Dan maar viool

Het lijkt wel ruzie

Meer dan blokfluitles zat er in mijn jeugd niet in. Daar hadden mijn broer en ik nog geluk mee, want mijn moeder had de met geld van mijn oma gekochte fluiten in de zak van Sinterklaas gestopt en in het bijgesloten gedicht werden (zonder overleg met mijn vader) de lessen aangekondigd. Groepsles bij de privé-muziekschool van het echtpaar Geitenbeek. Met drie of vier leeftijdsgenoten zaten we aan een langwerpige tafel,  ieder een klein tafellessenaartje voor zich en daarop kleine langwerpige muziekboekjes. Aan het hoofd van de tafel mevrouw Geitenbeek, die om de haveklap “Het lijkt wel ruzie” over de kakofonie heen gilde en het terloops over haar opkomende hoofdpijn had. Eigenlijk konden Huibert en ik het best goed, maar ook toen waren we al ongelooflijk eigenwijs. Wij weigerden bijvoorbeeld uit een bundeltje “Ländler”, Oostenrijkse of Duitse volksliedjes, te spelen. Dat was geen serieuze muziek.

Op zoek naar een echt instrument

Toen ik op het gymnasium zat, ruilde ik de sopraanblokfluit voor een altblokfluit in en moest even leren dezelfde grepen voor andere noten te gebruiken. Veel moeite kostte me dat niet. Ik studeerde een sonate van Händel in die een klasgenoot dan op de piano begeleidde. Ook kocht ik 45-toerenplaatjes van de reeks “Spiel mit”.

Toen ik een paar jaar later in Utrecht ging studeren, kreeg ik sterk de behoefte om een ‘echt’ instrument te gaan spelen. Frans Brüggen vertelde op een concert in 1968 dat blokfluit een bijzonder moeilijk instrument was en eigenlijk niet geschikt voor de muzikale ontwikkeling van amateurs. Je kan er bijna geen dynamiek me realiseren, bijvoorbeeld. Ik was het daarmee eens en ik wilde iets anders. Waarschijnlijk nog in het eerste jaar van mijn studie trok ik de stoute schoenen aan en maakte een afspraak bij de muziekschool, die zich niet ver van de domtoren bevond.

Vindt u viool mooi?

Ik meldde bij de receptie en werd de kamer van een mevrouw (M) binnengelaten. Misschien was  zij de directeur (directrice in die tijd).

M: U heeft een afspraak met ons gemaakt. Wat kunnen we voor u doen?

R: Ik heb tijdens mijn lagere schooltijd blokfluit leren spelen en ben daar op de middelbare school mee doorgegaan, maar het instrument bevalt me niet. Ik wil wel eens een serieuzer instrument met meer mogelijkheden gaan bespelen.

M: Ja, dat kan ik me wel voorstellen. Waar had u aan gedacht?

R: Omdat ik al een blaasinstrument bespeel, had ik weer aan een blaasinstrument gedacht.

M: Welk instrument bezit u dan?

R: Naast mijn blokfluit bezit ik geen instrument en veel geld heb ik ook niet om er een aan te schaffen. Ik heb gehoord dat je ook instrumenten op de muziekschool kunt lenen of huren. Ik zou graag klarinet gaan spelen. Heeft de Utrechtse muziekschool een klarinet te huur?

M: Ik moet u helaas teleurstellen. De paar instrumenten die wij nog bezitten – sorry dat ik het zo zeg – zijn gewoon brandhout. Ik zou niemand aanraden daarop te gaan spelen! U zegt dat u geen instrument bezit. Maar is er dan geen enkel instrument in de familie dat u kunt gebruiken.

R: Tja, die zijn er eigenlijk niet, behalve violen dan, die zijn er wel.

M: Heeft u er dan niet aan gedacht viool te gaan spelen?

R: Dat kan toch helemaal niet! Daar moet je toch op heel jonge leeftijd mee beginnen.

M: Het is niet gemakkelijk, maar het kan best. Dan wil ik u toch één vraag stellen. Vindt u viool een mooi instrument?

R: Zonder meer! Ik vind viool misschien wel het mooiste instrument dat er bestaat. Sonates van Mozart en Beethoven: dat is mijn lievelingsmuziek.

M: Waarom probeert u het dan niet?

