Treinvervangend fietsvervoer

Reizen met het openbaar vervoer is niet altijd een pretje. Internationaal reizen kan nog vervelender zijn en als je ook nog een fiets bij je hebt is het soms zenuwslopend. Ik was dus internationaal met de fiets onderweg van Nederland naar Polen en terug. Het is allemaal gelukt, maar vraag niet hoe. Soms vallen er treinen uit en als je geluk hebt, zorgen ze voor treinvervangend busvervoer, maar daar heb je als fietser helemaal niets aan. Hier een paar enerverende ervaringen.

Over de Duits-Poolse grens (23 mei 2022)

Het leek allemaal zo goed te gaan. Ik had een fietsplaats in de internationale trein naar Berlijn en een kaartje voor regionaal vervoer naar Frankfurt aan de Oder. Daar kwam ik ruim op tijd aan om de stoptrein naar Zielona Góra te halen. Maar die reed pas vanaf Rzepin in Polen. Er was een bus, maar niet voor mij. Dan maar fietsen! Op de GPS van mijn telefoon had ik het station van Rzepin ingetypt. Met grote snelheid rijd ik lang files voor stoplichten wachtende auto’s, race de brug over de Oder over en ben ik Polen. Dan gaat het over niet ongevaarlijke regionale wegen en het is nog heuvelachtig ook. Ik heb uitgerekend dat ik bijna een gemiddelde van 20 moet halen, de snelheid waar Google maps van uitgaat, maar die ik nooit haal. Hijgend van de inspanning rijd ik de heuvels naar Rzepin over. In Rzepin rijd ik een rare woonwijk door en ben toch gelukkig dichtbij het station. Ik ben te laat, maar de trein staat er nog! Ik sleep mijn fiets de trein in en het duurt nog meer dan vijf minuten voor die vertrekt. In Zielona Góra fiets ik naar mijn appartement, maar kan de ingang niet vinden en ik snap niet hoe de sleutelcodes werken. Ik bel mevrouw de verhuurder op. Inmiddels heb ik minder dan 5% stroom op mijn telefoon. Die is leeggelopen door de navigatie over de grens. Na nog twee telefoontjes snap ik waar het is en hoe ik binnen moet komen. Mijn telefoon is nu helemaal leeg. Eerst maar eens douchen en dan een goed glas bier!

Naar het begin van de Wisła (24 mei)

De tweede dag gaat een stuk beter. Zonder problemen heb ik de trein naar Katowice, waar ik ruim tijd heb het stoptreintje naar Wisła te nemen. Maar dat ging alleen naar Skoczów, 15 km voor Wisła. Daar was treinvervangend busvervoer. Maar niet voor mij. Het was geen verrassing. Dus ik was al voorbereid op een 15 km lange fietstocht stroomopwaarts langs de rivier om het beginpunt van mijn fietstocht te bereiken. De volgende ochtend doe ik die fietstocht nog eens in omgekeerde richting, bijna twee keer zo snel.

Overstappen in Łódź (3 juni)

Op 3 juni ging dan de grote terugreis beginnen. Ruim op tijd stond ik op het station van Końskie. Op de aangegeven vertrektijd kwam er een werkelijk piepklein treintje aan om mij naar Łódź Widzew te brengen voor mijn aansluitende trein naar Kutno. Alles leek goed te gaan. Het kleine treintje werd steeds voller en mevrouw de conducteur had het druk met kaartjes verkopen aan de mensen die op die stationnetjes instapten. De trein reed al weg van het station Bedoń, niet ver van Łódź, maar kwam plotseling tot stilstand. Met onze trein was niets mis, maar het spoor voor ons bleek door een defecte trein geblokkeerd te zijn. Iedereen uitstappen! Ik maakte een paar snelle berekeningen.

Bij het uitgevallen treintje

Het beste was alweer treinvervangend fietsvervoer. De route op de telefoon ingetypt en daar ging ik weer. Onderweg crashte mijn telefoon en bij het opnieuw opstarten had ik het foute station ingetypt. Ik corrigeerde nog eens, maar weer verkeerd: plotseling stond ik bij een stadion in plaats van een station. Die woorden lijken op elkaar. Ik was te ver gefietst. Met een rotgang terug over slechte wegen. Ik kon mij de luxe niet veroorloven om kuilen heen te rijden. Om drie minuten voordat de trein van Łódź Widzew zou vertrekken stond ik onder aan een betonnen trap naar het perron. Geen lift. Hoe ik het deed weet ik niet, maar ik tilde die zware fiets met bagage en al de trap op. Daar kwam de trein aan en ik zette mijn fiets op de gereserveerde fietsplaats. Alweer goed gegaan, maar leuk is anders. De aansluiting in Kutno naar Rzepin haalde ik en ik was blij toen ik daar in de tuin van een restaurant een goede maaltijd met lekker bier naar binnen kon werken.

Toch nog naar Berlijn (4 juni)

Normaal is de reis van Rzepin naar Berlijn een korte rit. De Eurocity doet er anderhalf uur over, maar er was geen plaats meer in die trein dus ik zou weer met regionaal verkeer gaan reizen. In Rzepin zat ik op tijd in het kleine treintje naar Frankfurt aan de Oder. Dat reed nu zonder problemen. In Frankfurt kreeg ik te horen dan alle treinen op het regionale lijntje naar Berlijn door bussen waren vervangen. Die zouden naar Fürstenwalde rijden. Daar kon ik onmogelijk op tijd zijn: 40 km fietsen, dus uitgesloten. Dan maar naar de service van het Reisezentrum. Eerst dacht de vriendelijk dame aldaar niet dat er een oplossing zou zijn. