Carola’s visioen

Circulaire landbouw

De toekomstvisie van het Nederlandse landbouwbeleid steunt sterk op het begrip ‘kringlooplandbouw’ of ‘circulaire landbouw’. De grondgedachte achter deze vorm van landbouw is dat kringlopen zo veel mogelijk gesloten worden, dat er zo min mogelijk inputs zoals kunstmest worden gebruik en dat er zo goed als geen afval ontstaat.

Circulaire economie als utopie

Circulaire landbouw is een bijzondere uitwerking van ‘circulaire economie’, een visie op een economie waarin geen afval meer overblijft omdat alle afval tenslotte weer grondstof wordt en waar geen andere energie aan het systeem wordt toegevoegd dan zonne-energie. Circulaire economie moet vooral gezien worden als een ideaal, een richting waarin de economie zich zou kunnen ontwikkelen.  Het is duidelijk dat dit ideaal nooit helemaal bereikbaar is, al was het alleen maar om de onmogelijkheid uit alle afvalstoffen weer nuttige grondstoffen te bereiden: onmogelijk omdat dit vrijwel oneindig veel (niet eenvoudig beschikbare) energie zou vergen, de vereiste technologieën ontbreken of er geen markt zal zijn voor de herwonnen grondstoffen. Circulaire economie is geen praktisch realiseerbaar systeem, eerder een utopie die richting kan geven aan een ontwikkeling naar beter gebruik van grondstoffen en energie. Zie hiervoor Lehmann et al., 2023 en de Man, 2023.

Circulaire landbouw

De grote omschakeling

Circulaire landbouw is een dergelijk ideaal. Zoals alle productiesystemen zijn landbouwsystemen per definitie open systemen waarin natuurlijke (zonlicht, water, kooldioxide, zuurstof etc.) en door de mens gemaakte (N, P, K, etc.) inputs in gaan en waar de outputs bestaan uit producten, afvalstoffen en emissies. Alles volledig in kringlopen te brengen, is onmogelijk. Neem bijvoorbeeld bemesting: het is onmogelijk om alle meststoffen met een 100% efficiëntie door de plant te laten opnemen.  Bij stikstof is 60% al heel veel. Dat geldt ook voor organische mest.

Wel beoogt circulaire landbouw een veel beter gebruik te maken van grondstoffen, energie en de bodem. In de visie van het Ministerie wordt de kringlooplandbouw als een ommekeer in de filosofie achter het landbouwsysteem gepresenteerd: “Het moet dus anders: van voortdurende verlaging van de kostprijs van producten naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen. Die omschakeling is mogelijk.”

Verlaging van grondstofgebruik

Circulaire landbouw (kringlooplandbouw) draait in deze visie volledig om de verlaging van het grondstofgebruik. Niet anders dan in het algemene idee van ‘circulaire economie’ gaat het hier dus om het nul terug brengen van afvalstromen door alle materiaalstromen een nuttige functie te geven, zodat ook externe inputs grotendeels onnodig blijken. Voorbeelden zijn:

  • beter gebruik van rest- en nevenproducten uit de akkerbouw als veevoer;
  • beter gebruik van meststoffen uit de veeteelt (eventueel uit huishoudens) in de akkerbouw;
  • beter gebruik van voedselresten (van consumenten, supermarkten, voedingsindustrie) in de veeteelt.

Afstemming tussen ketens: nooit vanzelf

De verwachting is dat door dit betere gebruik van zulke rest- en nevenproducten het gebruik van kunstmest drastisch beperkt kan worden en dat door de toegenomen organische bemesting de bodemkwaliteit met sprongen wordt verbeterd. In de publicaties van politiek en beleid wordt dit eenvoudig zonder streng bewijs aangenomen. De eerste vraag die zich aandient luidt: in hoeverre is het mogelijk in werkelijkheid deze kringlopen zo drastisch te sluiten dat dit soort effecten te bereiken zijn?

Van ‘circulaire economie’ weten we dat dit soort fantasieën zeker met een korreltje zout te nemen zijn. Zij vereisen namelijk (nog afgezien van het energie-argument) in de regel een heel hoge afstemming tussen ketens in verschillende sectoren, een afstemming die vrijwel nooit vanzelf bereikt wordt als er voor de verschillende partijen niet veel winst te behalen is. Als ik de bemesting in de akkerbouw sterker afhankelijk maak van materiaalstromen (mest) uit de veeteelt dan moet ik op die stromen kunnen rekenen. Als ik delen van de veeteelt afhankelijk maak van reststromen uit de landbouw of voedselresten van consumenten of supermarkten, dan moet ik op die stromen kunnen rekenen. Als de verschillende materiaalstromen zich in hetzelfde bedrijf bevinden – zoals in het klassieke gemengde bedrijf – is de afstemming tussen de verschillende stromen relatief eenvoudig, maar als bedrijven afhankelijk worden van reststromen uit andere bedrijven en zelfs andere sectoren, dan wordt het moeilijker. Hoe sterker een systeem van stofstromen naar efficiëntie geoptimaliseerd wordt, hoe minder flexibel het wordt. De verschillende partijen in een ingewikkeld landbouwsysteem handelen op basis van eigen economische prioriteiten en niet op basis van de optimalisatie van het systeem als geheel. Elke speler in zo’n systeem heeft (binnen de beperkingen van wet en regelgeving) de vrijheid om over te schakelen op andere producten of productiemethoden zonder dat hij rekening hoeft te houden met een andere speler die zijn rest- of afvalstoffen wil afnemen. Hij beslist op basis van de markt voor zijn producten en nevenproducten en de kostprijs van zijn inputs. Volledige sluiting van ketens vergt een sturing die in het landbouwsysteem niet bestaat. Daarom is circulaire landbouw, net als ‘circulaire economie’ in het algemeen, een utopisch concept. We mogen ervan uitgaan dat de huidige pogingen op circulaire landbouw over te schakelen op zijn best maar gedeeltelijk zullen lukken.