Na nog wat heen-en-weergepraat kwamen er formulieren op tafel. Ik vulde het instrument ‘viool’ in het verklaarde mij akkoord met de financiële voorwaarden.

Violen met tranen

Maar een viool had ik nog niet. De viool van mijn in het concentratiekamp omgekomen grootvader lag nog onder het bed van mijn Oma. Geen sprake van dat ik dat bijna heilige instrument zou mogen hebben. Bovendien dacht de familie dat het heel veel waard was, een echte Maggini. Er was in de verre familie nog ergens een viool, die mijn moeder met heel veel moeite voor mij te pakken kreeg. Ook deze viool was met emotionele geschiedenissen uit de Tweede Wereldoorlog verbonden en er vloeiden tranen voordat mijn moeder hem meekreeg.

Ben Lansdorp en Jaap Hillen

Een paar weken later kreeg ik een uitnodiging van vioolleraar Ben Lansdorp en tweede violist uit het Utrechts Symfonieorkest. Met de nodige scepsis begon deze aardige man aan onze wekelijkse lessen. Na een jaar moest ik voor een soort examentje voorspelen op de muziekschool. Meneer Lansdorp was niet ontevreden: hij noemde mij een ‘witte raaf’ en in het getuigschrift van de muziekschool stond: ‘gezien de korte tijd die Reinier les heeft, een heel behoorlijk resultaat.’

In die tijd zong ik al in het USKO, Utrechts Studenten Koor en Orkest onder leiding van Jaap Hillen. Na twee jaar vioolles verwisselde ik mijn plaats in het koor met een plaats achteraan de tweede violen. Jaap Hillen kwam ik in de vroege jaren 80 weer tegen als dirigent van het HBG, Haags Barok Gezelschap, waarin in ik samen met Petra tot zijn dood in het jaar 2008 speelde.

Nog steeds speel ik met plezier viool en de laatste jaren steeds meer. Zie onder meer deze blog. 

Noot

De 'Maggini' van mijn Opa bleek een zwaar beschadigde kopie te zijn, niet veel waard dus. De viool van de andere familie heb ik op straat in Utrecht kapot laten vallen(!), maar vioolbouwer Stam in Utrecht vond deze niet het repareren waard. Wel was hij geïnteresseerd in het mooie 'kopje'. Ik ben toen op de viool van mijn Opa gaan spelen totdat een van mijn volgende vioolleraren (Irene den Herder) hem niet geschikt vond en mij min of meer dwong een wat moderner en luider instrument van haar over te nemen.

Twee verhalen

Verhalen

Leerlingen van Mimi Mitchell brachten afgelopen zondag (19 juni 2022) op een voorspeelmiddag een of meerdere stukken ten gehore: voor viool alleen of viool met andere instrumenten als klavecimbel, viola da gamba en blokfluit.

Een muziekstuk is een verhaal tussen twee stiltes. Muziek uitvoeren  is dat verhaal vertellen. Je moet het in de juiste volgorde op een goede manier vertellen. Muziek gaat altijd ergens heen, soms naar een duidelijke conclusie. Soms laat muziek je in verwarring achter. Op deze middag was mijn belangrijkste stuk een solo-fantasie van Telemann, een stuk waarin in korte tijd totaal verschillende emoties tot uitdrukking komen.

Het eerste verhaal

Maar voordat ik mijn viool het verhaal van Telemann liet vertellen, vertelde ik zelf een kort verhaal in woorden. Hier eerst een korte versie van wat ik verteld heb.

“Voor mij is dit vanmiddag een heel bijzondere uitvoering. Ik weet zeker dat het voor iedereen een bijzonder moment is. Iets meer dan twee jaar geleden in maart bracht de eerste Corona-golf het land tot stilstand. Dat had ook voor de muziek ernstige gevolgen. Niets ging meer zoals wij gewend waren. Geplande uitvoeringen konden niet doorgaan. Bang voor besmetting zegden mensen hun muzieklessen af of besloten muzieklessen via internet voort te zetten. Ensembles konden niet meer repeteren, laat staan nieuwe stukken instuderen. Beroepsmusici hadden geen werk meer. Voor veel amateurs viel een belangrijk deel van hun sociale leven in duigen.

