Stilleven

Stilleven

Het stilleven is een belangrijk onderdeel van schilderkunst uit verschillende tijdperken en is ook als thema de fotografie binnengedrongen. In de zeventiende eeuw was een stilleven vooral een exercitie waarbij schilders hun vaardigheden in het weergeven van nuances in stofuitdrukking bij verschillende belichting konden laten zien. Bloemstukken en jachtstukken waren toen populair, maar soms hadden die stillevens een diepere symbolische betekenis zoals bij een ‘memento mori’ met symbolen als schedels, uitgebrande kaarsen en tikkende klokken. 

Ook voor een fotograaf is het een manier om zijn vaardigheid in het omgaan met belichting en het weergeven van verschillende oppervlakken te testen, nog los van de mooie symbolen die hij er ook mee kan uitdrukken. Toen ik in het kader van een fotocursus de opdracht kreeg, een serie stillevens met maximaal drie voorwerpen in wisselende opstelling en met wisselende belichting te maken, ben ik naarstig op zoek gegaan naar drie voorwerpen waarmee ik iets kon. Ik zocht naar glimmende metalen, doorzichtige glazen en ruwe stenen voorwerpen, maar als ik ze bij elkaar legde, zeiden ze mij niets. Mijn mannetjes van kurkentrekkers, glazen potjes en eierdopjes bleven niet meer dan toevallig bij elkaar gelegde troep. 

Gevonden voorwerpen

Op de mooie beeldententoonstelling van Miró in Scheveningen  zag  ik hoe hij vaak van een beperkt aantal op het eerste gezicht niet meteen bij elkaar passende voorwerpen heel sprekende en wonderlijke beelden kon maken. Ik raakte onder de indruk van de manier waarop hij zijn werkwijze beschreef in de documentatie van het museum. Toen hij die beelden maakte, woonde hij op Mallorca en raapte tijdens lange strandwandelingen allerlei voorwerpen op, stukken van oude meubelen, het gereedschap van de schoenmaker en nog veel meer. Dan liet hij ze dagen of weken op de vloer van zijn atelier liggen en keek of hij zag welke voorwerpen bij elkaar hoorden. Zo ontstond een prachtig beeld van een omgekeerde stoel met schoenleesten op de vier poten. Je moet het maar zien. 

 

Natuurlijk beeld ik mij niet in een vergelijkbaar artistiek niveau te kunnen bereiken, maar ik heb er wel iets van geleerd.  Op een tafel in mijn werkkamer liggen al zeker tien jaar de tijdens strandwandelingen opgeraapte voorwerpen. Ik gooi ze niet weg, want ik ben eraan gehecht. Ik koos er drie mooie uit, alle drie met mooie natuurlijke kleuren, maar wel met heel verschillende oppervlakken: een gladde en zware grijze steen, een bruinige zeeslak met mooie gedraaide vormen en een vrij licht gekleurde sterk geribbelde schelp van een oester.

Combinaties

Ik kon er zonder problemen veel combinaties mee maken: sommige met de zware steen onder en daarop eerst de oester en dan de slak. Bij andere ligt de steen juist boven op de oester. Sommige opstellingen zijn niet erg stabiel, maar ze blijven staan zonder gebruik van lijm of plakband. Mijn eerste poging was met kunstlicht, maar ik was niet tevreden over het beperkte spectrum met veel te veel geel. Ik besloot daglicht te gebruiken, maar toen plotseling de zon ging schijnen, zag ik dat ik zachter licht nodig had en zeker geen scherpe schaduwen. Ik verplaatste de opstelling naar een raam op het Noorden, zodat ik bij het zachte noorderlicht, in de traditie van de Nederlandse schilders uit de gouden eeuw, beelden met een mooie zachte schaduw kon maken met een goede maar niet overdreven nadruk op de oppervlaktestructuren door het zachte strijklicht van links.

De achtergrondkleur

Als achtergrond gebruikte ik dik donkerrood gekleurd karton dat ik toevallig had liggen. Het geeft mooi stemmige beelden, maar ik vroeg me wel afof het er niet beter uitgezien had met een achtergrond in een andere kleur. Ik heb even een paar testfoto’s gemaakt. 

