn. De eieren worden dan in tandemvlucht afgezet, zoals bij veel ‘juffers’ gebeurt, maar bij andere libellen (zoals de oeverlibel) strooit het vrouwtje vaak in haar eentje eieren op het wateroppervlak uit. Soms zorgt het mannetje ervoor dat dit wel in zijn territorium gebeurt.
Een tandem bruinrode heidelibellen legt eieren in het water van een plasje bij Warmond
Libellenverslaving
Toen het voorjaar een beetje op zijn einde liep en er iets minder vogels te fotograferen waren, nam mijn belangstelling voor bijen, vlinders, vliegen en libellen toe. Ik plaatste wat libellenfoto’s op mijn natuur-appgroep. Ik kreeg veel positief commentaar, maar ook een waarschuwing: “Pas maar op Reinier, libellen zijn verslavend!” Prima, ik kon er wel een verslaving bij hebben en nu, drie weken later ren ik steeds vaker met mijn fotoapparatuur achter de libellen aan en ik begin steeds meer namen te kennen van al die ‘echte’ libellen en ‘juffers’.
Libellen in de vlucht
Natuurlijk kan ik ze hangend aan een rietstengel mooi met een macrolens fotograferen, maar de meest tijdrovende verslaving is libellen in de vlucht vastleggen. Dat kan alleen met een telelens en een hoop tijd. Sommige libellen zijn zo vriendelijk af en toe even in de lucht stil te hangen, maar dan wel razend snel onder een onberekenbare hoek verder te flitsen.
Studie van vliegende vroege glazenmakers
Nog moeilijker is het om de aanvliegende libelle recht van voren te fotograferen, maar als het lukt, worden het mooie plaatjes, die associaties met gevaarlijke bommenwerpers en ander oorlogstuig oproepen. Alweer een tijdje geleden (september 2020) maakte ik een mooie foto van een paardenbijter en dit jaar waren het de vroege glazenmakers.
Paardenbijter
Vroege glazenmaker
Toch maar zittend
Maar soms krijg je een lamme arm van het uren lang met de telelens volgen van vliegende libellen en dan zijn ze gewoon, hangend aan een rietstengel of zittend op de grond zeker zo mooi en minder vermoeiend voor de fotograaf.
Oeverlibel
Vroege glazenmaker
Keizerlibel (detail)
Lantaarntje eet vlieg
Paar variabele juffer
Houtpantserjuffer (13 augustus 2017)
steenrode heidelibel
vuurlibel
P.S.
De werkelijkheid is nog wel iets gecompliceerder en genuanceerder dan in deze blog weergegeven. Er zijn grote verschillen tussen verschillende libellen, in de eerste plaats tussen de 'echte libellen' en de 'juffers', maar ook tussen soorten binnen deze hoofdgroepen. Heel goede informatie is te vinden in Veldgids Libellen, uitgegeven door KNNV in samenwerking met de Vlinderstichting 1997, 8e druk 2016. Het in bovenstaand verhaal genoemde 'in de nek' is eigenlijk 'achter de kop' bij echte libellen en 'aan het halsschild' bij juffers. De 'tang' in mijn verhaal wordt officieel met 'onderst(e) achterlijfaanhangsel(s)' aangeduid, zie hiervoor de literatuur.
Meer over libellen heb ik op deze pagina geschreven.
Een noot voor fotografen
Libellen in de vlucht
Heidlibel in de vlucht
Als je weinig tijd hebt, kan je dit beter geen libellen in de vlucht fotograferen. Wil je het toch proberen, dan een paar tips op basis van mijn ervaringen:
Fotografeer met een behoorlijke telelens. Ik gebruik een telezoom die tot 600 mm gaat op een full-frame (Nikon D-610) of crop-camera (Nikon D-7100). Meestal gebruik ik de lens ingesteld op 350 mm, want anders is het moeilijk de libelle in beeld te krijgen. Beeldvullende opnames zijn vrijwel onmogelijk en ik moet behoorlijk bijsnijden achteraf (‘croppen’).
