Herfstbeelden

Het was een beetje rare herfst. Eerst leek die helemaal niet op gang te komen met zomerse temperaturen aan het einde van september.

In de duinen bij den Haag op 30 september

In mijn verslag van een natuurexcursie op 30 september schreef ik :”We genoten van de mooie sfeer op deze zomeravond in de herfst.” In oktober was de zomer definitief voorbij en viel er zo veel regen dat ik vaak dagen lang bijna niet buiten kwam.

Oud Poelgeest – nog erg groen op 14 oktober

Maar als het kon, zocht ik ‘mijn’ gebiedjes zoals Huys te Warmont, het landgoed Oud Poelgeest, Koudenhoorn en de Strengen weer op. Naar de eerste twee gebieden ging ik vooral voor de paddenstoelen, maar begin oktober waren ze er nog nauwelijks. Het duurde tot eind oktober voordat de anders zo talrijke porseleinzwammen op de (half-)dode beukenstammen verschenen. In november kwamen er steeds meer paddenstoelen inclusief mooie rode vliegenzwammen en paarse amethistzwammen. Zie ook hier.

In november werden de herfstkleuren van de bomen steeds mooier totdat na een aantal stormen de bladeren vooral op de grond lagen.

Stiltegebied Koudenhoorn op 23 november

Een korte vakantie in Zeeland leverde door de donkere herfstluchten en woeste zee mooie plaatjes op.

Het duurde vrij lang voordat er weer eens mooie mist in de parken hing. Bij Huys te Warmont kon ik deze keer mooie foto’s maken van de zonnestralen die door de mist tussen de bomen schenen.

Huys te Warmont op 30 november

Straks bestaat u niet meer

Neen, dit is geen blog met een waarschuwing voor de menselijke sterfelijkheid. Het klopt dat we allemaal vroeger of later het veld moeten ruimen. Dat weten we eigenlijk al sinds onze vroege jeugd. Het is een gegeven met veel consequenties, zowel slechte als goede, maar daar ga ik geen blog over schrijven.

Als een al iets oudere Nederlander moet ik soms wennen aan bepaalde veranderingen in de taal en in de omgangsvormen tussen mensen. Nog niet zo lang geleden was ik licht geïrriteerd als een meisje van rond de twintig ons in een restaurant vroeg: “kan ik alvast iets voor jullie inschenken?”. In mijn verouderde wereldbeeld werd het woord ‘jullie’ gebruikt voor vrienden en bekenden en zeker niet voor mensen van wie je de naam niet kent. Ik geloof dat ik er inmiddels aan gewend ben.

Wel heb ik nog steeds een beetje moeite als ik op een chat-pagina van een of ander bedrijf door junior-medewerker Dennis word toegesproken met “Dag Reinier, wat kan ik voor je doen?”. Meestal bezoek ik zulke sites niet voor de gezelligheid en daarom stel ik een beetje meer afstand wel op prijs. ‘Je en jij’ lijken de regel te worden en of ‘u’ nog een lang leven beschoren is, vraag ik me af. Ik heb maar een beetje onderzoek gedaan in mijn e-mail van de laatste jaren. Uit dat onderzoek blijkt dat ‘u’ nog lang niet helemaal uitgestorven is. Stelselmatig word ik met ‘u’ aangesproken door de tandarts, de gemeente Leiden, de garage, KPN, de KLM en ook nog door de fysiotherapie-praktijk, hoewel daar niemand mij met ‘u’ zou aanspreken.

Voorlopers in de transitie naar ‘je en jij’ zijn vanzelfsprekend Amerikaanse bedrijven. Amazon heeft mij nooit anders toegesproken. Het Nederlandse bol.com hanteerde tot 2014 de u-vorm en ging daarna op ‘je en jij’ over in combinatie met het gebruik van voornamen: “Beste Reinier, we hebben beloofd …. “. Huisjesverhuurder en campingorganisatie RCN gebruikte tot rond 2013 nog de stijve u-vorm maar vanaf 2016 is alles ‘je en jij’ geworden. En de museumkaart krijg ik toegestuurd met een vrolijke jij-brief.