Blauw is wel mooi, maar niet echt mooier dan donkerrood. Groen en wit lijken helemaal niet goed, maar de zwarte achtergrond vind ik wel mooi. Misschien hier nog eens verder mee werken.

Zie ook deze blogs:

Eenvoudige foto’s 

Landschapsfoto’s 

Technische details

Bovenstaande fotocollage heb ik met Microsoft Publisher gemaakt door hier vijf foto’s van de juiste afmeting in te plakken.  Het resultaat is een foto van 70x50cm die in een grote Ikea-lijst past. 

Alle foto’s heb ik gemaakt met een Nikon D610 full-frame camera.
Instelling met diafragma voorkeuze f/16 en ISO 200. 24-85 mm zoom objectief op rond 70 mm. Zacht daglicht door het raam van links, resulterende sluitertijden van rond 1/3 seconde. Opname op statief met IR afstandsbediening.

Nabewerking met LightRoom, vooral kleine correcties in de belichting en kleurtemperatuur naast het uitsnijden in de gewenste formaten. 

Naar de slaapbomen

De veranderende natuur

Het klimaat verandert. De landbouw verandert. De steden veranderen. De natuur past zich aan. In hoog tempo verdwijnen vertrouwde planten en dieren. In hoog tempo komen er nieuwe planten en dieren uit andere streken bij. Ik kan me nog herinneren dat er in de  jaren vijftig over het schoolplein in Ede  kuifleeuweriken hipten. Voor zilverreigers moest je in die tijd nog naar Zuid Frankrijk en als we in de jaren zestig een keer een krakeend in bij de bijna drooggelegde Flevopolders zagen zwemmen, was dat de waarneming van de dag. Sommige soorten die nu in grote getale stad en land bevolken, worden officieel als invasieve exoot bestempeld: soorten die minder recht op overleven schijnen te hebben en zo nodig bestreden moeten worden. Zie hier voor de officiële definities.

De halsbandparkiet, ooit ontsnapt uit volières, is zo’n invasieve soort die zich razendsnel als broedvogel vooral in het Westen van Nederland verspreid heeft. In 2022 waren er zeker al 22.000 exemplaren in Nederland, een verdubbeling in 10 jaar. Toplocaties zijn Amsterdam, den Haag en Rotterdam. Maar ook Leiden/Leiderdorp heeft belangrijke, en groeiende, populaties: in december 2021 toch zeker 1650 stuks. Halsbandparkieten slapen in het late najaar en de winter met grote groepen in bomen. Vaak komen de parkieten uit de wijde omgeving naar zo’n boom of bomengroep waar niet zelfden meer dan duizend stuks de nacht doorbrengen. SOVON, de Stichting Vogelonderzoek Nederland houdt de ontwikkeling van de parkieteninvasie al een aantal jaren in de gaten door het tellen van het aantal op de slaapplaatsen. Ik heb actief aan de telling van 2021/22 meegewerkt en ben nu ook betrokken bij de telling van 2024/25.

Tellen bij Topaz

In december 2021 ging ik onder leiding van Ron Mes voor het eerst parkieten tellen. Na een korte telinstructie  bij Laan van Ouderzorg in Leiderdorp ging ik maar eens kijken of de van vorige jaren bekende telplek bij het Topaz-verzorgingshuis bij de Willem de Zwijgerlaan nog in gebruik was. En ja hoor, er overnachtten daar in twee bomen honderden lawaaiige halsbandparkieten. Ik kon er gemakkelijk van mijn huis naar toe fietsen.  Ik telde er toen rond 600, die even voor zonsondergang kwamen aanvliegen en even na zonsondergang rustig werden. Ik had alleen twee vragen: ten eerste: waar kwamen ze allemaal vandaan? Ten tweede: waren er in Leiden nog meer zulke slaapplaatsen? We kenden al een grote slaapplaats bij de Lammenschansweg, maar waren er nog meer? Om beide vragen te beantwoorden ben ik in december voortduren achter groepjes parkieten aan gefietst. De slaapplaats bij het verzorgingshuis bleek te worden bevolkt door parkieten uit een groot deel van Leiden en waarschijnlijk ook Warmond. Slaapplaatsen die ik meende te ontdekken bij de Hortus van Leiden bleken slechts verzamelpunten te zijn voor parkieten die toch daarna naar ‘mijn’ telplek  (Topaz) doorvlogen.  Na meer dan honderd kilometer achter deze lawaaischoppers aan te fietsen vond ik toch geen  andere slaapplaatsen dan Topaz en Lammenschansweg. Voor een verslag van drie jaar geleden, zie deze pagina.