Mocht het toch lukken alle ketens optimaal op elkaar af te stemmen, dan ontstaat daarmee onvermijdelijk een heel kwetsbaar en fragiel systeem. Volledig geoptimaliseerde complexe ketens kunnen nooit robuust zijn. Er hoeft maar één onderdeel weg te vallen en het geoptimaliseerde systeem valt als een kaartenhuis in elkaar. Het is daarom maar beter dat het niet zal lukken.

Overdreven verwachtingen

Toch zijn de door politiek en overheid geformuleerde verwachtingen aan de zegeningen van circulaire landbouw niet bescheiden. We komen onder meer de volgende verwachtingen tegen:

  • De milieukwaliteit van de landbouw verbetert met sprongen, vooral door de kwalitatieve verhoging van de bodemkwaliteit (meer organische bemesting, minder kunstmest). De emissies van de landbouw (bijvoorbeeld de ammoniakemissies van de veestapel) nemen sterk af. De nu negatieve trend in de ontwikkeling van de biodiversiteit wordt omgekeerd.
  • Het is mogelijk de trend in de landbouw om te buigen naar een drastische vermindering van grondstoffen.
  • Daarbij zal in de toekomst de boer een beter inkomen hebben op basis van betere producten met minder milieubelasting. Er zal vanuit de banken etc. een betere financiering van het boerenbedrijf gerealiseerd worden.
  • Circulaire landbouw kan de productiviteit van de landbouw sterk verhogen en daarmee een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid in de wereld. Een filmpje op de website van WUR (2018) beweert dat de productiviteit met 70% omhoog kan!

Geen van deze verwachtingen wordt hard gemaakt. Natuurlijk zijn er argumenten die delen van deze uitspraken ondersteunen: als het bemestingsregime verandert naar minder kunstmest en beter gebruik van dierlijke mest en andere organische bestanddelen, dan kan een positief effect op de natuur wel verwacht worden, maar dit is geenszins zeker omdat natuurkwaliteit nog van veel meer zaken afhankelijk is. Of de in deze visie veranderde landbouwsystemen voldoende goed voedsel tegen de juiste prijs produceren voor de consument en tegelijkertijd de boeren een acceptabel inkomen leveren, wordt nergens bewezen. Ook de gigantische productiviteitsverhoging wordt gewoon beweerd zonder goede onderbouwing. Alles wordt eenvoudig zonder goede argumentatie aangenomen. Er zijn natuurlijk ook goede redeneringen mogelijk waarom de voorgestane landbouwrevolutie tot lagere opbrengsten zou kunnen leiden. Voorlopig lijkt er een markt te zijn voor overdreven optimistische verhalen zonder stevige onderbouwing.

Het visioen van Carola

Het Nederlandse beleid richting circulaire landbouw werd een aantal jaren terug geformuleerd door Minister Carola Schouten, niet op basis van een uitgewerkt plan, maar op basis van een grootse visie op hoofdlijnen.

In het Duits heet ‘een visie’ ‘eine Vision’. Daar gebruikt men het zelfde woord voor ‘een visioen’. Beroemd is de uitspraak van oud-bondskanselier Helmut Schmidt: “Wer Visionen hat, sollte zum Artzt gehen” (Wie visioenen heeft, zou naar de dokter moeten gaan). Hij schijnt dat gezegd te hebben toen zijn partij een breedsprakige toekomstvisie had ontwikkeld, een toekomstvisioen dus.

Het visioen van Carola Schouten combineert een zo grote hoeveelheid vaagheid met zulke overdreven pretenties, dat je ook aan een doorverwijzing naar een specialist zou denken.

Veelbelovend

Het stuk is nergens concreet, maar belooft heel veel. Het belooft vooral dat een overgang naar die zogenaamde kringlooplandbouw niet één maar honderd problemen zal oplossen. De oplossing is min of meer duidelijk (‘kringlopen sluiten’) maar de problemen worden niet echt expliciet genoemd. Of deze oplossing de genoemde problemen zal oplossen, moeten we maar aannemen. Zo passeren bijvoorbeeld de volgende thema’s: voedselveiligheid, aanpassing aan klimaatverandering, voedselverspilling, inkomensproblemen van boeren, biodiversiteit, concurrentiekracht van de Nederlandse landbouw en nog veel meer. Kringlooplandbouw lost de problemen op. Hoe? Daar moet je naar raden.