Voor mij persoonlijk kwam hier nog iets vervelends bij. Toen ik half maart met Petra een wandeling naar Warmond maakte, merkte ik opeens dat ik moeite had rechtdoor te lopen. Ik raakte steeds van het wandelpad af. Ik had mijn benen niet meer helemaal onder controle. Na een reeks standaardonderzoeken in het ziekenhuis wist ik het: ik had een CVA, een herseninfarct, gehad. Met een stapel pillen stond ik een paar uur later weer op straat.

Ik had geluk gehad, want de gevolgen van het infarct vielen mee. Wel schrok ik ervan dat ik grote problemen had met viool spelen. Die dag had ik, zonder dat ik het door had, de stok aan de verkeerde kant van de kam gezet. Mijn eerste gedachte was: ik zal nooit meer viool kunnen spelen. Maar die conclusie wenste ik niet te accepteren. Door de telefoon vertelde ik Mimi het verhaal en ik vroeg haar of zij mij les zou willen geven met het doel de stok weer onder controle te krijgen. Ik was heel blij dat zij dit wilde. Het kon alleen niet in Amsterdam, want na mijn CVA kon ik voorlopig niet meer auto rijden en ik had geen zin om in het openbaar vervoer Coronavirussen in te ademen. Vanaf dat moment had ik elke week 20 minuten vioolles via skype. Mijn streek knapte snel op. Alles was nu op de rechterarm en rechterhand gericht. De linkerhand had even geen aandacht. Na 20 minuten skype-les was ik in de regel zo uitgeput dat ik uren kon slapen. De vioolles hielp mij blijkbaar om de teloorgegane verbindingen in mijn hersenen opnieuw aan te leggen en dat is vermoeiend. Er gebeurde daardoor ook iets leuks: na dit herstel was mijn streek beter dan ooit tevoren. Oude fouten waren met de kapotte cellen verdwenen.

Gelukkig was ik na verloop van tijd weer in staat om naar Amsterdam te rijden en had ik – op gepaste afstand – weer gewoon ouderwets les en weer steeds langer. Ik had vanaf dat moment elke week minstens een uur les. Viool had nu mijn volledige aandacht. Daarbij speelde Telemann een belangrijke rol. De solo-fantasieën zijn heel mooie muziek, maar we gebruikten ze vooral als heel mooie maar verdomd moeilijke etudes, niet alleen voor de rechterhand, vooral ook voor een stabiele en secure linkerhand met al die dubbelgrepen en overgangen tussen lage en hoge snaren. Ook Mimi moest ze serieus gaan studeren. Vlak voor mijn vioolles stuurde ze vaak een e-mail met de vraag: welk deel moet ik deze week studeren?

Langzaam werden die fantasieën wel iets meer dan etudes. Ik zal er nu één voor jullie spelen. Het is fantasie nr. 7 in Es. Natuurlijk zal ik de nodige fouten maken, maar ik ben heel blij dat ik na deze tegenslag van twee en een half jaar geleden het stuk hier mag voordragen, wat zonder het geduld en de goede lessen van Mimi nooit gelukt zou zijn."

Het tweede verhaal

De fantasie is een prachtig verhaal. Het begint met een teder en tikkeltje melancholiek Dolce, dat ik heel rustig probeer te spelen. Het daarop volgende allegro is vrolijk en vol energie, maar ik speel het niet te snel. Het daarop volgend Largo (nu in c-klein) is een juweeltje vol met mooie contrasten en diepe emoties. Het maakt schitterend gebruik van de verschillende karakters van de vier snaren. Ik vind het altijd jammer als ik met de lage c aan het einde kom. Ik zou dit stuk nog wel 20 minuten door willen spelen, maar het daarop volgende spetterende presto vol grote sprongen tussen laagste en hoogste noten is toch een mooi slot van deze fantasie.

 

____

William Byrd en de piano

Tijdloze muziek

Wie wel eens, zoals ik, naar koorwerken uit de Renaissance luistert, kent dat gevoel. Je hebt een uur lang naar bijvoorbeeld een mis of een motet van William Byrd (1543-1623) geluisterd en je hebt het gevoel dat er ondanks de honderden spannende wendingen in de muziek niets gebeurd is. De muziek brengt een gevoel van eeuwigheid over, een gevoel van tijdloosheid (Luister bijvoorbeeld naar een opname van de Tallis Scholars.). Wat daar zeker aan bijdraagt is de strikt harmonische basis van de intervallen.