Is dit belangrijk? Natuurlijk niet. Persoonlijk vind ik het best handig om verschillende vormen te hebben die meer of minder nabijheid aangeven. Je kunt door het gebruik van het woord ‘u’ bewust afstand scheppen, maar dat kan zonder dat woord natuurlijk even goed. De Engelsen hebben uitsluitend ‘you’ en hebben geen ‘thou’ of nog iets formelers nodig om een autoritaire klassensamenleving in stand te houden. Erg  is het verdwijnen van het woord ‘u’ niet. Ik zal het niet echt missen. Wat ik wel zal missen is de oorspronkelijke betekenis van de woorden ‘jij’ en ‘jullie’.

Tja, straks bestaat u niet meer.

_______

 

Echt herfst

Door de natte storm

We hadden toch nog een keer het ouderwetse hotel de Torenhoeve in Nieuw Haamstede geboekt. Het weerbericht zag er zo slecht uit dat we de reis bijna hadden afgezegd, maar dat kon niet meer zonder twee honderd euro te verliezen. Vlak voordat we van huis vertrokken viel er nog een hoosbui en er stond een harde wind. Eind november: zelfs overdag is het niet echt licht en toen wij om vier uur richting snelweg reden, begon het donker te worden. Snel was de snelweg niet: om de twee of drie kilometers files en langzaam rijdend verkeer. Na ruim een uur waren wij Rotterdam voorbij en het weer werd steeds woester. Echt leuk was de rit over de haringvlietdam en de brouwersdam niet. Petra moest  het stuur goed vasthouden om tussen de lijnen te blijven.

Torenhoeve

Nog op tijd kwamen wij bij het vertrouwde hotel aan, waar we in 2011 voor het eerst waren geweest en daarna nog twee keer in 2015 en 2021. Een vriendelijke jonge vrouw uit de Oekraïne checkte ons in. Het was niet nodig geweest een tafel in het restaurant te reserveren, want behalve onze tafel waren er maar twee in gebruik. De Torenhoeve is nog niet echt aan een Michelin-ster toe, maar de middelmatige wild- en visgerechten smaakten ons na deze onaangename rit door de donkere storm toch best goed.

de iconische vuurtoren

Het leuke van een korte vakantie in Nieuw Haamstede is dat je van te voren de wandelroute al precies kent. Er is maar één route mogelijk: door de duinen en het bos naar Westenschouwen en dan terug langs het strand. In principe zou je hem ook omgekeerd kunnen doen, maar dat hebben we nog nooit geprobeerd. Natuurlijk gingen we weer wandelen, maar eerst even ontbijten.

Luide privé-emoties

Het ontbijt was prima: goede koffie, prima brood en beleg. Er was maar één storende factor. Aan een lange tafel zat een groep dames, deelnemers aan een of andere psychologische groepstraining. Stuntelig geformuleerde privé-emoties werden met veel decibels de ruimte in geslingerd, wat weer op overdreven positieve reacties van de lotgenoten kon rekenen. Het zal over iets als rouwverwerking gegaan zijn: psychobabbels waar ik bij mijn koffie met een croissantje nooit behoefte aan heb.

Na het ontbijt zagen wij uit het raam van onze slaapkamer een prachtige regenboog. In de verte regende het dus nog. Toch zou dit bijna de laatste regen zijn die dag. Er stond nog een krachtige wind uit een noordelijke richting.

Donkere wolken, lichte duinen

In de duinen van Schouwen

De tocht naar het Zuiden door de duinen was ook deze keer prachtig. Wij waren er deze keer iets later in de herfst dan de vorige keer, waardoor we minder van de mooie kleuren van de lijsterbes en de kardinaalsmuts konden genieten. Het zonlicht dat af en toe onder de donkere wolken door scheen was daarentegen subliem. Prachtig verlichte duinen tegen een decor van gitzwarte wolken. Hier en daar zagen we sporen van de hier talrijke damherten, maar ze lieten zich niet zien.

In het bos bij Westenschouwen

Geheel volgens verwachting ging  deze duinwandeling weer in een boswandeling over toen we Westenschouwen naderden. Hier en daar stonden er nog bomen met mooie gele bladeren tussen de dennen, maar de herfstkleuren waren al ver over hun hoogtepunt heen.

Woeste schoonheid

In Westenschouwen gingen we bij de rotonde de trap op en af naar het strand, bekend gebied met vele herinneringen, vooral van rond kerstmis 2012, toen we een mooi huisje in Westenschouwen hadden gehuurd en Petra’s moeder op bezoek kwam. Wij gebruikten de lunch van pannenkoek en broodjes kroket in strandpaviljoen De Schaar, terwijl het even zacht regende. Vervolgens ging het, zoals altijd, weer in noordelijke richting langs het strand naar Nieuw Haamstede. Langs de Noordzee dreven krachtige regenbuien voorbij. De regen kwam gelukkig in zee terecht en niet op het strand. De harde wind blies het schuim van de golven en de lage zon scheen af en toe prachtig op de duinen en het strand.

 

Veel meer vogels dan de altijd aanwezige meeuwen, drieteenstrandlopers en aalscholvers zagen we niet. We zagen één zeldzame soort, maar die was dood. Een aangespoelde grote jager, duidelijk herkenbaar aan de witte banen op de vleugels, had waarschijnlijk de vogelgriep niet overleefd. Op het strand lagen opvallend veel resten van zee-egels en hier en daar een blauwe kwal, een zeepaddenstoel. Deze keer liepen we helemaal door tot aan het strandpaviljoen de Strandloper alvorens de duinen over te steken richting de Torenhoeve.

Avondeten, Top Word en ontbijt

Die avond aten we maar niet in de Torenhoeve maar in een iets gezelliger restaurant in Burgh-Haamstede. Na terugkomst in ons hotel speelden wij een partij Top Word, het Franse driedimensionale scrabble dat niet veel Nederlanders beheersen. Wij wel, een beetje, met hulp van online-woordenboeken. Ik stond de hele partij voor, maar verloor tenslotte omdat ik op het laatst de W pakte, geen gemakkelijke letter in het Frans.

Na een uitstekende nachtrust zochten wij een plekje in de ontbijtzaal uit niet te dichtbij het opgewonden geleuter van de depri-dames. Het smaakte nu nog beter.

Nog even wandelen

We maakten daarna een korte wandeling door de duinen naar het noordoosten, door mooie vrij open duinvalleien die als de meidoorns bloeien er nog veel mooier uitzien.

Hier en daar groeiden groepen parasolzwammen, maar de echte paddenstoelentijd was wel voorbij. Bij het strand stond een waarschuwingsbord met daarop informatie over de levensgevaarlijke zandbank waar je in het drijfzand kunt omkomen als je niet door de zeestromen wordt meegesleurd. Wij liepen maar richting zuidwest om onze wandeling af te sluiten bij het mooie strandpaviljoen de Strandloper.

Inmiddels was de wind gaan liggen. De prachtige belichting van de vorige dag kwam niet meer terug. Wel was het uitstekend weer om in de middag naar huis te rijden. Lekker uitgewaaid kwamen we ruim voor het avondeten thuis.