In de visie zelf lezen we dat de visie uit hoofdlijnen bestaat en dus verder uitgewerkt dient te worden in samenspraak met de verschillende partijen. Naar aanleiding van gesprekken met verschillende partijen heeft de Minister alle vertrouwen en de maatschappelijke acceptatie van haar visioen:

“De visie op hoofdlijnen die in deze nota is opgeschreven, is het resultaat van gesprekken met vele betrokkenen. Kringlooplandbouw was ook een centraal thema aan de Klimaattafel over landbouw en landgebruik. Het kabinet heeft hieruit het vertrouwen gekregen dat voor kringlooplandbouw een solide basis bestaat in de sector en de samenleving.”

Maar wat betekent dat? Misschien betekent het dat er een zekere overeenstemming is over het doel kringlopen te sluiten, maar niemand weet nog wat dit gaat betekenen voor de zaken die voor de afzonderlijke spelers werkelijk van belang zijn zoals inkomen van boeren, voedselprijzen en markten voor voedsel en grondstoffen. Hebben we het daarover, dan zal de basis wel wat smaller zijn dan de Minister veronderstelt.

Literatuur

Harry Lehmann, Christoph Hinske, Victoire de Margerie, Aneta, Slaveikova Nikolova, The Impossibilities of the Circular Economy, Routledge, 2023
https://www.taylorfrancis.com/books/oa-edit/10.4324/9781003244196/impossibilities-circular-economy-harry-lehmann-christoph-hinske-victoire-de-margerie-aneta-slaveikova-nikolova

Reinier de Man, Circularity Dreams: denying physical realities, in Lehmann et al. 2023, p. 3-10.

Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden – Nederland als koploper in kringlooplandbouw, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, September 2018 https://web.archive.org/web/20200929231232/https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/beleidsnota-s/2018/09/08/visie-landbouw-natuur-en-voedsel-waardevol-en-verbonden/visie-landbouw-natuur-en-voedsel-waardevol-en-verbonden.pdf

Kringlooplandbouw: een nieuw perspectief voor de Nederlandse landbouw, Wageningen University & Research, 8 september 2018. https://www.wur.nl/nl/show-longread/kringlooplandbouw-een-nieuw-perspectief-voor-de-nederlandse-landbouw.htm  Hierin een filmpje met de titel Met kringlooplandbouw 70% meer voedsel produceren: https://youtu.be/bPqLiYKzYMg

____

Eerdere blogs over verwante onderwerpen:

Terug naar de cultuur over het belang van boerennatuur

Liegen voor de gezelligheid over circulaire economie

Natuurlijk vanzelfsprekend over natuurbescherming en het behoud van soorten

____

Liegen voor de gezelligheid – bij mijn laatste publicatie

Liegen voor de gezelligheid

Hoe oud mijn zoon was, weet ik niet meer. Maar op een zeker moment in zijn opvoeding moesten wij hem uitleggen dat het uiten van de ongefilterde waarheid niet altijd wenselijk is. Soms zeg je bepaalde dingen gewoon niet en soms maak je ze een beetje mooier dan ze eigenlijk zijn. Soms geef je mensen een blijk van waardering voor dingen die je zelf nooit zo gedaan zou hebben. Hans moest hier even over nadenken, maar toen snapte hij het heel goed. Hij vatte onze adviezen samen als “Soms moet je liegen voor de gezelligheid”. Nu is liegen misschien niet wat je meteen zou aanbevelen, maar de waarheid voorzichtig doseren en vervelende zaken niet te veel benoemen, dat zijn principes die een stuk minder ellende veroorzaken dan alles recht voor zijn raap uitspreken. Dat snapte hij erg goed.

Gezelligheid in de politiek

De politiek kan niet zonder het principe van de gezellige leugen. Anders zou het een zootje worden. Veel feiten verdwijnen onder de tafel of zijn onzichtbaar tussen de regels van beleidsteksten. Grove leugens zijn natuurlijk niet aan te bevelen, maar redeneringen op basis van selectief of verouderd feitenmateriaal en sterk vereenvoudigde theorieën en argumentaties, daar kom je in de politiek natuurlijk niet omheen.

Hans Rosling liet in zijn lezingen en in zijn boek ‘Factfulness’ zien hoe volksstammen politici en beleidsmakers (vaak niet eens bewust) systematisch van volkomen verkeerde, vaak totaal verouderde feiten uitgaan. Vooroordelen worden niet zelden als feiten gepresenteerd. Dan wordt het soms toch nodig om tegen de gezelligheid in te gaan en vraagtekens bij feiten en redeneringen te gaan zetten.

Toolbox voor leugenconstructie

Politici en hun adviseurs willen graag aantrekkelijke perspectieven ontwikkelen. Een van de mooie mogelijkheden hiertoe biedt het verkeerd gebruik van simpele fysica, die toch niet zo simpel is als mensen denken. De thermodynamica, de leer van warmte, energie  en arbeid, is, mits fout toegepast, een perfecte ‘toolbox’ voor het construeren van aantrekkelijke leugens. De wet van behoud van energie zegt dat energie in een gesloten systeem niet verloren kan gaan. Niet veel anders is de wet van behoud van materie: in een gesloten systeem gaat geen materie verloren. Oppervlakkig gezien gaat er dus niets verloren, maar wie dat denkt, vergeet de tweede hoofdwet van de thermodynamica, die op allerlei manieren geformuleerd kan worden.