Natuurlijk horen wij naast aangenaam klinkende akkoorden ook scherpe dissonanten, maar zelfs die zijn gebaseerd op de reine boventoonreeks van een grondtoon: 2x, 3x, 4x, 5x etc. de frequentie van de grondtoon. Intervallen tussen de eerste boventonen zijn het octaaf, de kwint, de kwart en de grote terts. Hierop zijn weer andere intervallen gebaseerd zoals de kleine terts en de grote en kleine secunde. Binnen een systeem van reine intervallen is het maar beperkt mogelijk om van de ene toonsoort naar de andere te moduleren.

Harmonie der sferen

De Griekse wiskundige en filosoof Pythagoras heeft zich al uitgebreid met de vaste verhouding tussen tonen in de muziek bezig gehouden. Uit de Griekse oudheid stamt ook het in de Middeleeuwen populaire idee dat de zuivere harmonische verhoudingen in de muziek ook in de beweging van hemellichamen terug te vinden zouden zijn. In die tijd kreeg het begrip musica verschillende betekenissen: musica universalis (wereldmuziek), musica humana (de inwendige muziek van het menselijk lichaam) en tenslotte de musica instrumentalis (de muziek zoals wij die kennen). Men geloofde in de harmonie der sferen.

Kwadratuur van de cirkel

Wiskundig is die totale harmonie onmogelijk. Het is een soort kwadratuur van de cirkel. De trillingsverhoudingen van reine kwinten, reine tertsen en octaven zijn nooit met elkaar precies in overeenstemming te brengen. Twaalf gestapelde reine kwinten (trillingsverhouding 3:2) leveren een toon meer dan 129 keer zo hoog als de grondtoon. Zeven octaven 128. Ook kloppen reine kwinten niet met reine tertsen.

Vier gestapelde kwinten: van lage D tot hoge Fis. Getransponeerd een grote terts.

Vier reine kwinten leveren een noot op die net iets hoger is dan twee octaven boven de reine grote terts. Wat kan je doen? In eerste instantie zijn er allerlei stemmingen bedacht die reine tertsen probeerden te behouden. Later zijn in de piano (en in het oor van veel musici) ook de reine tertsen gesneuveld.

Bij Byrd is  grotendeels op reine intervallen gebaseerde muziek nog mogelijk, maar als in de 18e eeuw de barokmuziek zich ontwikkelt en later met de Bachzonen in de richting van de klassieke muziek van Haydn en Mozart gaat, zijn grote compromissen niet meer te vermijden.

De onvolmaakte kwint: de mens is God niet.
Aan het eind van de 17e eeuw begon er behoefte te ontstaan aan stemmingen die met een iets kleinere kwint werkten om daarmee in ieder geval de kwint en het octaaf met elkaar te verzoenen. Baanbrekend was het werk van de organist en componist Werckmeister, die vooral bekend is om zijn methoden om orgels en klavecimbels  te stemmen. De door hem ontwikkelde stemmingen zijn een minder radicale voorloper van de gelijkzwevende stemming, maar is toch flexibeler toe te passen dan verschillende middentoonstemmingen. Het belangrijkste gevolg van deze stemming is dat de kwinten toch iets kleiner zijn dan de reine 3:2-verhouding. Iets van de goddelijke harmonie moest ingeleverde worden om kwinten, tertsen en octaven met elkaar te verzoenen. Er was in die tijd kritiek uit de kerk die van mening was dat Werckmeister met zijn kleine kwint ingreep in Gods orde. Maar hij verdedigde zich op basis van opvattingen uit de reformatorische theologie. Door naar perfecte harmonie te streven, stelt de mens zich op de plaats van God en zondigt hij tegen het gebod van de nederigheid. In zijn Duitse tekst uit die tijd:
“Machet man etliche Tertias zurein / so werden die anderen Consonantien beleidigt / auch die Quinten: dass ist in der Bedeutung / wenn sich der Mensch in seiner Natur so rein halten / und ohne Gebrechen seyn will / so wird Christi Verdienst / in seiner Erniedrigung wieder geschmählert / und laediert: Denn der Mensch kann auf seine eigene Reinlichkeit sich nicht gründen. / Er muss auf Christi Verdienst / und Reinigkeit sehen.” (bron Wikipedia (https://nl.wikipedia.org/wiki/Andreas_Werckmeister).