Meer over Schouwen:

Naar Westenschouwen
Onder de Westerlichttoren

________________

Afscheid

Bijna 40 jaar werken in Duitsland

Afgelopen woensdag stapte ik om 8:03 in de trein naar Amsterdam om daar op de trein richting Berlijn over te stappen. Die reis had ik vaker gemaakt. In 1987 verdedigde ik mijn proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam. Niet lang daarvoor had ik tijdens een conferentie in Parijs een interessante Duitse politieke consultant ontmoet die wel wat ondersteuning kon gebruiken, die ik hem tegen betaling kon aanbieden. Op die manier had ik geld om mijn proefschrift te drukken. Er volgden vele treinreizen via Hamburg naar Elmshorn waar mijn opdrachtgever zijn kantoor had. Niet lang daarvoor had ik ook al regelmatig in Duitsland gewerkt als medewerker van IMSA in opdracht van de wasmiddelindustrie. Dat was in 1986, 37 jaar geleden.

Otto find’ ich gut!

Toen ik woensdag in Amsterdam op de internationale trein overstapte, moest ik daar even aan denken. Mijn projecten met het bureau in Elmshorn leidden tot uitstekende contacten in Duitsland, waar ik niet lang daarna (1992) studies kon uitvoeren voor een belangrijke commissie van de bondsdag (zie ook deze blog).

 

In Bénin (2006) voor het project Cotton Made in Africa van Otto

Via die commissie kwam ik bij grote Duitse ondernemingen terecht. Vanaf 1995 hielp ik bij Otto Versand (later Otto Gruppe: adverteerde met “Otto find’ich gut”) het ketenbeheer op het gebied van katoen, hout en papier op te zetten en geleidelijk werkte ik daar nog meer voor de stichting voor natuurbescherming die de eigenaar van het bedrijf, Michael Otto, in het leven had geroepen. Steeds vaker zat ik in de trein uit Amsterdam naar Osnabrück op weg naar Hamburg en nu ook regelmatig in het vliegtuig. Mijn laatste project voor de Michael Otto Stiftung ging over de toekomst van de Waddenzee bij een stijgende waterspiegel.

Op Sylt in 2008 tijdens het Waddenzeeprojekt, mijn laatste grote projekt voor de Michael Otto Stiftung

Het was een moeizaam project in een tijd die ook op het persoonlijke vlak niet eenvoudig was. Het project werd in 2010 afgesloten, nu alweer 13 jaar geleden. Het contact met mijn belangrijkste Duitse opdrachtgever werd steeds minder intensief totdat het bijna niets meer voorstelde. Wel nam ik jaarlijks deel een de zogenaamde Hamburger Gespräche, een gebeurtenis waar ‘belangrijke’ mensen lezingen gaven over belangrijke milieu- en natuurbeschermingsthema’s en daarover discussieerden. Voor het eerst sinds de Corona-tijd was er dit jaar zo’n bijeenkomst zonder mondkapjes: een combinatie van het 20-jarige jubileum van deze Gespräche en het 30-jarig jubileum van de Michael-Otto-Stiftung. Toen ik de persoonlijke uitnodiging kreeg deel te nemen, zag ik het als een goede gelegenheid om definitief afscheid te nemen van Hamburg en Duitsland en van mijn rol die ik daar jaren lang gespeeld had.

Wir bitten um Entschuldigung

Toen ik op het kille en winderige perron in Osnabrück stond, was ik er nog lang niet. De Duitse spoorwegen waren in al die jaren niet beter geworden. Op stations worden voortdurend geblokkeerde spoorwegtrajecten, vertraagde treinen en opgeheven treinen omgeroepen. Meer dan 25 keer hoorde ik het verzoek: “Wir bitten Sie um Entschuldigung”. Ik was het niet van plan. Steeds werd de ‘reden’ genoemd: een kapotte wissel, een kapotte trein, een vertraagde trein voor onze trein, mensen op het spoor en meer. Leuk om te weten, maar wat heb je eraan? Toen de vertraging al meer dan een uur bedroeg, werd alle reizigers verzocht om de trein te verlaten en de stoptrein op spoor 10 te nemen. Die vertrok tenslotte van spoor 7. Met bijna twee uur vertraging kwam ik Hamburg aan, waar ik nog net de Hamburger Kunsthalle kon bezoek, een van mijn lievelingsmusea.