De eenvoudigste formulering van de tweede hoofdwet is dat warmte spontaan altijd van warm naar koud en nooit omgekeerd stroomt. Als ik twee gelijke vaten met verschillende temperaturen met elkaar verbind, dan ontstaat er een gecombineerd vat met de gemiddelde temperatuur. Een andere consequentie van die zelfde wet: als ik een fles rode wijn en een fles witte wijn bij elkaar gooi, dan houd ik een roze wijn over. Spontaan zal het vat van de gemiddelde temperatuur nooit in de uitgangstoestand terugkomen, spontaan zal de wijn zich niet meer scheiden en rood en wit. De thermodynamica heeft het over de entropie die in een gesloten systeem wel kan toenemen, maar nooit kan afnemen. Wil je de entropie weer laten afnemen, dan moet er aan het systeem energie worden toegevoegd. Hoe meer verschillende stoffen gemengd zijn, hoe meer energie heb ik nodig om de stoffen weer zuiver  te krijgen.

Recycling uit afval is een energie-intensieve  business, waarbij de thermodynamisch berekende energie altijd een theoretische ondergrens is. In de praktijk kan recycling nog veel meer energie kosten en het is maar de vraag of er voldoende duurzaam opgewekte energie beschikbaar is.

Circulaire kletskoek

Wie echter een aantrekkelijk verhaal voor politici wil presenteren, vergeet even dit moeilijke verhaal en doet, volkomen ten onrechte, alsof afvalstromen gemakkelijke grondstoffen zijn. Een ingewikkeld mengsel van organische stoffen en allerlei soorten metalen: gewoon even recyclen dan hebben we al die stoffen weer. Je hoeft niet meer dan middelbare-schoolkennis van scheikunde en natuurkunde te hebben om in te zien dat dit onzin is. Maar het is zo’n aantrekkelijk verhaal! Grondleggers van de ‘circulaire economie’ kletsen de politiek omver met kreten als ‘waste is food’ en de politiek slikt het. De leugen is te gezellig om door te prikken, maar ooit zullen we er achter komen dat het een leugen is.

Toen ik in de jaren 1980 samen met een gepensioneerd medewerker van het Centraal Bureau voor de Statistiek een eenvoudig verhaaltje hierover wilde schrijven in een economisch tijdschrift werd dit geweigerd. Het ging te zeer in tegen de ideeën van toentertijd belangrijke economieprofessoren. Toen we het dan maar in het Chemisch Weekblad plaatsten, zeiden de mensen: “maar dit is toch niets nieuws, dit weet iedere tweedejaars student scheikunde al!”

Nog eens doorprikken na 50 jaar

Toen mij iets meer dan een jaar geleden gevraagd werd iets over de ‘onmogelijkheid van de circulaire economie’ in een boek te schrijven, was ik niet meteen enthousiast. Waarom weer gewichtig doen met kennis onder het niveau van een bachelor-chemiestudie? Ik had nog een wat langer verhaal liggen, dat ik niet gepubliceerd had omdat het thema me begon te vervelen.  Ik stuurde dit maar naar de verantwoordelijke redacteur, die enthousiast reageerde: “Dit is precies wat we nodig hebben!” Ik heb me laten ompraten en na een paar dagen werk stuurde ik een verkorte versie van mijn zes jaar oude verhaal in. Het duurde nog anderhalf jaar voordat het als eerste hoofdstuk in dit nieuwe boek gepubliceerd werd . Ik geloof dat het een goed verhaal is, maar het zou overbodig moeten zijn.  Het artikel begint met citaten uit de jaren 1970. De belangrijkste referentie is het boek van Georgescu-Roegen uit 1971, The Entropy Law and the Economic Process. Met dat boek was alles eigenlijk al gezegd. Hieraan is niets toe te voegen. Het is triest dat ik meer dan vijftig jaar later weer een ongezellig hoofdstuk heb moeten schrijven om gezellige fantasieën als circulaire economie naar het rijk der fabelen te verwijzen.

Het is hier te downloaden

Meer over dit onderwerp

Circulair geleuter (2016)

Natuurwetten democratisch afschaffen (2016)

Energie en Entropie (2022)

____

Literatuur

J.H.C. Lisman, R. de Man, Oneigenlijk gebruik van het woord entropie , Chemisch Magazine, September 1981.

R. de Man, The Forbidden Question, ongepubliceerd essay, te downloaden van mijn website, September 2015.

R. de Man, Circularity Dreams – Denying Physical Realities, in: The Impossibilities of the Circular Economy,  Routledge, November 2022, te downloaden van deze site

Hans Rosling, Factfulness: ten reasons we’re wrong about the world – and why things are better than you think, Stockholm 2018.

Faked in Germany

‘Lieferkettengesetz’: How workers don’t profit and consultants do

On June 11, 2021, German Parliament voted in favour of a law that demands importers of consumer goods to secure human rights in their supply chains. The law comes on top of existing voluntary agreements and ‘soft law’, which apparently were too weak to to the job. Will this be remembered as a major achievement? Let’s start with a phantasy.

11th of June: Supply Chain Justice Day
Imagine: in the not too distant future, the 11th of June will be a national holiday in Vietnam, Bangladesh and a few other countries. Why? Because on this date in 2021, the German Bundestag passed the ‘Lieferkettengesetz’, a law that forcers importer of consumer goods to take care of human rights in their supply chain. It was a milestone on the road to respecting human rights in these exporting countries.

