Bijna 40 jaar werken in Duitsland
Afgelopen woensdag stapte ik om 8:03 in de trein naar Amsterdam om daar op de trein richting Berlijn over te stappen. Die reis had ik vaker gemaakt. In 1987 verdedigde ik mijn proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam. Niet lang daarvoor had ik tijdens een conferentie in Parijs een interessante Duitse politieke consultant ontmoet die wel wat ondersteuning kon gebruiken, die ik hem tegen betaling kon aanbieden. Op die manier had ik geld om mijn proefschrift te drukken. Er volgden vele treinreizen via Hamburg naar Elmshorn waar mijn opdrachtgever zijn kantoor had. Niet lang daarvoor had ik ook al regelmatig in Duitsland gewerkt als medewerker van IMSA in opdracht van de wasmiddelindustrie. Dat was in 1986, 37 jaar geleden.
Otto find’ ich gut!
Toen ik woensdag in Amsterdam op de internationale trein overstapte, moest ik daar even aan denken. Mijn projecten met het bureau in Elmshorn leidden tot uitstekende contacten in Duitsland, waar ik niet lang daarna (1992) studies kon uitvoeren voor een belangrijke commissie van de bondsdag (zie ook deze blog).
Via die commissie kwam ik bij grote Duitse ondernemingen terecht. Vanaf 1995 hielp ik bij Otto Versand (later Otto Gruppe: adverteerde met “Otto find’ich gut”) het ketenbeheer op het gebied van katoen, hout en papier op te zetten en geleidelijk werkte ik daar nog meer voor de stichting voor natuurbescherming die de eigenaar van het bedrijf, Michael Otto, in het leven had geroepen. Steeds vaker zat ik in de trein uit Amsterdam naar Osnabrück op weg naar Hamburg en nu ook regelmatig in het vliegtuig. Mijn laatste project voor de Michael Otto Stiftung ging over de toekomst van de Waddenzee bij een stijgende waterspiegel.
Het was een moeizaam project in een tijd die ook op het persoonlijke vlak niet eenvoudig was. Het project werd in 2010 afgesloten, nu alweer 13 jaar geleden. Het contact met mijn belangrijkste Duitse opdrachtgever werd steeds minder intensief totdat het bijna niets meer voorstelde. Wel nam ik jaarlijks deel een de zogenaamde Hamburger Gespräche, een gebeurtenis waar ‘belangrijke’ mensen lezingen gaven over belangrijke milieu- en natuurbeschermingsthema’s en daarover discussieerden. Voor het eerst sinds de Corona-tijd was er dit jaar zo’n bijeenkomst zonder mondkapjes: een combinatie van het 20-jarige jubileum van deze Gespräche en het 30-jarig jubileum van de Michael-Otto-Stiftung. Toen ik de persoonlijke uitnodiging kreeg deel te nemen, zag ik het als een goede gelegenheid om definitief afscheid te nemen van Hamburg en Duitsland en van mijn rol die ik daar jaren lang gespeeld had.
Wir bitten um Entschuldigung
Toen ik op het kille en winderige perron in Osnabrück stond, was ik er nog lang niet. De Duitse spoorwegen waren in al die jaren niet beter geworden. Op stations worden voortdurend geblokkeerde spoorwegtrajecten, vertraagde treinen en opgeheven treinen omgeroepen. Meer dan 25 keer hoorde ik het verzoek: “Wir bitten Sie um Entschuldigung”. Ik was het niet van plan. Steeds werd de ‘reden’ genoemd: een kapotte wissel, een kapotte trein, een vertraagde trein voor onze trein, mensen op het spoor en meer. Leuk om te weten, maar wat heb je eraan? Toen de vertraging al meer dan een uur bedroeg, werd alle reizigers verzocht om de trein te verlaten en de stoptrein op spoor 10 te nemen. Die vertrok tenslotte van spoor 7. Met bijna twee uur vertraging kwam ik Hamburg aan, waar ik nog net de Hamburger Kunsthalle kon bezoeken, een van mijn lievelingsmusea.
