Circulaire landbouw
De toekomstvisie van het Nederlandse landbouwbeleid steunt sterk op het begrip ‘kringlooplandbouw’ of ‘circulaire landbouw’. De grondgedachte achter deze vorm van landbouw is dat kringlopen zo veel mogelijk gesloten worden, dat er zo min mogelijk inputs zoals kunstmest worden gebruik en dat er zo goed als geen afval ontstaat.
Circulaire economie als utopie
Circulaire landbouw is een bijzondere uitwerking van ‘circulaire economie’, een visie op een economie waarin geen afval meer overblijft omdat alle afval tenslotte weer grondstof wordt en waar geen andere energie aan het systeem wordt toegevoegd dan zonne-energie. Circulaire economie moet vooral gezien worden als een ideaal, een richting waarin de economie zich zou kunnen ontwikkelen. Het is duidelijk dat dit ideaal nooit helemaal bereikbaar is, al was het alleen maar om de onmogelijkheid uit alle afvalstoffen weer nuttige grondstoffen te bereiden: onmogelijk omdat dit vrijwel oneindig veel (niet eenvoudig beschikbare) energie zou vergen, de vereiste technologieën ontbreken of er geen markt zal zijn voor de herwonnen grondstoffen. Circulaire economie is geen praktisch realiseerbaar systeem, eerder een utopie die richting kan geven aan een ontwikkeling naar beter gebruik van grondstoffen en energie. Zie hiervoor Lehmann et al., 2023 en de Man, 2023.
Circulaire landbouw
De grote omschakeling
Circulaire landbouw is een dergelijk ideaal. Zoals alle productiesystemen zijn landbouwsystemen per definitie open systemen waarin natuurlijke (zonlicht, water, kooldioxide, zuurstof etc.) en door de mens gemaakte (N, P, K, etc.) inputs in gaan en waar de outputs bestaan uit producten, afvalstoffen en emissies. Alles volledig in kringlopen te brengen, is onmogelijk. Neem bijvoorbeeld bemesting: het is onmogelijk om alle meststoffen met een 100% efficiëntie door de plant te laten opnemen. Bij stikstof is 60% al heel veel. Dat geldt ook voor organische mest.
Wel beoogt circulaire landbouw een veel beter gebruik te maken van grondstoffen, energie en de bodem. In de visie van het Ministerie wordt de kringlooplandbouw als een ommekeer in de filosofie achter het landbouwsysteem gepresenteerd: “Het moet dus anders: van voortdurende verlaging van de kostprijs van producten naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen. Die omschakeling is mogelijk.”
Verlaging van grondstofgebruik
Circulaire landbouw (kringlooplandbouw) draait in deze visie volledig om de verlaging van het grondstofgebruik. Niet anders dan in het algemene idee van ‘circulaire economie’ gaat het hier dus om het nul terug brengen van afvalstromen door alle materiaalstromen een nuttige functie te geven, zodat ook externe inputs grotendeels onnodig blijken. Voorbeelden zijn:
- beter gebruik van rest- en nevenproducten uit de akkerbouw als veevoer;
- beter gebruik van meststoffen uit de veeteelt (eventueel uit huishoudens) in de akkerbouw;
- beter gebruik van voedselresten (van consumenten, supermarkten, voedingsindustrie) in de veeteelt.
Afstemming tussen ketens: nooit vanzelf
De verwachting is dat door dit betere gebruik van zulke rest- en nevenproducten het gebruik van kunstmest drastisch beperkt kan worden en dat door de toegenomen organische bemesting de bodemkwaliteit met sprongen wordt verbeterd. In de publicaties van politiek en beleid wordt dit eenvoudig zonder streng bewijs aangenomen. De eerste vraag die zich aandient luidt: in hoeverre is het mogelijk in werkelijkheid deze kringlopen zo drastisch te sluiten dat dit soort effecten te bereiken zijn?