Sorry to say that this is extremely unlikely to happen, for one simple reason. It is based on a great number of wrong assumptions about the real world. Therefore the law is not going to improve anything substantial for these workers,

The road to hell is paved with good intentions

The only good thing about this law is its intention: improving human rights. Unfortunately the road to hell is paved with good intentions. The law rests on three very weak pillars: poor understanding of how supply chains work, ridiculous ideas on how real companies in the real world tick, and, last but not least, blindness to the lessons learned since the 1990s.

Clueless and blind

Clueless about supply chains

The law is apparently written by people who don’t have a clue about the real nature of supply chains and their complexity in the real world: not only are the company’s supply chains composed of hundreds or more suppliers. These suppliers engage many sub-suppliers or parallel suppliers. Supply chains may change with the speed of light. The way the word ‘Lieferkette’ as used in the legal text suggests a false impression of stability and simplicity that only occurs as an exception. The makers of the law have avoided the fundamental question whether controlling human rights issues from the importers side is a good idea at all. Of course it is not: if a producer has say 200 customers and all these 200 customers have to deal with human rights at a distance of 5000 km through their 200 supply chain management systems, it’s a waste of time. Production issues should ideally be dealt with at the production site, not at the 200 customers’ offices. It cannot be a model for the future.

Clueless about real companies

The law is written by people who seem to be even more clueless about how real companies work real time in the real world. The image the law text evokes is that of an old-fashioned slow working hierarchically organized government department, rather than the real type of nervous animal that operates on the interface of rapidly fluctuating consumer markets and volatile export markets for consumer goods. This lack of understanding can have seriously negative consequences. The law, for example, demands companies to create additional staff functions, management and information systems. Everybody with a bit of understanding of how real companies work, knows that the creation of staff functions for sustainability or human rights is a good model to side-track these issues and to de-couple them from real business. The ‘Lieferkettengesetz’ contains a lot of reporting obligations on different issues. Interestingly, they are all on an annual basis and should be kept for many years, similarly to financial records for tax purposes. It is questionable how helpful annual reports are in a business that ticks in time-scales of weeks, days and hours.

Blind to lessons learned

The law appears to be blind to the lessons learned since the 1990s, when companies were forced by NGOs and consumer organizations to take influence on their suppliers. Many large retailers and brand owners have built up considerable experience since then, in cooperation with standard owners, certification organisation and auditors (SA 8000, BSCI/Amfori, ETI, etc.). On the basis of strong efforts, modest results have been reached, but the fundamental flaws of the model – in the 1990s the only option available – are becoming increasingly visible. Too many suppliers appear to be in endless processes of continuous improvement without actually improving, too many players in the supply chain manage to remain invisible. Real supply chains change more rapidly than auditing reports manage to report. Audits can easily be circumvented and results falsified. Beautiful audit reports are at best an indication of the company’s interest in the issue, rather than a hard proof that their suppliers are OK. More than often, the reports fake responsibility for the companies.

Because of these deficiencies, there is a urgent need for a different model: which assists producers to manage themselves on the basis of local self-interest, local expertise and local management systems and to reduce the importers’ role. Increasing the dose of a medicine that does not work well is not always a good idea. That is what the German law suggests, however.

The resulting mess

On the basis of this collection of unbelievable stupidities, the Germans have passed a law:

  • that is written by people who care more about popular prejudice and politically attractive slogans than about the real world;
  • that creates tons of paper/gigabytes without creating sufficient incentives for real pragmatic action on the working floor;
  • that most likely will not bring any noticeable improvement to workers in exporting countries;
  • that effectively blocks progress towards more effective ways to improve human rights in the producing countries;
  • that helps institutionalize a model that has already reached its practical limits and is overdue to be replaced by more effective ways of securing human rights;
  • that is so problematic in its enforcement that it will lead to an endless agenda of updates, corrections, the creation of new management tasks, management information systems and the like;
  • that is a goldmine for all those consultants who are not interested in real improvements in human rights in the real world but like to create instruments to gather terabytes of data on parameters nobody really understands.

Accepted and rejected for the wrong reasons

Why the hell was this law, if it is so problematic, accepted at all? The answer is not too difficult: because major stakeholders profit more than they lose.

Against for the wrong reasons

Of course, there was huge resistance in the business world, but not all companies were against. On the one hand, the traditional conservative German associations BDI and BDA were strongly against, but clearly for the wrong reasons. Their main complaint was about costs for industry, especially in the post-Covid era. This is a bullshit argument. Human rights are important and may cost a Euro. If you are against this law, you can be only for one reason: it does not contribute too much to human rights.

In favour for the wrong reasons

Another part of German industry, especially the companies that had implemented compliance standards like BSCI/Amfori in their supply chains were (of course) in favour of the law. The law demands them to do what they have been doing for the last 20 years, not too much more. It creates a business advantage vis-à-vis companies that haven’t started yet. So they agree on the law, but for the wrong reasons. They do not agree because it helps secure human rights in the producing countries. They agree because it makes them stronger competitors.

There is no need to explain why the usual suspects such as the NGOs and consumer organisations were and are in favour. The do not have any interest in questioning the idea that retailers and brands in Germany can and should made responsible for crimes against human rights in third world countries. But again, it is the wrong reason to agree. Independently of the interests one serves, the only valid reason to honestly agree on this law can be that is furthers human rights in the exporting world. This stupid law most likely will not.