Werk met de M-stand op 1/1000 f/8 (met stabilisatie) bij mooi weer of een iets opener lens bij minder mooi weer. Dat natuurlijk met auto-ISO. Op mijn full-frame kan ik vrij hoge ISO-waarden tot over de 2400 accepteren en toch goed kleuren behouden. 1/800 lukt soms ook wel. Wil je de vleugels er scherp op, dan heb je twee tegenstrijdige eisen. Je wilt een korte sluitertijd om de beweging van de libel en zijn vleugels te ‘bevriezen’ en je wilt veel scherptediepte (hoog diafragmagetal) om de vleugels over hele breedte scherpt te krjgen (als de libel evenwijdig aan de camera vliegt tenminste; als de libel op de camera af vliegt dan heb je minder scherptediepte nodig voor de vleugels). Dit vereist in de regel zo’n hoge ISO dat de kwaliteit sterk achteruit gaat. Gedeeltelijk onscherpe vleugels zijn daarom meestal niet te vermijden.
Werk in de regel met één scherpstelpunt. Is de achtergrond een egale lucht, dan kan het ook wel met 9 punten. Stel scherp op de kop.
Probeer de libelle vast te leggen als hij even stil staat in de lucht. Bij paardenbijters, glazenmakers en heidelibellen lukt dat meestal wel. Bij oeverlibellen gaat het eigenlijk bijna nooit.
Vaak is een foto handig bij het determineren van libellen.
Foto’s kunnen het beste met een redelijk lang macro-objectief of een telelens worden gemaakt, gewoon van libellen zittend op planten of op de grond.
Voor het determineren van juffers is het beste een foto schuin van boven, zodat zowel de tekening van het borststuk als de tekening van de achterlijfsegmenten zichtbaar is.
Voor het determineren van heidelibellen is het handig een foto recht van voren te hebben. Op die manier kan de steenrode heidelibel van de bruinrode heidelibel worden onderscheiden (met ‘hangsnor’, zonder ‘hangsnor’)
Ik heb mijn 600 mm Tamron telelens nu iets meer dan twee jaar en ik heb 15000 keer afgedrukt met dat objectief in de camera. Ik heb er vooral heel veel vogels mee gefotografeerd. Hieronder een paar plaatjes, die ik best wel mooi vind. Dat wil zeggen: het zijn mooie vogels en dat kan je zien. Sommige zouden in een vogelgids niet misstaan.
Meestal saai
Toch ben ik niet echt tevreden. Het zijn brave plaatjes, geen spannende foto’s. Dat ligt ook een beetje aan het onderwerp. De gemiddelde vogelfoto ziet er ongeveer zo uit: in het midden van het beeld zit, zwemt of vliegt een vogel. Daaromheen is weinig te zien, blauwe lucht, water, groen gras of een paar takken. Door het gebruikte tele-perspectief heeft de foto nauwelijks diepte. Alles wat zich niet in het zelfde vlak als de vogel bevindt is wazig. Foto’s van één vogel moeten het vooral hebben van de kleuren en de lijnen op de vogel zelf. Daarnaast kunnen kleuren en patronen in de omgeving iets moois toevoegen, maar het lukt me maar zelden om van dit soort platte beelden iets te maken.
Soms best mooi
Soms maak ik een typische vogelfoto, zo’n foto met een vogel in het midden, die ik toch wel bijzonder fraai vind. In de eerste foto hieronder is het de bijzondere symmetrie, die me aanspreekt. De kleine zilverreiger is mooi belicht en laat de kleur van zijn tenen zien. In de foto van het eerste roodborstje is het vooral de sneeuw die het doet. Bij het tweede roodborstje is het juist leuk dat het niet helemaal zichtbaar is en mooi geïntegreerd in de takken van de taxus. Het draadje speeksel in zijn bek vind ik een grappig detail.
De twee foto’s hieronder vind ik ook wel leuk. Hier heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de uitgespreide vleugels van de fazant en de aalscholver. Ze hebben allebei iets van een dirigent. Ik ben vooral bij met de foto van de aalscholver. Zie ook deze blog.
Twee voor de prijs van één
Soms maak ik wel handig gebruik van spiegelingen in het water.
De dubbele beelden vind ik best mooi, maar ik begin er genoeg van te krijgen. Het is gewoon niet origineel, niet verrassend meer als je het voor de zoveelste maal doet.
Relaties en verhalen
Als grootste beperking van dit soort foto’s (ook als ze esthetisch wel verantwoord zijn) ervaar ik het gebrek aan relaties: de relatie tussen de vogel en zijn omgeving, tussen de vogels onderling of tussen vogels en andere dieren of planten. Ik maak veel leukere foto’s als er meer dan een eenzaam vogeltje op staat. Het vogeltje hoeft niet eens het grootste onderwerp op de foto te zijn.
