Een prettige teleurstelling

De afgelopen weken ben ik op zoek geweest naar beelden van die rare natuur in mijn directe omgeving, ingeklemd tussen snelwegen, spoorlijnen, industrieterreinen en de laatste stukjes landbouw. Het resultaat viel niet tegen. Ik schoot mooie beelden van de treinen die langs de vogelplassen van de Polders Poelgeest razen en van de vrachtwagen die vlakbij het wulpenparadijs Munnikenpolder hun tank vol dieselolie gooien. Ik sloot het drieluik af met troosteloze beelden van de Nieuwe Driemanspolder met de Zoetermeerse skibaan en de flats van den Haag als achtergrond van grote groepen eenden, ganzen en meeuwen. Zie mijn vorige blog.

Maar ik wilde nog wel een gebied toevoegen aan mijn verzameling. Niet ver van Rotterdam verwachtte ik bij Eendragtspolder en Rottemeren minstens even troosteloze beelden te kunnen schieten. Het weer was gunstig: koude en grijze luchten voor een goede dosis somberheid. Vol verwachting stormde ik met ons autootje het Clausplein over en dan via Zoetermeer naar het Zuiden recht op de parkeerplaats af bij de Eendragtspolder met een mooie uitkijktoren op de Willem-Alexander-roeibaan. Ik was de enige bezoeker. In het onaangename weer liep ik, gewapend met twee camera’s en een verrekijker, langs de mooie vogelplas.

Eendragtspolder

Erg bijzonder waren deze keer de vogels niet afgezien van wat tafeleenden, kuifeenden, een enkele zilverreiger en de onvermijdelijke meerkoeten. De mist maakte het landschap niet lelijk. Integendeel, de vage contouren van de kolossale flatgebouwen van Rotterdam Nesselande hadden bij dit weer iets moois. Ze leken de ongewone rust te onderstrepen in dit gebied niet ver van een van de drukste steden van Europa. Verkeer was er nauwelijks. Af en toe vlogen er groepjes eenden over en de meeuwen op een bouwland achter de dijk profiteerden van het werk van een tractor.  

 

Na mijn bezoek aan de Eendrachtspolder en de roeibaan reed ik een stukje naar het Zuiden om daar bij de Zevenhuizer plas aan te komen. Ik dronk een kopje koffie bij de aan de strandweg gelegen Pannenkoe. Ik vroeg aan het meisje van de bediening waar de WC zich bevond: “Ga de deur in waarop Stieren staat”. Een pannenkoekenrestaurant rond het thema koe en stier. Leuk.  Van hier zie je weer dezelfde hoge flats als vanaf de Eendragtspolder. Ze staan niet ver van  het strand van Nesseland aan overkant van de plas.

Ik wilde hierna nog even aan de andere kant van de Rotte gaan kijken. Met de fiets had ik het bruggetje bij Vijfhuizen kunnen nemen. Met de auto moest ik helemaal via Terbregge (Rotterdam Alexander) rijden, meer dan 15 km langer. Na mijn kleine uitstapje naar Rotterdam reed ik dan aan de andere kant van de Rotte naar het Noorden, vooral over de slingerende Rottebandreef, waar hard rijden vrijwel onmogelijk wordt gemaakt door een overdaad aan verkeersdrempels. Langzaam gaat de stad hier in een iets landelijker omgeving over, waar ook de beter gesitueerde Rotterdammers hun optrekjes hebben gebouwd. Het werd steeds mooier en steeds rustiger. Ik parkeerde op een parkeerplaats aan de Rottemeren. 

Herfst bij de Rottemeren

Ik wandelde een stukje langs een van de meertjes: mooie herfstkleuren aan het mooie water, een idyllisch bruggetje en tenslotte over de Rottedijk naar het kunstwerk ‘Ritme van drie’ van Lon Pennock, drie identieke gebogen metalen (?) vormen. Op het bordje bij het kunstwerk kan je zien wat het allemaal moet betekenen: de harmonie van de elementen land, lucht en water en ook nog de gebogen houding van havenkranen of reigers. Altijd mooi zo’n verklarende tekst erbij. Vanaf het kunstwerk heb je mooi uitzicht op de molen aan de overkant van de Rotte: de Eendragtsmolen. Ik was dus weer heel dicht bij het begin van mijn expeditie naar dit gebied.

Ritme van drie en de Eendragtsmolen

Bibberend van de kou at ik mijn brood op een bankje bij het kunstwerk en dronk er een warme kop koffie bij uit mijn thermosfles. Door het mooie parklandschap liep ik terug naar de parkeerplaats. Ik moest concluderen dat mijn expeditie mislukt was. Ik was op zoek naar weer een toppunt van lelijkheid, van schreeuwende contrasten tussen betonnen steden, razende snelwegen en wat er van natuur is overgebleven. Die lelijkheid had ik niet gevonden. De flats bij Nisselande waren bijna mooi en ik heb genoten van de weldadige rust in dit gebied. Een teleurstelling: ik heb niet gevonden wat ik zocht, maar deze teleurstelling was best wel prettig.