Het gesloten Parkietenhotel

Verzamelplek achter Topaz Rhynhof

Drie jaar gingen er voorbij en de halsbandparkiet-invasie was nog niet voorbij. Integendeel. Overal hoorde en zag je deze lawaaiige schepsels door de parken vliegen. Het waren gewone vogels geworden waar je normaal gesproken geen aandacht aan besteedt. Maar toch vond SOVON het tijd worden de invasie weer eens wat beter in de gaten te houden. Tijd voor een voortzetting van de parkietenpret van 2021!  Het leek mij eenvoudig. Tegen zonsondergang fietste ik op 18 november over de IJsselmeerlaan richting ‘Tuinvereniging Ons Buiten’ en vandaar  naar Topaz Overrhyn. En ja hoor, net als drie jaar geleden zaten de bomen aan de kant van het Noorderpark al vol schreeuwlelijken. Toen er op een bepaald moment een grote groep het verzorgingshuis overvlogen, verwachtte ik dat ze daar op hun bekende slaapbomen zouden landen. Maar nee, ze vlogen de flats over richting Willem de Zwijgerlaan. Toen was ik ze kwijt. Inmiddels was het donker geworden. Een dag later ben ik weer gaan kijken.

Zwerven door de verkeerschaos

Ik zag toen dat een grote groep het kruispunt met de Sumatrastraat bij de twee benzinestations overvlogen. Ik stond met mijn fiets achter een rood stoplicht te wachten. Ik was niet suïcidaal genoeg om de parkieten te volgen voordat het licht op groen sprong. Van parkieten heb ik weinig gezien die avond. Wel heb ik weer veel geleerd over de huidige verkeerschaos, vooral over het heterogene mengsel van fietsen met en zonder licht, bromfietsen, elektrische fietsen, elektrische bakfietsen en vooral ook fatbikes. Jongetjes van 14 jaar komen (telefoon in de linkerhand) aanracen op zulke gevaartes met de veel te sterke koplamp naar boven gericht zodat ze je nog eens extra kunnen verblinden. Ze vinden dat erg grappig.

Het leuke van de parkietenjacht is dat die precies samenvalt met het begin van de avondspits. Het verkeer is dan oorverdovend maar de parkieten kunnen er ook wat van. Hun schrille geluid komt moeiteloos boven de auto’s, bussen en de fietsenchaos uit. Prettig als je ze wilt volgen.  Een paar dagen later ging ik vóór de parkieten het kruispunt over en wachtte op de eerste groepen  die de Willem de Zwijgerlaan over vlogen.

Vanaf het Zuidelijke benzinestation vlogen ze naar de Zijl. Ik zag ze nog net de Zijl oversteken, richting de Praxis van Leiderdorp, maar ook deze keer raakte ik ze kwijt. Er zat niets anders op dan ze aan de overkant van de Zijl op te gaan wachten.  Dat deed ik een dag later en het raadsel werd opgelost. 

Parkieten in de vogelwijk

Net iets na zonsondergang kwamen er honderden de Zijl over vliegen, ook nu weer richting Praxis. Ze vlogen nog iets verder Leiderdorp in, maar niet helemaal tot aan Engelendaal. Ze volgden het water dat hier parallel aan loopt achter de grote flats die hier Schansen heten: Oosterschans, Houtschans, etc. Hier waren ze gemakkelijk te volgen. Eerst dacht ik dat de slaapplaats zich hier bevond, maar na een paar minuten zitten vervolgden alle groepjes hun weg naar de slaapplaats, die zich bij de Roodborststraat bleek te bevinden, niet ver de Houtkamp. Drie jaar geleden bevond die zich een kilometer verder bij de Laan van Ouderzorg. Daar bij de Roodborststraat was het weer een drukte van jewelste: een oorverdovend geluid van honderden roepende halsbandparkieten in drie of vier bomen.