Ik nam onderstaande foto van de kleine gele kwikstaart en het grote schaap om daarmee het verhaal van de liefde tussen deze dieren te vertellen, een indirecte liefde die via de vliegen op de schapenstront loopt (zie deze blog). Leuke foto’s heb ik ook gemaakt van reigers of ijsvogels die vissen vangen en verorberen (zie deze blog). De relaties tussen vogels en hun jongen (bijvoorbeeld op hun nest) en van roofvogels en hun prooi zijn ook aantrekkelijke onderwerpen. Ik denk dat de jonge lepelaar in de foto hieronder iets van de moeder krijgt en wat er precies in de andere foto van een oude en jonge lepelaar gebeurt, weet ik niet.
reiger slikt vis door
De foto van de kuifeenden vind ik leuk door de beweging. Die van de grondelende eenden straalt meer humor uit dan de mooie eenden bovenaan deze pagina. Het gevecht tussen de meerkoeten zou nog wel mooier kunnen, maar er gebeurt tenminste wat. De vogel hoeft helemaal niet groot te zijn, zoals de eenzame koperwiek linksonder of het roodborstje op de bank in het park. Op de foto van de eenzame kluut in het tegenlicht bij zonsondergang is het licht het hoofdonderwerp. De kluut was zo vriendelijk precies in het goede licht te gaan staan.
Groepen en zwermen
Een foto wordt vaak al veel leuker als er meer vogels of heel veel vogels op staan. Hier twee voorbeelden, niet alleen van interessante groepen vogels (kemphanen en andere steltlopers in de Munnikenpolder bij Leiderdorp, grote zwermen rosse grutto’s op Texel), maar vooral ook van mooie pasteltinten bij zonsondergang.
Niet al deze foto’s zijn helemaal geslaagd, maar het is wel de richting waar ik naar toe wil. Die mooie vogeltjes in het midden van het beeld, die heb ik nu wel gezien.
Zeldzaamheden
De sneeuwgors die in december 2020 in de Polders Poelgeest te vinden was. Bijzondere vogel, ja. Bijzondere foto, nee.
Veel vogelaars vinden het leuk om een zeldzaam vogeltje vast te leggen. Dat is een tak van sport waar ik zelf niet voor warm loop. Integendeel. Als het aantal tele-objectieven groter is dan het aantal vogels, dan loop ik verder. Ik heb ook wel eens bijzondere vogels gefotografeerd, maar het resultaat is meestal geen mooie foto (zie voorbeeld). En daar gaat het mij juist om.
Maar soms wil je helemaal geen foto’s. Er zijn mooie momenten die je nooit zult vergeten. Momenten waarvan je nog meer geniet als je niet zo’n apparaat meesleept, maar gewoon verwonderd om je heen kijkt. Dat was het geval toen er een roerdomp op een paar meter afstand uit het riet opvloog, zie deze blog.
Alle foto's op deze pagina zijn met een Tamron 150-600 lens op een Nikon D7100 gemaakt. Alle foto's in RAW genomen en bewerkt met Lightroom 6.8.
Over de beperkingen van telelenzen schreef ik deze blog over 'dure blikvernauwers'.
Over de techniek van vogels fotograferen heb ik iets van mijn eigen kennis en ervaringen op deze pagina samengevat.
Niet iedereen fotografeert vogels om mooie foto's te maken. Soms kan een foto helpen bij het determineren of tellen van vogels. Vogelaars scheppen met hun foto's op over hun 'waarnemingen'. Foto's worden als bewijsmateriaal aan waarneming.nl gestuurd. Die hoeven niet mooi te zijn, alleen duidelijk.
Goede vogelfoto's vind je op de website van Adri de Groot: vogeldagboek.nl
Wil je ook eens lekker saaie vogelfoto's maken. Als je je aan een paar regels houdt, worden ze zeker niet te interessant. Zie deze pagina.
We leven al een jaar met Corona. Er is al veel over geschreven, over geklaagd, over gefilosofeerd, onzinnige betogen over geschreven, oppervlakkige diepzinnigheden te berde gebracht, gelogen en nodeloos interessant gedaan. Ik doe er maar niet aan mee.
