Scherpstelpunten
Het volgende geldt voor scherpstellen door de zoeker. Met ‘live view’ is het een heel ander verhaal, omdat die een totaal andere methode gebruikt.
- Mijn Nikon D7100 heeft 51 scherpstelpunten. Mijn D610 heeft er maar 39. Hieronder gaat het om de D7100.
- Op welk punt je scherp wilt stellen bepaal je door er met de ‘multi-selector’-knop (werkt als een soort muis) een uit te kiezen.
- Bij de continue auto-focus AF-C (bij Canon heet dat AI-servo) kan je kiezen hoeveel punten er maximaal om dit punt worden meegenomen als alternatieve scherpstelpunten: Geen extra (S), totaal 9, 21 of 51.
- Ik gebruik in de regel 1 punt (S) of 9 punten. Bij vliegende vogels kan 21 handig zijn.
- Kies je te veel focuspunten, dan stel je al snel op een takje naast de vogel scherp. Kies in het geval van kleine vogeltjes in het struikgewas één focuspunt. Dan weet je zeker wat je doet. In het geval het onderwerp minder dan twee of drie scherpstelpunten bedekt en er veel onderwerpen zoals takken en bladeren zich direct naast het onderwerp bevinden, nooit meer dan één focuspunt (S) kiezen. Vliegt de vogel in de lucht, dan verhoogt de keuze voor 9 of 21 punten alleen maar de kans dat de vogel scherp wordt.
- Er bestaat ook de mogelijkheid van ‘3D ‘waarbij de camera op basis van de kleur van het onderwerp het onderwerp volgt over alle 51 scherpstelpunten. Ik gebruik dit nooit, omdat in mijn ervaring de camera vaak onvoorspelbaar de verkeerde scherpstelpunten kiest. Maar misschien vind ik nog wel eens een situatie waarin 3D goed werkt.
- Niet alle scherpstelpunten zijn op dezelfde techniek gebaseerd. De middelste drie rijen scherpstelpunten van mijn D7100 (15 stuks) kunnen op zowel horizontale lijnen als verticale lijnen scherpstellen: ‘cross-type AF sensors’. De overige kunnen alleen op horizontale lijnen scherpstellen. De 15 speciale scherpstelpunten schijnen beter en sneller te werken dan de overige 36 punten, misschien een reden om het scherpstelpunt bij voorkeur daar te kiezen.
- Ik heb de knop AE-L AF-L op de standaardwaarde (zowel de belichting als de focus worden vastgezet als je erop drukt) laten staan (in menu f4), zodat ik het onderwerp met die knop ingedrukt een stukje binnen het beeld kan verplaatsen zonder verandering van belichting of autofocus. Werkt natuurlijk alleen als de vogel doodstil op een plek blijft zitten.
- Voor lenzen met een maximale lensopening tussen 5.6 en 8 zou (op de Nikon D7100) alleen het middelste scherpstelpunt te gebruiken zijn. Dat is bij mijn Tamron boven 325 mm het geval: bij 600 mm is de grootste opening nog maar f/6.3. Toch heb ik nog geen problemen ondervonden bij scherpstellen op een ander punt in de groep van 15.
- De snelheid van de autofocus is behalve van de hard- en software in de camera natuurlijk van de snelheid van de focusmotor afhankelijk. Die is bij de Tamron in ieder geval goed genoeg.
- Zoals de meeste vogelfotografen zet ik de ontspanstand op CH (high), zodat hij snel veel opnamen achter elkaar maakt. Het bekende mitrailleur-geluid van vogelfotografen.
- In het menu Selectie AF-C-prioriteit (a1) kies ik voor ‘Scherpstelling’ en niet voor ‘Ontspannen’. Dat wil zeggen, dat de camera pas een foto maakt als er tenminste één scherpstelpunt in orde is. Dat kan ervoor zorgen dat de camera minder foto’s maakt, maar wat heb ik aan onscherpe foto’s?
Een uitstekende uitleg van auto-focus en focuspunten staat op de website photographylife.
______________