Van een deel van deze misschien wel acht honderd parkieten wist ik waar ze vandaan kwamen, het Noorderpark, maar waar komen de anderen vandaan? Om dat uit te vinden zal ik nog heel wat kilometers in de avondspits tussen auto’s, fietsen en fatbikes moeten doorbrengen. Moderne natuurbeleving.

De route van Topaz naar Roodborststraat. De stippellijn is mijn fietstocht van de Zijl naar het eindpunt.

(Wordt vervolgd)

 

Een prettige teleurstelling

De afgelopen weken ben ik op zoek geweest naar beelden van die rare natuur in mijn directe omgeving, ingeklemd tussen snelwegen, spoorlijnen, industrieterreinen en de laatste stukjes landbouw. Het resultaat viel niet tegen. Ik schoot mooie beelden van de treinen die langs de vogelplassen van de Polders Poelgeest razen en van de vrachtwagen die vlakbij het wulpenparadijs Munnikenpolder hun tank vol dieselolie gooien. Ik sloot het drieluik af met troosteloze beelden van de Nieuwe Driemanspolder met de Zoetermeerse skibaan en de flats van den Haag als achtergrond van grote groepen eenden, ganzen en meeuwen. Zie mijn vorige blog.

Maar ik wilde nog wel een gebied toevoegen aan mijn verzameling. Niet ver van Rotterdam verwachtte ik bij Eendragtspolder en Rottemeren minstens even troosteloze beelden te kunnen schieten. Het weer was gunstig: koude en grijze luchten voor een goede dosis somberheid. Vol verwachting stormde ik met ons autootje het Clausplein over en dan via Zoetermeer naar het Zuiden recht op de parkeerplaats af bij de Eendragtspolder met een mooie uitkijktoren op de Willem-Alexander-roeibaan. Ik was de enige bezoeker. In het onaangename weer liep ik, gewapend met twee camera’s en een verrekijker, langs de mooie vogelplas.

Eendragtspolder

Erg bijzonder waren deze keer de vogels niet afgezien van wat tafeleenden, kuifeenden, een enkele zilverreiger en de onvermijdelijke meerkoeten. De mist maakte het landschap niet lelijk. Integendeel, de vage contouren van de kolossale flatgebouwen van Rotterdam Nesselande hadden bij dit weer iets moois. Ze leken de ongewone rust te onderstrepen in dit gebied niet ver van een van de drukste steden van Europa. Verkeer was er nauwelijks. Af en toe vlogen er groepjes eenden over en de meeuwen op een bouwland achter de dijk profiteerden van het werk van een tractor.  

 

Na mijn bezoek aan de Eendrachtspolder en de roeibaan reed ik een stukje naar het Zuiden om daar bij de Zevenhuizer plas aan te komen. Ik dronk een kopje koffie bij de aan de strandweg gelegen Pannenkoe. Ik vroeg aan het meisje van de bediening waar de WC zich bevond: “Ga de deur in waarop Stieren staat”. Een pannenkoekenrestaurant rond het thema koe en stier. Leuk.  Van hier zie je weer dezelfde hoge flats als vanaf de Eendragtspolder. Ze staan niet ver van  het strand van Nesseland aan overkant van de plas.

Ik wilde hierna nog even aan de andere kant van de Rotte gaan kijken. Met de fiets had ik het bruggetje bij Vijfhuizen kunnen nemen. Met de auto moest ik helemaal via Terbregge (Rotterdam Alexander) rijden, meer dan 15 km langer. Na mijn kleine uitstapje naar Rotterdam reed ik dan aan de andere kant van de Rotte naar het Noorden, vooral over de slingerende Rottebandreef, waar hard rijden vrijwel onmogelijk wordt gemaakt door een overdaad aan verkeersdrempels. Langzaam gaat de stad hier in een iets landelijker omgeving over, waar ook de beter gesitueerde Rotterdammers hun optrekjes hebben gebouwd. Het werd steeds mooier en steeds rustiger. Ik parkeerde op een parkeerplaats aan de Rottemeren. 