 

Een van de grondvesten van de middeleeuwse harmonie, de kwint, oftewel de verhouding 3:2, gaat wankelen. Voor zangers is dat niet zo’n probleem. Die kunnen dezelfde noot als die op de ene plaats in een terts voorkomt en op de andere plaats in een kwint gewoon anders intoneren. Het zelfde geldt voor instrumenten waar een zekere vrijheid van intonatie bestaat, blaasinstrumenten en strijkinstrumenten, zolang het niet de losse snaren betreft of instrumenten met fretten.

In de gevangenis van de totale harmonie

Bij een instrument met vaste toonhoogten, zoals een klavecimbel of orgel kom je er niet omheen om de kwinten wat kleiner te stemmen. Vervolgens zijn er mogelijkheden om de tertsen wel zuiver te stemmen als je de kwinten erg klein kiest. Je krijgt dan wel een instrument waar in de ene toonaard de tertsen aangenaam rein klinken en in een andere toonaard niet om aan te horen. Het orgel van de Pieterskerk in Leiden bijvoorbeeld is in zo’n middentoonstemming gestemd: het klinkt prachtig in bepaalde toonaarden en verschrikkelijk in andere.

Ook in de muziek maakt de hang naar totale harmonie van de wereld een gevangenis waaruit ontsnappen bijna onmogelijk is.

De valse wereld

Het verlaten van de reine kwint gaf de musici enige vrijheid, maar niet genoeg. Ook de reine tertsen zouden er aan gaan.

De moderne piano is gelijkzwevend gestemd. Alle halve-toonafstanden zijn aan elkaar gelijk gemaakt. Daardoor zijn de kwinten maar een heel klein beetje te klein (en de kwarten een beetje te groot). De kwinten klinken zelf iets beter dan in een middentoonstemming.  De tertsen zijn daarentegen kraaienvals: de grote terts is veel te groot en de kleine terts is veel te klein. Ze lijken bijna niet meer op de mooie reine intervallen uit de middeleeuwen of de renaissance.

Met de piano hebben wij het concept van allesbeheersende harmonie achter ons gelaten. De muziek klinkt minder goddelijk, menselijker. De piano is één groot compromis van intervallen. Als ik een piano hoor, denk ik niet meer aan de harmonie der sferen, aan de overeenkomst tussen door de sterren zoemende musica universalis en de goddelijke mis van Byrd. De piano is meer een afspiegeling van mijn echte wereld, vaak redelijk geordend maar in alle opzichten een beetje vals.

Iets over reine intervallen heb ik op deze pagina geschreven.

Een jaartje wel …

Corona

We leven al een jaar met Corona. Er is al veel over geschreven, over geklaagd, over gefilosofeerd, onzinnige betogen over geschreven, oppervlakkige diepzinnigheden te berde gebracht, gelogen en nodeloos interessant gedaan. Ik doe er maar niet aan mee.

CVA

Ook precies een jaar geleden, tijdens een korte wandeling naar de Albert Heijn in Warmond, deden mijn benen niet meer wat ik wilde en had ik moeite op het wandelpad te blijven. Toen ik ook niet meer goed kon typen, heb ik mij laten onderzoeken in het ziekenhuis. Ik kwam daar met een doos pillen en de diagnose CVA – in de volksmond een attaque – vandaan. Ik had pech gehad met die CVA en ongelooflijk geluk dat hij zo licht was. De problemen vielen mee. Ik kon een tijd niet meer autorijden en de strijkstok van mijn viool deed niet meer echt wat ik wilde.

Muziekles als fysiotherapie

Ook zonder die CVA was het een bijzonder jaar geworden, maar deze gebeurtenis versnelde het een en ander. Na mijn CVA besloot ik in plaats van fysiotherapie heel intensief vioolles te nemen. Ik was al spontaan begonnen de oude Ševčík-oefeningen voor streek en streekindeling uit de kast te halen. Via skype ging het verder met wekelijkse vioollessen van Mimi Mitchell. Voorlopig speelde de linkerhand daarbij geen rol van betekenis. Tenslotte deden wij zoveel aan elementaire strijkstokbeheersing dat mijn streek tenslotte beter werd dan voor de schade aan mijn hersenen. Veel meer dan een half uur les ging eigenlijk niet. Ik kon alles vrij goed, maar ik werd er doodmoe van, waarschijnlijk omdat ik met grote voortvarendheid nieuwe hersenverbindingen aan het leggen was.