Er was een mooie tentoonstelling van Frans en Duits impressionisme. Ik had nooit geweten dat er ook een Duitse variant bestond. De Duitse schilders waarvan daar schilderijen hingen, waren mij grotendeels onbekend, behalve dan Max Liebermann, die ik nooit met impressionisme had geassocieerd. Natuurlijk genoot ik met volle teugen van de schilderijen van de Franse schilders Sisley, Monet, Manet, Cézanne en Renoir totdat het museum om zes uur dicht ging.
Niets meer te vertellen
Later die avond had ik een eetafspraak met iemand die vijfentwintig jaar geleden een jongere medewerker van mijn opdrachtgever Otto Versand was. Hij was toen rond 35 jaar en ik 50. Wij hebben nog regelmatig samengewerkt, ook nadat hij zijn oude werkgever verlaten had. Wij hadden het altijd over samenwerking in ketens, mijn specialiteit in die jaren. Deze avond hadden wij elkaar op dat gebied niets te vertellen. Dat is iets uit het inmiddels verre verleden. Gelukkig hadden wij wel andere gemeenschappelijke interesses zoals de veldbiologie waarvoor ik nog steeds en steeds meer warm kan lopen. Met veel enthousiasme vertelde ik over de wulpentellingen.
Over het hotel valt weinig te zeggen. Het was niet duur en je kon er slapen. Mijn beoordeling op booking.com vat het samen onder de titel “Ongezellige efficiënte slaapfabriek”.
Er was maar één probleem: toen ik een paracetamol in water wilde oplossen, zag ik dat zelfs het bekertje bij de wastafel was wegbezuinigd. Ik wilde niet in de slaapfabriek ontbijten. Dus ik zocht een koffiebar op in de buurt van de conferentiezaal. Tot mijn grote verbazing ontdekte ik dat het contante geld ook in Duitsland aan het verdwijnen was. Nog niet zo lang geleden had men mij gezegd “Nur bares ist wahres!”, maar hier werd contant geld niet eens geaccepteerd. Dat was eigenlijk wel jammer, want ik had uit voorzorg nog 50 euro gepind, waarvoor de bank mij irritant genoeg € 54,70 had gerekend! Welkom in Duitsland.
Niet langer dokter de Maan
Na mijn gepinde ontbijt van cappuccino en croissants meldde ik mij aan bij de receptie van deze bijeenkomst. Voorbij is de tijd dat iedereen mij enthousiast begroet met Hallo, Herr Dr. de Man (uitgesproken als dokter de Maan). Toch waren er wel een paar mensen die ik uit mijn Duitse geschiedenis nog kende. Ik miste wel de een of de ander, en misschien leefde ook niet iedereen meer. Ik onderhield mij met wat smalltalk met oude contacten uit projecten en met het vroegere hoofd van de milieuafdeling bij Otto, nu het hoofd van de Stiftung. Even later kwam mijn contact met wie ik de vorige avond had gegeten binnen en wij hadden nog een interessante gesprek.
Na nog een paar koppen koffie en de daarbij geleverde snacks begon de eigenlijke bijeenkomst. Inleiding door de Dr. Merck, Vorstandsvorsitzender der Umweltstiftung Michael Otto en vervolgens een praatje door Michael Otto zelf. Omdat hij op een of andere manier een ere-professoraat had gekregen, noemde bijna iedereen hem Professor Otto. Raar land, dat Duitsland.
Abstract geklets tegen een pessimistische achtergrond
Het gevoel, in een raar land te zijn, nam de uren daarna alleen maar toe. Inhoudelijk waren er best interessante lezingen, onder meer over het “anthropoceen”, een nieuw tijdvak op de geologische schaal en beschouwingen van een ethiekprofessor met de titel “zwischen lauten Klagen und stillen Erfolgen”. Maar de manier waarop in deze kringen gepraat en gedacht wordt, irriteerde mij ook deze keer nogal. Iedereen probeert zekerheden te communiceren. Wat er bij de meesten lijkt te ontbreken, is gezonde twijfel. Maar wat ik vooral mis, is humor. De meeste verhalen zijn lineaire trajecten tussen aannamen (die niet ter discussie staan) en conclusies (die niet ter discussie staan). Op de achtergrond lijkt een donker pessimisme te staan. De boodschap is: de wereld gaat kapot (of is het eigenlijk al) en de kans op redding uit de ellende is klein, maar alleen aanwezig als wij allemaal nu die en die maartregelen uitvoeren. Naar mijn smaak komt het woord “wij” in deze redeneringen veel te veel voor. Op een heel algemeen niveau wordt aangegeven waarheen de samenleving zich zal moeten bewegen, maar de vertaling naar het gedrag van echte mensen in de echte samenleving wordt vrijwel niet gemaakt. Natuurlijk zien de praatjesmakers tijdens zo’n bijeenkomst wel dat het allemaal erg moeilijk, zo niet onuitvoerbaar, lijkt, maar komen dan met de geijkte oplossing van moed, doorzettingsvermogen en belangeloze samenwerking. Ik moet eerlijk zeggen dat ik tijdens deze lezingen en de discussies daarover vrijwel niets geleerd heb.