Max Liebermann: Abend am Uhlenhorster Fährhaus (1910)

Er was een mooie tentoonstelling van Frans en Duits impressionisme. Ik had nooit geweten dat er ook een Duitse variant bestond. De Duitse schilders waarvan daar schilderijen hingen, waren mij grotendeels onbekend, behalve dan Max Liebermann, die ik nooit met impressionisme had geassocieerd. Natuurlijk genoot ik met volle teugen van de schilderijen van de Franse schilders Sisley, Monet, Manet, Cézanne en Renoir totdat het museum om zes uur dicht ging.

Niets meer te vertellen

Later die avond had ik een eetafspraak met iemand die vijfentwintig jaar geleden een jongere medewerker van mijn opdrachtgever Otto Versand was. Hij was toen rond 35 jaar en ik 50. Wij hebben nog regelmatig samengewerkt, ook nadat hij zijn oude werkgever verlaten had. Wij hadden het altijd over samenwerking in ketens, mijn specialiteit in die jaren. Deze avond hadden wij elkaar op dat gebied niets te vertellen. Dat is iets uit het inmiddels verre verleden. Gelukkig hadden wij wel andere gemeenschappelijke interesses zoals de veldbiologie waarvoor ik nog steeds en steeds meer warm kan lopen. Met veel enthousiasme vertelde ik over de wulpentellingen.

Over het hotel valt weinig te zeggen. Het was niet duur en je kon er slapen. Mijn beoordeling op booking.com vat het samen onder de titel “Ongezellige efficiënte slaapfabriek”.

Slaapfabriek

Er was maar één probleem: toen ik een paracetamol in water wilde oplossen, zag ik dat zelfs het bekertje bij de wastafel was wegbezuinigd. Ik wilde niet in de slaapfabriek ontbijten. Dus ik zocht een koffiebar op in de buurt van de conferentiezaal. Tot mijn grote verbazing ontdekte ik dat het contante geld ook in Duitsland aan het verdwijnen was. Nog niet zo lang geleden had men mij gezegd “Nur bares ist wahres!”, maar hier werd contant geld niet eens geaccepteerd. Dat was eigenlijk wel jammer, want ik had uit voorzorg nog 50 euro gepind, waarvoor de bank mij irritant genoeg € 54,70 had gerekend! Welkom in Duitsland.

Niet langer dokter de Maan

Na mijn gepinde ontbijt van cappuccino en croissants meldde ik mij aan bij de receptie van deze bijeenkomst. Voorbij is de tijd dat iedereen mij enthousiast begroet met Hallo, Herr Dr. de Man (uitgesproken als dokter de maan). Toch waren er wel een paar mensen die ik uit mijn Duitse geschiedenis nog kende. Ik miste wel de een of de ander, en misschien leefde ook niet iedereen meer. Ik onderhield mij met wat smalltalk met oude contacten uit projecten en met het vroegere hoofd van de milieuafdeling bij Otto, nu het hoofd van de Stiftung. Even later kwam mijn contact met wie ik de vorige avond had gegeten binnen en wij hadden nog een interessante gesprek.

Na nog een paar koppen koffie en de daarbij geleverde snacks begon de eigenlijke bijeenkomst. Inleiding door de Dr. Merck, Vorstandsvorsitzender der Umweltstiftung Michael Otto en vervolgens een praatje door Michael Otto zelf. Omdat hij op een of andere manier een ere-professoraat had gekregen, noemde bijna iedereen hem Professor Otto. Raar land, dat Duitsland.