What next?

It will take some time before relevant people and organizations discover that this law won’t do what it is intended to do: helping workers in countries that produce mass consumer goods for us. There is a real risk that, before that,  this nonsense will be exported to the EU level. Good  news for IT consultants and those who want to sell needlessly complex systems for solving badly defined problems. But sooner or later we will be able to remove the thick layers of impenetrable words and see the reality on the work floor. But long before this time, importers of mass consumer goods and their governments should re-think their strategies for securing human rights in the exporting countries.

 

_________

Twaalf gedachten over Corona

  1. Ooit gebruikte ik in mijn vroegere academische onderzoek een simpel modelletje (ontleend aan de toenmalige bedrijfskundige De Leeuw) dat het besturen van een organisatie (of een land) vrijwel gelijk stelt aan het besturen van een auto of een andere ingewikkelde machine. Wil je dit goed doen, dan moet je weten waar je heen wilt (of wat je met een machine wilt maken), je moet over voldoende mogelijkheden voor ingrepen beschikken en je moet een betrouwbaar model hebben van het gedrag van je auto of machine, hoe het op verschillende ingrepen reageert. Tijdens het sturen moet je op tijd informatie hebben over hoe het ding echt reageert en dan kan je bijsturen.
  2. Bij de Corona-situatie is aan geen enkele voorwaarde voor effectieve besturing voldaan. Ten eerste hebben we geen goed model: je zou moeten weten hoe de besmettingen werkelijk plaatsvinden onder welke omstandigheden en waar door welke mensen, etc. Natuurlijk is er wel contactonderzoek en weten we meer dan een jaar geleden maar het beeld blijft onvolledig. Ook moet je een goed beeld hebben van de invloed van vaccinatie van verschillende bevolkingsgroepen en het tempo daarvan. Ten tweede is er een gebrek aan echt effectieve maatregelen.  De beschikbare maatregelen werken niet echt goed en de echt effectieve maatregelen kunnen principieel of praktisch niet.
  3. Er is een scala van maatregelen die ingezet kunnen worden: van het sluiten van cafés, winkels en musea tot het stimuleren van thuiswerken en – nog niet ingezet in Nederland – het verbieden van wandelingetjes. De maatregel, die tenslotte de andere maatregelen overbodig moet maken, is vaccinatie. De beste maatregelen zijn preventief. Ze verhinderen de verspreiding van het virus. Het vervelende van dit soort maatregelen is dat je beter kunt zien wat het gevolg is als je ze niet neemt (maar dan is het te laat) dan als je ze wel neemt.
  4. De meeste maatregelen worden al een tijd ingezet en leiden tot onvoldoende resultaten. Er wordt bijgestuurd. De winkels waar toch al niet meer dan tien gemondkapte burgers naar binnen mochten, worden gesloten. Scholen gaan nog verder dicht etc.
  5. Als een maatregel niet werkt, zijn er drie mogelijke oorzaken.
    • Het is een slechte maatregel, die niet werkt hoe intensief je hem ook inzet.
    • Het is in principe een goede maatregel, maar hij moet sterker worden ingezet, bijvoorbeeld meer winkels dicht, ook afhaalrestaurants sluiten, etc.
    • Het is een goede maatregel, maar de mensen volgen hem niet op. Mondkapjes zijn verplicht maar de mensen doen hem niet of verkeerd op in de supermarkt of de trein. Anderhalve meter is de norm, maar als het druk is, trekken veel mensen zich er niets van aan.
  6. Er wordt nu vooral gekozen voor de tweede mogelijkheid: het nog rigoureuzer inzetten van dezelfde maatregelenbundel. Dat is politiek begrijpelijk, want zoveel mogelijkheden zijn er niet. Dus avondklok, nog meer winkels dicht, ook al zou het beter handhaven van bestaande maatregelen, de derde mogelijkheid, misschien meer opleveren.
  7. Het is wel triest dat op die manier alleen Amazon nog winst maakt en voor heel veel kleinere winkels binnenkort een faillissement dreigt. Maar ik krijg de indruk dat niemand een goed idee heeft van de echte besmettingskansen in kleine winkels die zich wel keurig aan de regels hebben gehouden. Het is niet ondenkbaar dat het virus zich ook bij maximale inzet van alle nu beschikbare maatregelen nog verder zal verspreiden. Het is politiek niet aantrekkelijk om dit toe te geven.
  8. Het is niet ondenkbaar dat sommige maatregelen averechts zullen werken, zeker als ze er toe zullen leiden dat steeds meer mensen binnen zitten. Er zijn veel aanwijzingen dat de meeste besmettingen eerder binnen plaatsvinden dan in het park. Ook lijken musea en concerten van klassieke muziek (met een uitgedunde zaal) geen zwaartepunten. Toch staan museumbezoek en concerten weer op de zwarte lijst.
  9. Zou je echt invloed willen hebben op het verloop van de pandemie, dan moet je weten wat er zoal thuis bij de mensen gebeurt en je zou hun gedrag tot in detail moeten kunnen beïnvloeden. Dat kan in Nederland niet. In China kan het iets beter en in landen als Spanje en Frankrijk gaat men als iets verder dan in Nederland, zonder veel succes overigens.
  10. In het naïeve De Leeuw-model van besturing staat dat de bestuurder een doel moet hebben. Pas dan kan die bijsturen. Maar dat is hier wel erg lastig. Ook al zou je een perfect model hebben van hoe Corona zich verspreidt en over een effectieve maatregelenbundel beschikken, dan nog is het nog niet duidelijk, wat er gedaan zou moeten worden. Het huidige beleid gaat van een slordige stapel deels tegenstrijdige doelstellingen uit. Zou je het wel helder formuleren, dan heb je de keus uit tenminste de volgende mogelijkheden:
    • Bezettingsgraad IC-plaatsen door Coronapatiënten
      Ervoor zorgen dat de bezetting van de ziekenhuizen, met name de IC-afdelingen, niet uit de hand loopt op een manier dat er een keuze gemaakt moet worden tussen wie wel en wie niet opnemen en dat de reguliere gezondheidszorg sterk in het gedrang komt. Dit leek de oorspronkelijke doelstelling: flattening the curve.
    • Het aantal Coronadoden per week