Simplistische argumenten, nieuwe rampen
Vanuit hun hoge kansel verkondigen de machteloze experts hun waarheden zonder concreet op concrete maatregelen en praktische uitvoering in te gaan. Het meest heb ik nog geleerd van de spreker uit het Duitse “Bauernverband”. Hij had wel oog voor de echte problemen van boeren en natuur. Toen ik al die absolute waarheden en absolute oplossingen van de sprekers en de deelnemers aan de discussie hoorde, moest ik onwillekeurig denken aan de manier waarop men in Duitsland het wegvallen van kernenergie en het terugdringen van fossiele brandstoffen heeft willen oplossen met giga-programma’s op het gebied van biobrandstoffen. De kritiekloze aanvaarding van de simplistische argumenten van toen heeft ertoe geleid dat het landschap onherstelbaar kapot gemaakt, de regionale economie ontwricht en de biodiversiteit grote schade toegebracht is. Een woestijn van maisvelden, bio-gasinstallaties en windmolens in een land zonder sociale samenhang. Welke vereenvoudigingen worden nu gemaakt? Welke rampen zijn nu in de pijpleiding?
Ik vroeg me dit af, maar heb er niets meer mee te maken. Ik was blij dat mijn actieve rol hier al meer dan tien jaar beëindigd was.
Afscheid na vega-happen
Aansluitend op deze twintigste Hamburger Gespräche begon het dertig jarig jubileum van de Michael Otto Stiftung. Eerst was er een aantal toespraken, die voor mij best interessant waren omdat ik er zelf 25 jaar geleden een actieve rol in had gespeeld. Na de toespraken was er eten. Bij dit soort bijeenkomsten ontkom je niet aan dogmatisch vegetarisme. Hier was alles vega wat de klok tikt. Dat had lekker kunnen zijn, maar mij smaakte het absoluut niet. Met een fles verantwoord bio-bier spoelde ik de laatste Vega-resten weg en liep eerst naar het gastenboek en schreef daarin de volgende zinnen:
Die Zeit, in der ich für die Otto-Gruppe und die Michael Otto Stiftung gearbeitet habe, gehört zu den schönsten Momenten meines Berufslebens. Herzlichen Dank dafür. Reinier de Man, Leiden, Niederlande.
Meteen daarna, rond negen uur, ging ik weer op weg naar mijn slaapfabriek. Ik had tot middernacht kunnen feesten, maar de volgende ochtend hoorde ik dat er te veel mensen dronken waren geworden, waarbij de een depressief werd en de ander zich vervelend was gaan gedragen. Ik was op het juiste moment weggegaan.
De vertragingen op het spoor waren de volgende dag minder dan een uur. Blij weer thuis te zijn, waar ik mijn Bahn Card-abonnement meteen opzegde.
P.S.1
Namen van persoonlijke contacten heb ik in deze openbaar toegankelijke blog niet genoemd.
P.S.2
Mijn vrij negatieve beoordeling van zulk soort bijeenkomsten wil niet zeggen dat ik de daar besproken thema’s niet belangrijk vind. De problemen van biodiversiteitsverlies en klimaatveranderingen zijn uiterst belangrijk. Zij verdienen serieuzere aandacht dan tijdens dit soort bijeenkomsten mogelijk is.
P.S.3
Ik schreef al eerder een blog over mijn afscheid van Duitsland, vlak nadat ik in januari 2020 mijn laatste betaalde opdracht daar had uitgevoerd, het leiden van een discussie over het gebruik van turf.
Noch jemand zugestiegen?