Abstract geklets tegen een pessimistische achtergrond

Het gevoel, in een raar land te zijn, nam de uren daarna alleen maar toe. Inhoudelijk waren er best interessante lezingen, onder meer over het “anthropoceen”, een nieuw tijdvak op de geologische schaal en beschouwingen van een ethiekprofessor met de titel “zwischen lauten Klagen und stillen Erfolgen”. Maar de manier waarop in deze kringen gepraat en gedacht wordt, irriteerde mij ook deze keer nogal. Iedereen probeert zekerheden te communiceren. Wat er bij de meesten lijkt te ontbreken, is gezonde twijfel. Maar wat ik vooral mis, is humor. De meeste verhalen zijn lineaire trajecten tussen aannamen (die niet ter discussie staan) en conclusies (die niet ter discussie staan). Op de achtergrond lijkt een donker pessimisme te staan. De boodschap is: de wereld gaat kapot (of is het eigenlijk al) en de kans op redding uit de ellende is klein, maar alleen aanwezig als wij allemaal nu die en die maartregelen uitvoeren. Naar mijn smaak komt het woord “wij” in deze redeneringen veel te veel voor. Op een heel algemeen niveau wordt aangegeven waarheen de samenleving zich zal moeten bewegen, maar de vertaling naar het gedrag van echte mensen in de echte samenleving wordt vrijwel niet gemaakt. Natuurlijk zien de praatjesmakers tijdens zo’n bijeenkomst wel dat het allemaal erg moeilijk, zo niet onuitvoerbaar, lijkt, maar komen dan met de geijkte oplossing van moed, doorzettingsvermogen en belangeloze samenwerking. Ik moet eerlijk zeggen dat ik tijdens deze lezingen en de discussies daarover vrijwel niets geleerd heb.

Simplistische argumenten, nieuwe rampen

Vanuit hun hoge kansel verkondigen de machteloze experts hun waarheden zonder concreet op concrete maatregelen en praktische uitvoering in te gaan. Het meest heb ik nog geleerd van de spreker uit het Duitse “Bauernverband”. Hij had wel oog voor de echte problemen van boeren en natuur. Toen ik al die absolute waarheden en absolute oplossingen van de sprekers en de deelnemers aan de discussie hoorde, moest ik onwillekeurig denken aan de manier waarop men in Duitsland het wegvallen van kernenergie en het terugdringen van fossiele brandstoffen heeft willen oplossen met giga-programma’s op het gebied van biobrandstoffen. De kritiekloze aanvaarding van de simplistische argumenten van toen heeft ertoe geleid dat het landschap onherstelbaar kapot gemaakt, de regionale economie ontwricht en de biodiversiteit grote schade toegebracht is. Een woestijn van maisvelden, bio-gasinstallaties en windmolens in een land zonder sociale samenhang. Welke vereenvoudigingen worden nu gemaakt? Welke rampen zijn nu in de pijpleiding?
Ik vroeg me dit af, maar heb er niets meer mee te maken. Ik was blij dat mijn actieve rol hier al meer dan tien jaar beëindigd was.

Aan de Alster op een avond in februari 2019.

Afscheid na vega-happen

Aansluitend op deze twintigste Hamburger Gespräche begon het dertig jarig jubileum van de Michael Otto Stiftung. Eerst was er een aantal toespraken, die voor mij best interessant waren omdat ik er zelf 25 jaar geleden een actieve rol in had gespeeld. Na de toespraken was er eten. Bij dit soort bijeenkomsten ontkom je niet aan dogmatisch vegetarisme. Hier was alles vega wat de klok tikt. Dat had lekker kunnen zijn, maar mij smaakte het absoluut niet. Met een fles verantwoord bio-bier spoelde ik de laatste Vega-resten weg en liep eerst naar het gastenboek en schreef daarin de volgende zinnen:

Die Zeit, in der ich für die Otto-Gruppe und die Michael Otto Stiftung gearbeitet habe, gehört zu den schönsten Momenten meines Berufslebens. Herzlichen Dank dafür. Reinier de Man, Leiden, Niederlande.