      Het aantal slachtoffers naar het minimum terugbrengen. Dit lijkt op de eerste mogelijkheid, maar is het niet. Het begrip Corona-dode is problematisch. Er lijkt wel te worden vergeten dat iedereen eens dood gaat, meestal tenslotte aan iets als een longontsteking en nu vaker door Corona. Toen mijn vader overleed, wilde ik weten aan welke ziekte precies. Het verpleeghuis gaf mij een duidelijk antwoord: “aan ouderdom”.
    • Aantal verloren levensjaren per week
      Nog niet duidelijk in discussie, maar zeker een mogelijkheid: het aantal door Coronadoden verloren levensjaren tot het minimum terugbrengen. Een dode van 85 jaar (5 of 10 jaar verloren) telt dan een stuk minder dan een dode van 30 (60 tot 65 jaar verloren). In Noorwegen zijn er in een verpleegtehuis veel stokoude mensen overleden na vaccinatie, maar het waren al terminale patiënten. Wie komt er op het krankzinnige idee terminale patiënten te vaccineren?
    • Aantal besmettingen per week Ervoor zorgen dat de overdracht minimaal is. Dit heeft vooral gevolgen voor de vaccinatiestrategie: relatief jonge mensen met veel contacten in het werk en privé zouden vóór de bejaarden aan de beurt moeten komen. Doelgroepen zijn bijvoorbeeld: leraren, winkelpersoneel, postbezorgers.
    • Overige schade aan de samenleving. Hier bevinden we ons op glad ijs. In ieder geval is het slecht verdedigbaar alleen economische schade op de korte termijn te rekenen en daarmee het virus vrij baan te geven. Toch is het gerechtvaardigd de (sociaal-)economische schade door de Corona-maatregelen mee te rekenen, niet alleen bijvoorbeeld de schade aan hele sectoren (zoals de cultuursector), maar ook de economische gevolgen voor mensen die hun geld met straathandel (vooral in de derde wereld) verdienen. Hoeveel indirecte doden vallen er door Corona-bestrijding? Zouden we het willen weten?
  11. Het is duidelijk dat de politiek niet in staat is om duidelijk voor één van deze doelstellingen te kiezen. Het huidige beleid is een onduidelijk mengsel. Dat kan ook nauwelijks anders. Welke doelstelling domineert, is de uitkomst van een belangenstrijd op de achtergrond.
  12. Het is nog even wachten totdat iedereen (die dan nog leeft) antistoffen heeft ontwikkeld, gedeeltelijk door de ziekte gewoon te krijgen en gedeeltelijk door vaccinatie. En dan weten we waarschijnlijk nog steeds niet heel goed welke maatregelen gewerkt hebben.
De gemakkelijk uitvoerbare maatregelen hebben waarschijnlijk weinig effect. Echt effectieve maatregelen zijn praktisch onmogelijk.
Naschrift april 2021
  1. De beslissing om het gebruik van vaccins met bijwerkingen te pauzeren is onzinnig en onverantwoordelijk. Hoe droevig de slachtoffers van de bijwerkingen ook zijn, niet vaccineren heeft zeker veel meer doden als gevolg.
  2. Het doel van elke strategie zou op zijn minst moeten zijn de pandemie te verkorten. Korter wordt hij uitsluitend als er meer mensen immuun worden. Immuun kan je op twee manieren worden:
    • door de ziekte te krijgen
    • of door gevaccineerd te worden.
  3. Zijn er geen of te weinig vaccins beschikbaar, dan moet het doel van het beleid helaas zijn, zo veel mogelijk mensen binnen de draagkracht van de gezondheidszorg te besmetten, niet zo weinig mogelijk. Het lijkt erop of dit ook daadwerkelijk het geval was in de eerste maanden van 2021.
  4. Natuurlijk is het veel beter als iedereen zo snel mogelijk gevaccineerd is. Maar het blijft een keuze: óf vaccineren, óf mensen het laten krijgen. Het moet duidelijk zijn dat snel veel vaccineren de absolute voorkeur moet hebben, zonder te grote reserves over zeldzame bijwerkingen.
  5. Lock-downs zonder snelle vaccinatie  zijn de basis van een horror-scenario.
Naschrift juli 2021
  1. Er zijn genoeg vaccins beschikbaar. Er moet gewoon snel geprikt worden. Er is geen reden om nodeloos mensen te besmetten in deze situatie.
  2. De beslissing om grote slecht geventileerde disco’s te openen en te vertrouwen op volkomen onbetrouwbare toegangscontroles is een fout zonder weerga. Dit is een uitlokken van een totaal onnodige onbeheersbare besmettingsgolf die zeker te voorzien was.  De kreet “dansen met Janssen” laat totale incompetentie zien. Nadat het fout is gegaan geen fouten toegeven getuigt van ongelooflijke arrogantie.
  3. Hoe stuur je een demissionair kabinet naar huis?
Naschrift november 2021
  1. Het laatste punt van juli 2021 blijft actueel. Hoe stuur je zo’n stel klunzen naar huis? Terwijl iedereen weet dat de dominante factor het te hoge aantal ongevaccineerden is, wordt de oplossing gezocht in mondkapjes en zelfs in een derde prik. Er wordt gedaan alsof je het probleem dat mensen een eerste prik weigeren kunt oplossen door een derde prik aan te bieden.
  2. De ontwikkeling op dit moment is toch vooral gunstig te noemen. Een gigantische golf van besmettingen betekent ook een gigantische toename van de resistentie tegen het virus in het Nederlandse volk.
  3. Vervelend is alleen dat de ziekenhuizen de nieuwe golf IC-patiënten niet aan kunnen. Maar die golf is in de allereerste plaats het gevolg van te veel ongevaccineerden. De keus is duidelijk: vaccinatie versnellen (door een verplichting bij voorkeur) of capaciteit uitbreiden. Een andere mogelijkheid is er niet.
  4. Wat ik in mijn oorspronkelijke blog nog niet kon bespreken, is het aantal besmettingen van gevaccineerden (die soms wel corona krijgen, maar in de regel minder gevaarlijk). Veel gevaccineerden dragen het bij zich en zijn zo vooral een risico voor ongevaccineerden. De belangrijkste reden om aan contactbeperking en het dragen van mondkapjes te doen, is het beschermen van ongevaccineerden. Dus een groot deel van het mondkapjescircus is bedoeld om de mensen die het probleem veroorzaken (en de samenleving miljarden euro’s kosten) te beschermen!
  5. Het is amusant (eigenlijk om je dood te ergeren) hoe de politiek met een exponentiële groei, die tenslotte bij de nadering van een plafond uitdooft,
    De politiek greep in rond 21 november. Logisch was het geweest het begin oktober te doen of helemaal niet.