Rotte – Willem Alexander baan – Eendragtspolder – Zevenhuizer plas

_____ 

Natuur tussen flats en snelwegen

Polders Poelgeest

Hier in het Westen van Nederland zijn prachtige natuurgebieden, dat wil zeggen: gebieden waar de mooiste en soms zeldzaamste dieren en planten te vinden zijn. Maar denk bij natuur hier niet aan romantische wildernis als eenzame heidevelden, uitgestrekte bossen of door zeewater omspoelde zandbanken. 

 

Op de slaapplaats in de Munnikenpolder bij Leiderdorp landen vlakbij de snelweg bij zonsondergang in de winter groepen van meer dan duizend wulpen. Waar de ene trein na de andere voorbij raast, staan de prachtige lepelaars in het ondiepe water in de Polders Poelgeest te vissen. 

De bij den Haag gelegen Nieuwe Driemanspolder is het eldorado voor vogelaars die met als achtergrond de absurde skibaan van Zoetermeer grote groepen smienten slobeenden en pijlstaarten zien vliegen terwijl in het water een rosse franjepoot zwemt en een kleine zilverreiger zenuwachtig heen en weer loopt.  

Munnikenpolder en benzinestation

Ons beeld van ‘natuur’ is aan herziening toe. Het is interessant om te zien hoe mensen de werkelijkheid proberen te ontkennen door een slootje in de Munnikenpolder zo te fotograferen dat de flats in Leiderdorp er net niet op komen te staan. Mijn foto’s kunnen dit beeld een beetje corrigeren.

Met uitzondering van gebieden als de Waddenzee heeft onze natuur niets meer van een ongerepte wildernis. Onze natuur bevindt zich midden in de stad en tussen steden, snelwegen en spoorlijnen. Beter dan de romantische illusie die probeert de oorspronkelijke natuur van voor de industriële revolutie en zelfs van voor de landbouw te herstellen, inclusief beren en wolven, is het van de nu echt aanwezige natuur, inclusief de oprukkende invasieve soorten zoals  halsbandparkiet en rivierkreeft het beste te maken. 

PS

Dit stukje is een nevenproduct van een opdracht bij de fotocursus voor gevorderden die ik dit jaar bij het LAK onder leiding van Harry Otto volg. Zie ook mijn vorige blog.

Zie ook in deze blog van een jaar geleden.
Voor nog meer overpeinzingen over het vreemde begrip 'natuur', zie deze blog.

_____

Libellen op de foto

Prachtige insecten

Libellen zijn prachtige insecten. Ik heb er de laatste jaren duizenden foto’s van gemaakt en sommige zijn best mooi geworden. Hierdoor heb ik ook steeds meer soorten leren kennen en ga regelmatig op soortenjacht. Voor de determinatie heb ik ook foto’s nodig, maar dit zijn niet het soort foto’s waar ik van houd. Technisch gezien is het fotograferen van insecten in het algemeen en libellen in het bijzonder best moeilijk, vooral wanneer ze vliegen. Omdat je over het algemeen met lange brandpuntsafstanden werkt, is het ook moeilijk om artistiek interessante foto’s te maken. Door de kleine scherptediepte zijn de foto’s vaak erg vlak. Alles op de achtergrond is vaag. Dat kan je in je voordeel gebruiken om mooie effen donkere of lichte achtergronden te maken. Ik heb de techniek van het libellen fotograferen nu redelijk onder de knie. Mijn repertoire bestaat tot nu toe uit een beperkt aantal compositie-types, die ik hierna laat zien.

Zittende of hangende libel van opzij

Vaak probeer ik voor een rustige achtergrond te zorgen: groene begroeiing, blauwe lucht of donkere schaduwen. Dan komt de libel en de plant waarop hij zit mooi in beeld. 

Het nadeel is dat de foto’s wat saai worden en dat je wel heel weinig informatie over de context meekrijgt. Soms is het beter om toch wat structuur in de achtergrond mee te nemen, maar zo dat het niet chaotisch wordt, zoals in deze twee foto’s.  Je ziet dan dat de plaats van handeling een rietveld is.

Zittende libel van voren

Een foto van voren is niet alleen soms nodig voor de determinatie (bijvoorbeeld steenrode versus bruinrode heidelibel), maar is soms ook erg mooi.

Eierleggende libellen

Afhankelijk van de soort leggen libellen soms vliegend boven het water, alleen of in tandem, of zittend op een plant in het water eieren. Dat kan mooie plaatjes opleveren, zoals van de grote keizerlibel.