Meteen daarna, rond negen uur, ging ik weer op weg naar mijn slaapfabriek. Ik had tot middernacht kunnen feesten, maar de volgende ochtend hoorde ik dat er te veel mensen dronken waren geworden, waarbij de een depressief werd en de ander zich vervelend was gaan gedragen. Ik was op het juiste moment weggegaan.

De vertragingen op het spoor waren de volgende dag minder dan een uur. Blij weer thuis te zijn, waar ik mijn Bahn Card-abonnement meteen opzegde.

P.S.1
Namen van persoonlijke contacten heb ik in deze openbaar toegankelijke blog niet genoemd.

P.S.2
Mijn vrij negatieve beoordeling van zulk soort bijeenkomsten wil niet zeggen dat ik de daar besproken thema’s niet belangrijk vind. De problemen van biodiversiteitsverlies en klimaatveranderingen zijn uiterst belangrijk. Zij verdienen serieuzere aandacht dan tijdens dit soort bijeenkomsten mogelijk is.

P.S.3
Ik schreef al eerder een blog over mijn afscheid van Duitsland, vlak nadat ik in januari 2020 mijn laatste betaalde opdracht daar had uitgevoerd, het leiden van een discussie over het gebruik van turf.
Noch jemand zugestiegen?

Dood en verderf – een langdradig verhaal

De vliegenzwam al gezien?

Iets later dan de vorige jaren is het paddenstoelenseizoen weer losgebarsten. In het prachtige park van Huys te Warmont lopen veel mensen, al of niet gewapend met dure fotoapparatuur, naar mooie exemplaren te zoeken.

Rood met witte stippen.

Onverminderd populair blijft de vliegenzwam: “Heb je hem al gezien, die rode met witte stippen?”, wordt veel gevraagd. “En waar staat die dan?”. Maar er staan veel meer interessante soorten. Op dit moment stikt het van de gele knolamanieten en uit de dode boomstronken komen in een paar dagen tijd duizenden grote bloedsteelmycena’s te voorschijn. De gewone zwavelkoppen zijn nauwelijks te tellen. Hier en daar tussen de bomen kastanjeboleten, eekhoorntjesbrood en russula’s. Dan liggen er weer tientallen aardappelbovisten tussen de rottende bladeren. En soms zie je inderdaad een vliegenzwam.

Kastanjeboleet

Kleine paddenstoelen, gigantische schimmels

Zijn ze mooi?  Ze hebben zeker vaak opvallende en soms mooie kleuren en ik fotografeer ze graag. Maar zo blij als van mooie bloemen of kleurige libellen word ik er niet van. Paddenstoelen zijn de bizarre vruchtlichamen van schimmels die zich in het dode hout of onder de grond bevinden. Een paddenstoel is maar een heel klein deel van een groot organisme dat uit kilometers lange schimmeldraden kan bestaan. Zo’n organisme kan heel groot worden. Een honingzwam in de Amerikaanse staat Oregon schijnt niet alleen 2400 jaar oud te zijn maar ook 890 hectare groot.

Afvalverwerkers en moordenaars

De grote bloedsteelmycena groeit op dode stammen: een afvalverwerker.

Schimmels hebben vooral met dode materie te maken.  Zij zijn in staat dood hout op te ruimen omdat zij lignine kunnen afbreken. Daartoe is bijna geen enkel ander organisme in staat. Schimmels zetten de organische materialen uit dode planten en dieren om in anorganische stoffen en doen daarmee het omgekeerde van wat planten doen. De door schimmels weer beschikbaar gestelde anorganische materialen kunnen daarna opnieuw in de biologische kringlopen worden opgenomen. Schimmels verteren in korte tijd dode boomstronken en afgevallen vruchten. Zij ruimen dode dieren effectief op.

Toch hebben schimmels niet alleen met de dood te maken: voor sommige levende wezens zijn zij onontbeerlijk. Zij helpen bijvoorbeeld bomen met de opname van bepaalde mineralen uit de grond in ruil van de koolhydraten die de boom aan de schimmel levert. Schimmeldraden zijn dan op een bepaalde manier verweven met de wortelharen van de boom.