    niet kan omgaan. Wanneer de groei op een laag niveau maar met een hoge groeisnelheid begint, wordt er nog niet ingegrepen. Dan gaat het opeens razend snel. En als de maximale groei al achter de rug is, grijpt de politiek in op het moment dat het plafond bereikt wordt. Politiek gunstig is natuurlijk dat daarna in ieder geval de curve weer naar beneden gaat. De beleidsmakers kunnen dan de afname zien als hun bewijs dat hun stompzinnige beleid werkt, maar die afname was zonder beleid even sterk geweest.

Naschrift januari 2022
  1. De kerst-lockdown was waarschijnlijk niet echt nodig geweest. Die golf ging vanzelf weer over,  ook zonder maatregelen.
  2. Interessant in de reactie van Nederland op de o-micron variant. Nu neemt Nederland eens maatregelen die verder gaan dan van welk land ter wereld ook. Er zijn heel veel vraagtekens bij te plaatsen. In het Verenigd Koninkrijk nam men bijna geen maatregelen en rezen de besmettingen  de pan uit, maar ze zijn nu weer op de terugweg. Ik heb geen argumenten gehoord, waarom dit in Nederland niet precies zo zou gebeuren. Ik voorspel nu (op basis van de grafieken hieronder) dat het ook bij ons binnen 10 dagen gaat afnemen. De Nederlandse maatregelen hebben waarschijnlijk nauwelijks effect. De schade aan de samenleving is groot. Maar ook dit houden we nog wel een paar weken vol.
  3. Nederland heeft een interessant politiek systeem. In onze traditie van polderen gaat het in de eerste plaats om het vinden van oplossing waar iedere belangengroep een beetje voordeel uit kan halen. Belangengroepen die ondervertegenwoordigd zijn, zoals de kunstensector, hebben geen invloed. Wij lossen op die manier een aantal gekoppelde problemen van een aantal geselecteerde belangengroepen op. Dit is natuurlijk iets anders dan het oplossen van een gemeenschappelijk probleem. Dat wordt pijnlijk zichtbaar in ons Coronabeleid.
  4. Het modelletje van De Leeuw, dat ik in mijn oorspronkelijke blog gebruikte, veronderstelt een gemeenschappelijk doel, maar in de Nederlandse situatie is dat er vaak niet eenduidig.  Dan wordt de vraag naar voorwaarden voor effectieve besturing wel erg academisch. De vraag is dan minder naar hoe wij kunnen sturen en meer naar waar wij eigenlijk heen willen.

 

P.S. Even voor alle duidelijkheid: ik kan geen enkele sympathie opbrengen voor domme en gevaarlijke pandemie-ontkenners, aanhangers van vreemde samenzweringstheorieën of tegenstanders van vaccinatie.