Herfst bij de Rottemeren

Ik wandelde een stukje langs een van de meertjes: mooie herfstkleuren aan het mooie water, een idyllisch bruggetje en tenslotte over de Rottedijk naar het kunstwerk ‘Ritme van drie’ van Lon Pennock, drie identieke gebogen metalen (?) vormen. Op het bordje bij het kunstwerk kan je zien wat het allemaal moet betekenen: de harmonie van de elementen land, lucht en water en ook nog de gebogen houding van havenkranen of reigers. Altijd mooi zo’n verklarende tekst erbij. Vanaf het kunstwerk heb je mooi uitzicht op de molen aan de overkant van de Rotte: de Eendragtsmolen. Ik was dus weer heel dicht bij het begin van mijn expeditie naar dit gebied.

Ritme van drie en de Eendragtsmolen

Bibberend van de kou at ik mijn brood op een bankje bij het kunstwerk en dronk er een warme kop koffie bij uit mijn thermosfles. Door het mooie parklandschap liep ik terug naar de parkeerplaats. Ik moest concluderen dat mijn expeditie mislukt was. Ik was op zoek naar weer een toppunt van lelijkheid, van schreeuwende contrasten tussen betonnen steden, razende snelwegen en wat er van natuur is overgebleven. Die lelijkheid had ik niet gevonden. De flats bij Nisselande waren bijna mooi en ik heb genoten van de weldadige rust in dit gebied. Een teleurstelling: ik heb niet gevonden wat ik zocht, maar deze teleurstelling was best wel prettig.

Rotte – Willem Alexander baan – Eendragtspolder – Zevenhuizer plas

_____ 

Natuur tussen flats en snelwegen

Polders Poelgeest

Hier in het Westen van Nederland zijn prachtige natuurgebieden, dat wil zeggen: gebieden waar de mooiste en soms zeldzaamste dieren en planten te vinden zijn. Maar denk bij natuur hier niet aan romantische wildernis als eenzame heidevelden, uitgestrekte bossen of door zeewater omspoelde zandbanken. 

 

Op de slaapplaats in de Munnikenpolder bij Leiderdorp landen vlakbij de snelweg bij zonsondergang in de winter groepen van meer dan duizend wulpen. Waar de ene trein na de andere voorbij raast, staan de prachtige lepelaars in het ondiepe water in de Polders Poelgeest te vissen. 

De bij den Haag gelegen Nieuwe Driemanspolder is het eldorado voor vogelaars die met als achtergrond de absurde skibaan van Zoetermeer grote groepen smienten slobeenden en pijlstaarten zien vliegen terwijl in het water een rosse franjepoot zwemt en een kleine zilverreiger zenuwachtig heen en weer loopt.  

Munnikenpolder en benzinestation

Ons beeld van ‘natuur’ is aan herziening toe. Het is interessant om te zien hoe mensen de werkelijkheid proberen te ontkennen door een slootje in de Munnikenpolder zo te fotograferen dat de flats in Leiderdorp er net niet op komen te staan. Mijn foto’s kunnen dit beeld een beetje corrigeren.

Met uitzondering van gebieden als de Waddenzee heeft onze natuur niets meer van een ongerepte wildernis. Onze natuur bevindt zich midden in de stad en tussen steden, snelwegen en spoorlijnen. Beter dan de romantische illusie die probeert de oorspronkelijke natuur van voor de industriële revolutie en zelfs van voor de landbouw te herstellen, inclusief beren en wolven, is het van de nu echt aanwezige natuur, inclusief de oprukkende invasieve soorten zoals  halsbandparkiet en rivierkreeft het beste te maken. 

PS

Dit stukje is een nevenproduct van een opdracht bij de fotocursus voor gevorderden die ik dit jaar bij het LAK onder leiding van Harry Otto volg. Zie ook mijn vorige blog.