Telemann, fantasia no. 3 in f-klein

Hobby-tijd

Zo werd voor mij de Coronatijd tegelijkertijd een periode van herstel en van omschakeling naar een nieuw leven. Ik had een tijd lang de energie niet om veel te werken. Bovendien leverde Corona steeds meer beperkingen op voor bijeenkomsten en reizen. Ik werd met grote kracht het gepensioneerdenbestaan in gezogen en ik bood, eigenlijk tot mijn eigen verbazing, weinig weerstand.

Mijn leven ging steeds meer uit vrije tijd bestaan, gevuld met een redelijk aantal tijdrovende hobby’s. In de eerste plaats was en is dat muziek. De Skype-vioollessen werden gelukkig weer echte vioollessen. Elke week rijd ik voor vioolles naar Amsterdam op een neer. Ik geniet met volle teugen van fantasieën van Telemann voor viool-solo zonder bas. Hier en daar bijna onspeelbaar moeilijk, maar ongelooflijk mooi. Elke keer als ik een stapje verder kom, voelt het als een overwinning.

Natuur en fotografie

Mijn internationale fietstochten zijn, vooral ook door Corona, in de wacht gezet. Er staat zeker nog een derde fietstocht in Polen op het programma. Ik studeer elke dag via twee apps de Poolse taal en lees Harry Potter in het Pools. Het blijft een onmogelijk moeilijke taal, maar heel goed als je je hersencellen niet wil laten afsterven.

Naast muziek en taal is er nog de veldbiologie. Helaas gaan de excursies van de vogelwerkgroep van de KNNV Leiden al een tijd niet door en beperken zich de excursies tot af en toe met z’n tweeën ijsvogels gaan kijken en ook heel vaak alleen naar de vele gebiedjes in de omgeving. Dat is heel goed te combineren met fotograferen, hobby nummer vier. Mijn kasten puilen uit van gewone objectieven, macro-, tele- en groothoekobjectiven, statieven, crop- en full-frame- camera’s en mijn harde schijf staat vol met tienduizenden foto’s. Af en toe lukt er wel eens één.

Uit de hand gelopen hobby

Tja, wat moeten we zeggen over dit jaar? Natuurlijk heb ik (net zoals bijna ieder ander) veel gemist, maar daar ga ik niet te veel over klagen. Ik ga ook niet beweren dat ik er veel aan gehad heb of veel van geleerd. Veel mensen schijnen er behoefte aan te hebben alle ellende die hun overkomt zin te geven. Ik niet: shit is en blijft shit. Als er straks weer iets meer kan, zal ik vooral blij zijn weer te kunnen reizen en zwerven door rare landen. Het werk mis ik, afgezien van reizen naar interessante plekken en ontmoetingen met bijzondere mensen, helemaal niet. Dat is voorbij.

 

____

Het langste concert

Iers Gaelic

Gaeltacht bij Teelin

In Ierland wonen vijf miljoen mensen. In de Ierse grondwet staat dat Iers (het Ierse Gaelic) de eerste officiële taal is. Ook in de Europese Unie is Iers een van de erkende talen.  Jammer alleen dat hooguit 25.000 mensen, een half procent, deze taal goed kunnen spreken. Deze mensen wonen in de officieel erkende Iers sprekende gebieden, Gaeltacht, die zich vooral in het uiterste Westen bevinden, zoals Donegal, Mayo, Galway en Kerry. Een gebiedje met nog relatief veel Iers sprekende mensen bevindt zich bij Teelin aan de Donegal Bay. Ook het plaatsje Kilcar maakt deel uit van deze Gaeltacht. Volgens Wikipedia wonen in deze plaats met vier kroegen, een katholieke kerk en twee textielfabrieken 258 mensen.