Vliegende libellen

Libellen in de vlucht fotograferen is niet eenvoudig, maar met een beetje oefening lukt het wel. Je moet daarvoor niet alleen je camera goed kennen maar ook het gedrag van de libel begrijpen. Mooie grote libellen om in de vlucht te fotograferen zijn de vroege glazenmaker, de paardenbijter en de grote keizerlibel. De iets kleinere heidelibellen zijn ook een dankbaar object. Mijn repertoire bestaan vooral uit vliegende libellen van de zijkant en van libellen die naar de camera toe vliegen.

Soms gebruik ik de lucht als blauwe achtergrond, soms het water of het ver weg gelegen struikgewas als donkerder achtergrond. Hoewel ik wel trots ben als het mij lukt, is het resultaat niet echt spannend. Het levert relatief saaie foto’s op en altijd ongeveer dezelfde.

Tandems en wielen

Tandems en wielen leveren vaak leuke foto’s op, die elementen van het merkwaardige leven van libellen en hun voortplanting laten zien.

Jacht

Libellen jagen op andere insecten, inclusief muggen, vliegen, vlinders en libellen. Op deze foto verslindt een gewone oeverlibel een lantaarntje dat zij net gevangen heeft. Jagende en knagende libellen zijn een onderwerp dat bij mij nog te weinig aandacht heeft gekregen.

Details

Details van libellen kunnen erg mooi zijn, zoals de ogen van een heidelibel of het borststuk en kop van een lantaarntje. Het kan esthetisch  mooie foto’s opleveren. Mooie vormen, mooie kleuren, maar er gebeurt niets.

Wat nu?

Ik weet nu ongeveer hoe ik een technisch en artistiek acceptabele foto van een libel kan maken, zittend, hangend of vliegend. Ik heb geen zin om dezelfde foto’s nog een paar duizend keer te maken. Van nog een vliegende paardenbijter of eierleggende keizerlibel word ik niet echt gelukkig. Ik moet iets anders fotograferen. Met de camera heeft dat niet zoveel te maken, meer met mijn ogen en mijn vermogen om iets bijzonders te ontdekken: bijzondere vormen, kleuren, gebeurtenissen. We zullen zien.

_________

Noot: voor een presentatie over libellen fotograferen klik op deze link.

 

De wei in!

Een hele winter sta je stil in de stal en kauw je op droog hooi. Dan gaan op een dag de deuren van de stal open en ren je dol van blijdschap de sappige groene weide in. Je bent verbaasd over de snelheid en de kracht van je poten. Een wolk klonten vochtige weidegrond daalt vlak achter je neer. Heerlijk die snelheid, heerlijk die energie.

Ik ben geen koe, maar ik ken dit jaarlijkse gevoel maar al te goed als ik – na maanden vanuit mijn werkkamer naar de droefheid van regen, wind en donkerte staren – eindelijk op mijn oude toerfiets stap en de groene polder in rijd, waar de kieviten en grutto’s mij begroeten, of door de duinen bij de Noordzeekust fiets begeleid door de fantasierijke composities van een nachtegaal-koor.

Het pontje bij Nieuwe Wetering

Ook dit jaar klopte het spreekwoord: April doet wat hij wil. Eerst was het ongewoon nat en ongewoon koud. Toen hadden we zomerse temperaturen in de eerste week van April, om daarna weer terug te vallen in een soort herfstweer met de zon te hoog aan de hemel. Pas eind april werd het echt mooi en werd ik door dat soort koeienemoties bevangen als boven aangeduid.

Ik rijd naar Oud Ade en Rijpwetering. Het is er allemaal nog! Of eigenlijk weer, ontwaakt uit een sombere winterslaap. Ik neem het pontje bij Nieuwe Wetering om vervolgens via Rijnsaterwoude de Braassem rond te fietsen. Op weg naar de Wijde Aa moet je even helemaal naar Woubrugge om daar de Woudwetering over te steken. Je komt dan over de brug met de prachtige naam Woubrugse Brug.

Hier denk ik terug aan mijn tochtjes in de Corona-tijd, toen er bij de bakker aan het water maar drie mensen naar binnen mochten (zie deze blog uit 2020). Alweer vier jaar geleden.

Van Woubrugge gaat het weer even terug langs de Woudwetering en dan langs de prachtige wijde Aa. Ook hier veel herinneringen, onder meer aan de schaatstochten in de tachtiger jaren van de vorige eeuw, toen de wijde Aa een prachtige ijsvlakte was geworden, zoals we waarschijnlijk nooit meer zullen meemaken. Maar toch weer terug naar het mooie heden. Overal zwemmen eenden en meerkoeten, veel al met jongen. Hier en daar mooie bloemen in de wei. Langs de weg staan ook wilde hyacinten, niet zo veel als bij Ockenburg (waar we een paar dagen eerder waren), maar wel mooi en druk bezocht door kleurige dagpauwogen. Overal knarsen, piepen en fluiten de rietzangers. Hier en daar hoor ik fitissen, tjiftjaffen en vinken.