Van ‘circulaire economie’ weten we dat dit soort fantasieën zeker met een korreltje zout te nemen zijn. Zij vereisen namelijk (nog afgezien van het energie-argument) in de regel een heel hoge afstemming tussen ketens in verschillende sectoren, een afstemming die vrijwel nooit vanzelf bereikt wordt als er voor de verschillende partijen niet veel winst te behalen is. Als ik de bemesting in de akkerbouw sterker afhankelijk maak van materiaalstromen (mest) uit de veeteelt dan moet ik op die stromen kunnen rekenen. Als ik delen van de veeteelt afhankelijk maak van reststromen uit de landbouw of voedselresten van consumenten of supermarkten, dan moet ik op die stromen kunnen rekenen. Als de verschillende materiaalstromen zich in hetzelfde bedrijf bevinden – zoals in het klassieke gemengde bedrijf – is de afstemming tussen de verschillende stromen relatief eenvoudig, maar als bedrijven afhankelijk worden van reststromen uit andere bedrijven en zelfs andere sectoren, dan wordt het moeilijker. Hoe sterker een systeem van stofstromen naar efficiëntie geoptimaliseerd wordt, hoe minder flexibel het wordt. De verschillende partijen in een ingewikkeld landbouwsysteem handelen op basis van eigen economische prioriteiten en niet op basis van de optimalisatie van het systeem als geheel. Elke speler in zo’n systeem heeft (binnen de beperkingen van wet en regelgeving) de vrijheid om over te schakelen op andere producten of productiemethoden zonder dat hij rekening hoeft te houden met een andere speler die zijn rest- of afvalstoffen wil afnemen. Hij beslist op basis van de markt voor zijn producten en nevenproducten en de kostprijs van zijn inputs. Volledige sluiting van ketens vergt een sturing die in het landbouwsysteem niet bestaat. Daarom is circulaire landbouw, net als ‘circulaire economie’ in het algemeen, een utopisch concept. We mogen ervan uitgaan dat de huidige pogingen op circulaire landbouw over te schakelen op zijn best maar gedeeltelijk zullen lukken.
Mocht het toch lukken alle ketens optimaal op elkaar af te stemmen, dan ontstaat daarmee onvermijdelijk een heel kwetsbaar en fragiel systeem. Volledig geoptimaliseerde complexe ketens kunnen nooit robuust zijn. Er hoeft maar één onderdeel weg te vallen en het geoptimaliseerde systeem valt als een kaartenhuis in elkaar. Het is daarom maar beter dat het niet zal lukken.
Overdreven verwachtingen
Toch zijn de door politiek en overheid geformuleerde verwachtingen aan de zegeningen van circulaire landbouw niet bescheiden. We komen onder meer de volgende verwachtingen tegen:
- De milieukwaliteit van de landbouw verbetert met sprongen, vooral door de kwalitatieve verhoging van de bodemkwaliteit (meer organische bemesting, minder kunstmest). De emissies van de landbouw (bijvoorbeeld de ammoniakemissies van de veestapel) nemen sterk af. De nu negatieve trend in de ontwikkeling van de biodiversiteit wordt omgekeerd.
- Het is mogelijk de trend in de landbouw om te buigen naar een drastische vermindering van grondstoffen.
- Daarbij zal in de toekomst de boer een beter inkomen hebben op basis van betere producten met minder milieubelasting. Er zal vanuit de banken etc. een betere financiering van het boerenbedrijf gerealiseerd worden.
- Circulaire landbouw kan de productiviteit van de landbouw sterk verhogen en daarmee een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid in de wereld. Een filmpje op de website van WUR (2018) beweert dat de productiviteit met 70% omhoog kan!
Geen van deze verwachtingen wordt hard gemaakt. Natuurlijk zijn er argumenten die delen van deze uitspraken ondersteunen: als het bemestingsregime verandert naar minder kunstmest en beter gebruik van dierlijke mest en andere organische bestanddelen, dan kan een positief effect op de natuur wel verwacht worden, maar dit is geenszins zeker omdat natuurkwaliteit nog van veel meer zaken afhankelijk is. Of de in deze visie veranderde landbouwsystemen voldoende goed voedsel tegen de juiste prijs produceren voor de consument en tegelijkertijd de boeren een acceptabel inkomen leveren, wordt nergens bewezen. Ook de gigantische productiviteitsverhoging wordt gewoon beweerd zonder goede onderbouwing. Alles wordt eenvoudig zonder goede argumentatie aangenomen. Er zijn natuurlijk ook goede redeneringen mogelijk waarom de voorgestane landbouwrevolutie tot lagere opbrengsten zou kunnen leiden. Voorlopig lijkt er een markt te zijn voor overdreven optimistische verhalen zonder stevige onderbouwing.