Festival

 

Als wij in het Derrylehan-hostel verblijven, is het in Kilcar, een paar kilometer daarvandaan, feest. Het is daar vaak feest, het ene festival na het andere met muziek- en dansworkshops, concerten, ‘crossroad dance’ en een speciale ‘heritage day’. Op vrijdag 10 augustus vallen wij met de neus in de boter. Voor en in het gebouw van de openbare bibliotheek (onderdeel van de Áislann Chill Charta – Kilcar cultural centre) zijn er allerlei spullen te koop en worden verschillende ambachten gedemonstreerd zoals het maken van touw van rietstengels of iets dergelijks. Een paar jonge fiddelaars spelen buiten een van die eentonige Ierse deuntjes. In het door vrijwilligers gerunde café is er koffie en taart. Het hele dorp zit hier. Wij zijn de enige toeristen. Na lang wachten krijgen we onze taart en maken een praatje met vriendelijke ‘locals’.  We kopen ook nog een CD met opnamen van een lokale muzikant, die we later in de vuilnisbak gooien, zo vals klonk de viool. Daarna doen we inkopen in de supermarkt en gaan terug naar ons hostel.

Closing Concert

Wij zijn al bekend
RM3_9203.jpg
Kilcar

Op zaterdag wordt het festival met een groots concert afgesloten. Om kwart over zeven wandelen wij van het hostel naar de ‘parish hall’. Als we daar om acht uur aankomen, is het al behoorlijk druk aan het worden. Wij worden begroet door bekenden uit het cultureel café van de vorige dag. Wij zijn hier al bekend. Wij zijn die toeristen die op vrijdag taart gegeten hebben. We veroveren een mooie plek, niet te dichtbij maar ook niet te ver van het podium. Veel aanwezigen behoren duidelijk tot de artiesten. Dat zie je aan hun mooie jurken, dure schoenen en blote ruggen.

Commemorating Cunningham

Het is een heel bijzonder concert: “Closing Concert – Commemorating  the Music of Peter and Teresa Cunningham”. Deze inmiddels overleden Peter en Teresa waren belangrijk voor het culturele en vooral muzikale leven van het dorp Kilcar en plaatselijk waren zij beroemdheden. Het hele concert draait om mooie herinneringen aan deze inspirerende mensen en er zijn optredens door familie van de Cunninghams, vrienden van de familie en familie van vrienden.

Indrukwekkende ballades, aangrijpende fiddle-muziek

Het programma wordt geïntroduceerd door een Iers (en gelukkig ook Engels) pratende ceremoniemeester die op het laatst ook nog iets mag spelen. Het wordt een bonte aaneenschakeling van allerlei soorten muziek. Interessant zijn vooral de in het Ierse Gaelic  gezongen onbegeleide ballades. Geen woord van te verstaan, maar wel indrukwekkend. Dan is er nog een heel lang verhaal, een ‘optelverhaal’ waarbij in elke herhaling een zin werd toegevoegd. Waar het over gaat, begrijpen we niet, want het is in het Iers. De zaal moet wel heel hard lachen. Heel mooi is dan een langzaam duo van twee fiddlers, een droevig lied over een schipbreuk. Aangrijpende melodie, heel zuiver en beheerst gespeeld. Maar dan volgen er weer vals gezongen en slecht begeleide country-melodieën. Eén familielid van de Cunnigham clan speelt zelfs een Chopin-sonate op een elektrische piano. Je maakt wat mee in Ierland.

Kauwgompianiste

Na de pauze gaat het nog meer dan een uur door met  af en toe een mooie ballade, dan weer een vreselijk country- of popnummer. Dan is er een band van meisjes (met de blote ruggen). Opvallend in de schijnwerpers is het meisje dat uitgebreid kauwgom kauwt terwijl ze ongeïnspireerd haar pianopartij afraffelt. Een virtuoze mondharmonicaspeler maakt daarna weer veel goed. Het om half negen begonnen concert is vlak voor twaalven achter de rug. We lopen nog even naar een van de vier kroegen. Daar staan aan de bar en aan de tafels vlakbij ons de Gaelic zingende dames, de virtuoze  mondharmonicaspeler en de kauwgompianiste. Terwijl we nog aan onze Guinness zitten, bestel ik een taxi. Die is er veel te snel. Niet veel later zijn we terug in ons hostel.

Voor meer indrukwekkende muziekervaringen tijdens de vakantie zie ook Wanklanken in de Provence.

Blogs over onze Ierse vakantie 2018