Vanaf Hoogmade blijf ik ten Zuiden van de Does fietsen, eerst door de prachtige Doespolder en dan tegenover de Munnikenpolder, waar ik in februari en maart nog actief wulpen en grutto’s heb mogen tellen  (zie ook hier). Ik kijk nu anders naar dit landschap dan toen ik er jaren geleden doorheen reed. Het is belangrijk dat de unieke slaapplaats voor soms meer dan 1500 wulpen en voor honderden grutto’s door goed beheer in stand gehouden wordt. Tussen de Doeshofmolen en de Munnikenmolen raast de hogesnelheidstrein onder de Does door. Een paar honderd meter verder vormt de A4 de grens tussen Leiderdorp en deze voor de vogels ingerichte Munnikenpolder.

Via Leiderdorp rijd ik terug naar de Merenwijk. Een tochtje van veertig kilometer. Ik mocht weer de wei in. Heerlijk.

 

________

 

 

 

Een zomerdag in april

April doet wat hij wil

Na gigantische regenbuien met harde wind, afgewisseld door prachtige momenten met zonneschijn bij zo’n graad of tien, zat vandaag de temperatuur behoorlijk in de lift. Het was al snel twintig graden en het zou bijna vijfentwintig graden worden. Wat onwennig stap ik zonder jas op de fiets, op mijn hoofd een petje en geen muts. Het lijkt wel zomer.

Ik fiets door Warmond over de weg die zo smal is dat auto’s geen fietsers kunnen passeren, maar ik ben altijd bang dat ze het toch een keer gaan proberen. Even later zet ik mijn fiets op de parkeerplaats van Huys te Warmond op slot en loop het park in. In het voorjaar van twee jaar geleden zag je en hoorde je heel veel boomklevers vlakbij de parkeerplaats, maar ze zijn er dit jaar niet of nog niet.

Geen appelvinken

Dan loop ik maar door naar de plek met de prachtige bijzondere bomen en het plasje waar in de zomer veel libellen zitten. De laatste weken worden hier veel appelvinken waargenomen. Een paar weken geleden heb ik met veel geduld een exemplaar (niet al te best) op de foto gekregen. Ik loop meer dan een half uur te zoeken of ik ze deze keer weer aantref. Dan realiseer ik me plotseling dat ik zo niet van de natuur wil genieten.

Ik zet die appelvinken maar even uit mijn hoofd. Die fixatie op wat je wil zien, gaat altijd ten koste van tijd die je veel beter kan gebruiken voor allerlei ongeplande ervaringen. In plaats van urenlang geen appelvinken te zien, ben ik eens goed gaan kijken en luisteren naar alles wat ik wel tegenkwam en dat was zeker niet weinig.

Puur genieten

In de eerste plaats geniet ik op deze plek van de prachtige bijzondere bomen met hun bijzondere vormen, zoals grote taxusbomen met krom gegroeide stammen, watercipressen en meer. In elk jaargetijde en bij elke weertype zien ze er anders uit. Het lijkt nu wel zomer, maar toch is het nog echt voorjaar. Heel veel bomen zijn nog nauwelijks uitgelopen en het prille groen dat je wel ziet, is nog heel licht.

Vogels in alle maten

Veel echte zomervogels moeten nog komen. Zo hoorde ik nog geen enkele zwartkop, maar je hoort heel veel tjiftjaffen, roodborstjes, vinken. koolmezen, pimpelmezen en overal luidruchtige grote bonte spechten.  Ergens in het park zie ik er meer dan tien rusteloos rondjes achter elkaar aan vliegen. Zoals gewoonlijk hoor ik af en toe een groene specht, maar zie hem niet.

Boven in de bomen zijn blauwe reigers in de weer met takken voor hun nesten. Natuurlijk dragen halsbandparkieten hun partij bij aan het vogelconcert. Altijd sta ik weer verbaasd over de hoeveelheid geluid die een van de kleinste vogeltjes van het bos, het winterkoninkje, kan voortbrengen. In het water zwemmen wilde eenden, meerkoeten en futen.

Futennest in het park

Vlinders

De insectenwereld komt gelukkig snel op gang. Hier en daar vliegen dikke hommels (de koninginnen wellicht) en er zijn overal vlinders: citroenvlinder, dagpauwoog en het bonte zandoogje. Wellicht ook nog andere insecten, maar ik heb er niet op gelet. Het duurt nog tot in mei voordat ik hier op libellenjacht kan.

Na een paar uur kijken, luisteren en af en toe een foto maken, kom ik thuis. Het was prachtig. Ik ga niet schrijven over wat ik niet gezien heb.

____