Het visioen van Carola
Het Nederlandse beleid richting circulaire landbouw werd een aantal jaren terug geformuleerd door Minister Carola Schouten, niet op basis van een uitgewerkt plan, maar op basis van een grootse visie op hoofdlijnen.
In het Duits heet ‘een visie’ ‘eine Vision’. Daar gebruikt men het zelfde woord voor ‘een visioen’. Beroemd is de uitspraak van oud-bondskanselier Helmut Schmidt: “Wer Visionen hat, sollte zum Artzt gehen” (Wie visioenen heeft, zou naar de dokter moeten gaan). Hij schijnt dat gezegd te hebben toen zijn partij een breedsprakige toekomstvisie had ontwikkeld, een toekomstvisioen dus.
Het visioen van Carola Schouten combineert een zo grote hoeveelheid vaagheid met zulke overdreven pretenties, dat je ook aan een doorverwijzing naar een specialist zou denken.
Veelbelovend
Het stuk is nergens concreet, maar belooft heel veel. Het belooft vooral dat een overgang naar die zogenaamde kringlooplandbouw niet één maar honderd problemen zal oplossen. De oplossing is min of meer duidelijk (‘kringlopen sluiten’) maar de problemen worden niet echt expliciet genoemd. Of deze oplossing de genoemde problemen zal oplossen, moeten we maar aannemen. Zo passeren bijvoorbeeld de volgende thema’s: voedselveiligheid, aanpassing aan klimaatverandering, voedselverspilling, inkomensproblemen van boeren, biodiversiteit, concurrentiekracht van de Nederlandse landbouw en nog veel meer. Kringlooplandbouw lost de problemen op. Hoe? Daar moet je naar raden.
In de visie zelf lezen we dat de visie uit hoofdlijnen bestaat en dus verder uitgewerkt dient te worden in samenspraak met de verschillende partijen. Naar aanleiding van gesprekken met verschillende partijen heeft de Minister alle vertrouwen en de maatschappelijke acceptatie van haar visioen:
“De visie op hoofdlijnen die in deze nota is opgeschreven, is het resultaat van gesprekken met vele betrokkenen. Kringlooplandbouw was ook een centraal thema aan de Klimaattafel over landbouw en landgebruik. Het kabinet heeft hieruit het vertrouwen gekregen dat voor kringlooplandbouw een solide basis bestaat in de sector en de samenleving.”
Maar wat betekent dat? Misschien betekent het dat er een zekere overeenstemming is over het doel kringlopen te sluiten, maar niemand weet nog wat dit gaat betekenen voor de zaken die voor de afzonderlijke spelers werkelijk van belang zijn zoals inkomen van boeren, voedselprijzen en markten voor voedsel en grondstoffen. Hebben we het daarover, dan zal de basis wel wat smaller zijn dan de Minister veronderstelt.
Literatuur
Harry Lehmann, Christoph Hinske, Victoire de Margerie, Aneta, Slaveikova Nikolova, The Impossibilities of the Circular Economy, Routledge, 2023
https://www.taylorfrancis.com/books/oa-edit/10.4324/9781003244196/impossibilities-circular-economy-harry-lehmann-christoph-hinske-victoire-de-margerie-aneta-slaveikova-nikolova
Reinier de Man, Circularity Dreams: denying physical realities, in Lehmann et al. 2023, p. 3-10.
Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden – Nederland als koploper in kringlooplandbouw, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, September 2018 https://web.archive.org/web/20200929231232/https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/beleidsnota-s/2018/09/08/visie-landbouw-natuur-en-voedsel-waardevol-en-verbonden/visie-landbouw-natuur-en-voedsel-waardevol-en-verbonden.pdf
Kringlooplandbouw: een nieuw perspectief voor de Nederlandse landbouw, Wageningen University & Research, 8 september 2018. https://www.wur.nl/nl/show-longread/kringlooplandbouw-een-nieuw-perspectief-voor-de-nederlandse-landbouw.htm Hierin een filmpje met de titel Met kringlooplandbouw 70% meer voedsel produceren: https://youtu.be/bPqLiYKzYMg
____
Eerdere blogs over verwante onderwerpen:
Terug naar de cultuur over het belang van boerennatuur
Liegen voor de gezelligheid over circulaire economie
Natuurlijk vanzelfsprekend over natuurbescherming en het behoud van soorten
____