Zie ook in deze blog van een jaar geleden.
Voor nog meer overpeinzingen over het vreemde begrip 'natuur', zie deze blog.

_____

Landschapsfoto’s

Mooi voor rouwkaarten

Het leuke van een fotocursus is dat je verleid wordt iets anders te gaan fotograferen dan wat je normaal zou gaan doen. Dat was een paar weken geleden bij de opdracht ‘minimalisme’ (zie vorige blog) en nog meer bij de opdracht van deze week: landschap. Van de meeste landschapsfoto’s die ik voorbij zie komen, word ik niet enthousiast.

De foto’s die het goed doen op internetsites worden gedomineerd door een beperkt aantal stereotypen: dramatische wolkenpartijen, oranjerode luchten bij zonsondergang en soms het silhouet van een vlucht ganzen. Foto’s die het ook goed op rouwkaarten doen. Niet zelden staat er ook een eenzaam persoon op een bergtop de oneindigheid in te staren. 

De romantiek is springlevend

Het schilderij van Friedrich uit 1818

Het lijkt alsof we bij deze soort fotografie terug zijn bij bombastische emoties van de romantiek, zoals Casper Friedrich rond 1818 op zijn beroemde schilderij tot uiting bracht. Dat was het begin van de 19e eeuw, maar het blijkt dat dit soort beelden meer dan twee honderd jaar later nog steeds de toon aangeven. Het lijkt alsof de ontwikkeling naar impressionisme, expressionisme, kubisme en allerlei nieuwere ontwikkelingen aan de populaire smaak voorbij zijn gegaan. Over smaak zou niet te twisten zijn, maar ik vind veel wat de landschapsfotografen produceren vrij smakeloos. Ik heb dit al eerder beschreven.

Balanceren op de rand van kitsch

Nu vind ik niet alle landschapsfoto’s van herfstlandschappen, zonsondergangen en vluchten trekvogels tegen kleurige luchten kitsch of valse romantiek, maar het gevaar ligt steeds op de loer.

Bomenfoto op een cursus van Ellen Borggreve.

Ik volgde een cursus bij Ellen Borggreve (die naar mijn smaak wel fantastische bomenfoto’s maakt zonder zich in dat soort groezelige emoties te verliezen) en daar heb ik best een mooie foto gemaakt (zie links). 

Toen wij in 2017 met onze zoon in een huisje op een Noors eiland verbleven,  was de zonsondergang wel erg mooi. Het resultaat was een mooie foto, maar wel zo’n foto die heel vaak gemaakt wordt.

Niet zo lang geleden legde ik de stralenbundels van de zon door de mist in een park bij Leiden vast (hieronder links). Misschien geen slechte foto. Een vergroting hiervan heeft een paar maanden lang bij mij aan de muur gehangen. Toen ging hij me vervelen als een te stereotype foto, op de grens van goedkope kitsch, een foto die bovendien te vaak gemaakt wordt. Ik heb hem maar van de muur gehaald. De foto daarnaast, minder spectaculair misschien, vind ik veel beter. Hij legt de mooie herfstsfeer nauwkeurig vast zonder overdrijving. Geen standaardplaatje dat overal steeds gemaakt wordt.

 

Ongekunstelde schoonheid en lelijkheid

De landschapsfoto’s waar ik zelf blij van wordt, laten de schoonheid (of de lelijkheid) van het moment ongekunsteld zien. Vaak gaat dat met een eenvoudige camera zonder bijzondere instellingen. In sommige gevallen zijn technische hulpmiddelen als grijsfilters, polarisatiefilter en manipulatie van kleuren in de nabewerking behulpzaam, maar in mijn benadering creëren die geen nieuw beeld maar helpen de indrukken die mijn ogen + hersenen op het ene moment zagen te reconstrueren.

Berneray 2024

Als ik mijn geslaagde landschapsfoto’s van de afgelopen tijd bekijk, dan zie ik een voorkeur voor relatief lege landschappen met weinig contrast, vooral groenblauwe kleuren en de opvallende afwezigheid van rood. Ik word nooit een beroemd fotograaf van zonsondergangen, ben ik bang. Mijn foto van Scheveningen in de zandstorm vind ik geslaagd om de mooie lijnen, de lage contrasten en de aantrekkelijke leegheid.