CVA
Ook precies een jaar geleden, tijdens een korte wandeling naar de Albert Heijn in Warmond, deden mijn benen niet meer wat ik wilde en had ik moeite op het wandelpad te blijven. Toen ik ook niet meer goed kon typen, heb ik mij laten onderzoeken in het ziekenhuis. Ik kwam daar met een doos pillen en de diagnose CVA – in de volksmond een attaque – vandaan. Ik had pech gehad met die CVA en ongelooflijk geluk dat hij zo licht was. De problemen vielen mee. Ik kon een tijd niet meer autorijden en de strijkstok van mijn viool deed niet meer echt wat ik wilde.
Muziekles als fysiotherapie
Ook zonder die CVA was het een bijzonder jaar geworden, maar deze gebeurtenis versnelde het een en ander. Na mijn CVA besloot ik in plaats van fysiotherapie heel intensief vioolles te nemen. Ik was al spontaan begonnen de oude Ševčík-oefeningen voor streek en streekindeling uit de kast te halen. Via skype ging het verder met wekelijkse vioollessen van Mimi Mitchell. Voorlopig speelde de linkerhand daarbij geen rol van betekenis. Tenslotte deden wij zoveel aan elementaire strijkstokbeheersing dat mijn streek tenslotte beter werd dan voor de schade aan mijn hersenen. Veel meer dan een half uur les ging eigenlijk niet. Ik kon alles vrij goed, maar ik werd er doodmoe van, waarschijnlijk omdat ik met grote voortvarendheid nieuwe hersenverbindingen aan het leggen was.
Telemann, fantasia no. 3 in f-klein
Hobby-tijd
Zo werd voor mij de Coronatijd tegelijkertijd een periode van herstel en van omschakeling naar een nieuw leven. Ik had een tijd lang de energie niet om veel te werken. Bovendien leverde Corona steeds meer beperkingen op voor bijeenkomsten en reizen. Ik werd met grote kracht het gepensioneerdenbestaan in gezogen en ik bood, eigenlijk tot mijn eigen verbazing, weinig weerstand.
Mijn leven ging steeds meer uit vrije tijd bestaan, gevuld met een redelijk aantal tijdrovende hobby’s. In de eerste plaats was en is dat muziek. De Skype-vioollessen werden gelukkig weer echte vioollessen. Elke week rijd ik voor vioolles naar Amsterdam op een neer. Ik geniet met volle teugen van fantasieën van Telemann voor viool-solo zonder bas. Hier en daar bijna onspeelbaar moeilijk, maar ongelooflijk mooi. Elke keer als ik een stapje verder kom, voelt het als een overwinning.
Natuur en fotografie
Mijn internationale fietstochten zijn, vooral ook door Corona, in de wacht gezet. Er staat zeker nog een derde fietstocht in Polen op het programma. Ik studeer elke dag via twee apps de Poolse taal en lees Harry Potter in het Pools. Het blijft een onmogelijk moeilijke taal, maar heel goed als je je hersencellen niet wil laten afsterven.
Naast muziek en taal is er nog de veldbiologie. Helaas gaan de excursies van de vogelwerkgroep van de KNNV Leiden al een tijd niet door en beperken zich de excursies tot af en toe met z’n tweeën ijsvogels gaan kijken en ook heel vaak alleen naar de vele gebiedjes in de omgeving. Dat is heel goed te combineren met fotograferen, hobby nummer vier. Mijn kasten puilen uit van gewone objectieven, macro-, tele- en groothoekobjectiven, statieven, crop- en full-frame- camera’s en mijn harde schijf staat vol met tienduizenden foto’s. Af en toe lukt er wel eens één.
Uit de hand gelopen hobby
Tja, wat moeten we zeggen over dit jaar? Natuurlijk heb ik (net zoals bijna ieder ander) veel gemist, maar daar ga ik niet te veel over klagen. Ik ga ook niet beweren dat ik er veel aan gehad heb of veel van geleerd. Veel mensen schijnen er behoefte aan te hebben alle ellende die hun overkomt zin te geven. Ik niet: shit is en blijft shit. Als er straks weer iets meer kan, zal ik vooral blij zijn weer te kunnen reizen en zwerven door rare landen. Het werk mis ik, afgezien van reizen naar interessante plekken en ontmoetingen met bijzondere mensen, helemaal niet. Dat is voorbij.