De goudvliesbundelzwam parasiteert op bomen. Heeft hij die vermoord, dan groeit hij verder op het dode hout.

Met bomen hebben schimmels niet uitsluitend zulke positieve samenwerkingsrelaties. Nogal wat schimmels parasiteren op bomen zonder dat die boom daarvan al te veel last heeft. Een parasiet heeft in de regel geen belang bij het bezwijken van zijn gastheer. Maar bepaalde parasiterende schimmels gaan soms wel genadeloos tot de aanval over. Zij zorgen dat de boom dood gaat en kunnen dan het dode hout verteren. Over dieren (en mensen!) die door agressieve schimmels worden aangevallen, schrijf ik maar niet.

Reuzenzwam en porseleinzwam

De reuzenzwam tast het wortelstelsel van de boom aan

In de mooie lanen bij het Huys te Warmont staan niet alleen gezonde bomen. Er staan nogal wat afgestorven stammen tussen en sommige bomen zijn hard op weg het loodje te leggen.

De niet al te gezonde bomen bij Huys te Warmont

Hierbij speelt een moordenaarsduo onder de paddenstoelen een belangrijke rol: onder aan de bomen groeien vaak gigantische reuzenzwammen en iets hoger aan de stam komen in oktober vaak honderden glimmende porseleinzwammen te voorschijn. De reuzenzwammen tasten het wortelstelsel van de boom ernstig aan. In gezonde bomen veroorzaken porseleinzwammen meestal niet zo veel schade, maar is de boom al verzwakt, bijvoorbeeld door de reuzenzwam, dan ziet het er voor de boom niet zo goed uit. Op verzwakte bomen zijn de meeste porseleinzwammen te vinden.

 

In de herfst is het Huys te Warmont populair onder de paddenstoelenliefhebbers die met volle teugen onder meer van de prachtige porseleinzwammen genieten. Ik vind ze ook een schitterend fotografie-object. Ze zijn bedekt met een glimmende slijmlaag en de hoed is mooi doorzichtig. De boom – voor zover die een mening heeft – vindt ze minder leuk.

Gewone zwavelkoppen – hard bezig dood hout op te ruimen.

 

Noot 1

Er zijn verschillende aanwijzingen dat over de lange schimmeldraden informatie kan worden getransporteerd, misschien met het gevolg dat schimmelcellen ‘weten’ welke stoffen of bomen er zich op meerdere kilometers afstand bevinden. De wildste fantasieën doen de ronde over de ‘taal’ die schimmels zouden gebruiken en die uit ‘woorden’ van 5 of 6 letters zou bestaan. Ook zouden bomen via die schimmelnetwerken met elkaar kunnen communiceren. Niets van dit alles is nog bewezen. Het is een dankbaar onderwerp voor de literatuur. In een van de laatste boeken van Knausgård speelt de biologe  Alevtina met het idee dat de schimmels een soort gigantische neurale netwerken vormen waarin zich het bewustzijn van het superorganisme bos bevindt, een bewustzijn in een totaal andere tijdsdimensie dan dat van de mensen. Ik bespreek dit in deze blog.

Noot 2

Ik ben geen paddenstoelenexpert. De kennis achter dit verhaal heb ik uit vrij oppervlakkig internetonderzoek. Ik laat mij graag op fouten wijzen en corrigeer ze dan natuurlijk. Alle foto’s (ik heb iets meer verstand van fotograferen) heb ik zelf gemaakt met een Nikon D7100 en een Nikon D610.

Meer over dit onderwerp op deze site

Vorig jaar schreef ik deze blog, ook over paddenstoelen bij het Huys te Warmont.

Over het fotograferen van paddenstoelen gaat deze pagina.

Ook in deze presentatie een paar voorbeelden van paddenstoelenfotografie.

_____