Dit is wel iets anders dan de woest brekende brandingen met daarboven dreigende wolkenluchten met aanstormende regenbuien waar sommige mensen dol op zijn, maar ik niet.

Prenten uit de stadsnatuur

Vogeleldorado Driemanspolder

We wonen in een land waar eigenlijk geen natuur bestaat. Alle natuurgebieden zijn aangelegd en je hoeft nooit ver te kijken om een flatgebouw, een hoogspanningsmast, een snelweg of een ander element uit onze stadscultuur te zien. Stadsnatuur is een heel interessant onderwerp dat leuke foto’s kan opleveren. Hier in Zuid Holland zijn er mogelijkheden te over zoals de tussen spoorweg en flatgebouwen ingeklemde Polders Poelgeest, de Munnikenpolder tussen snelweg, hoogspanningsmasten en tunnels voor snelle treinen, en bijvoorbeeld de driemanspolder bij Zoetermeer: vogeleldorado met uitzicht op den Haag. Natuurfotografie gaat hier naadloos over in stadsfotografie nu er in de stad meer natuur is dan op het platteland. 

Wulpen strijken neer in de Munnikenpolder

 

Vanuit de paddenstoel bekeken

Geen twee velden van fotografie lijken zo verschillend als macrofotografie die de kleine beestjes en plantjes vastlegt en landschapsfotografie waar het eerder om meters en kilometers dan centimeters gaat. Toch ben ik wat aan het experimenteren met extreme groothoekfotografie, die de beide werelden kan verbinden. Het is niet een heel nieuw idee, maar het levert soms interessante plaatjes op.

Foto met 17mm (full frame) en f/22: paddenstoel in het landschap

 

Het vervolg?

Ik denk dat ik toch maar doorga op de ingeslagen weg. Bij de nu populaire romantische stroming zal ik mij zeker niet aansluiten. Ook zal ik geen speciale technieken zoals het zwaaien met de camera tijdens een opname gaan gebruiken. Hulpmiddelen zoals allerlei filters en nabewerking gebruik ik als deze het beeld versterken zonder het volledig te veranderen. Ik denk dat ik het onderwerp ‘stadsnatuur’ nog wat meer ga aanpakken. Een mooi thema met mooie kansen.  

Een plaatje vanuit het natuurgebied Polders Poelgeest. Een van de eerste foto’s voor een serie ‘beelden uit de stadsnatuur’

Verwijzingen

Harry Otto gaf de cursisten als inspiratie een paar suggesties voor interessante fotografen mee. Ze hebben zeker als inspiratie gediend maar niet alleen positief. Ik weet nu ook beter wat ik niet wil.

  1. Bas Meelker
    https://www.basmeelker.nl/
    Mij spreekt dit niet aan. Hierboven heb ik al aangegeven waarom niet.
  2. Saskia Boelums
    https://www.saskiaboelsums.nl/
    Haar imitatie van oude meesters is best knap en er zullen mensen zijn die dit mooi vinden. Mijn hobby zal het niet worden. 
  3. Charlotte Bellamy
    https://www.facebook.com/photo/?fbid=812742450851615&set=a.466978015428062
    Ze laat best mooie prenten zien, waarbij ze technieken als camerabeweging heeft gebruikt. Sommige foto’s lijken op impressionistische schilderijen. 
  4. Jan Koster
    https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2023/het-idyllische-landschap-van-bv-nederland~v799704/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

    De heldere humoristische beelden van Jan Koster (vrachtwagens met teksten op viaducten etc.) spreken mij wel aan. Hier geen romantische gevoelserupties bij dramatische zonsondergangen en eenzame mensen op een berg. Gewoon de boeiende visuele werkelijkheid in dit land, met humor gedocumenteerd. Humor is wat bij veel landschapsfotografen met hun diepe emoties en overtuigingen meestal ontbreekt. Ook ik heb daar last van. 
     

 

____________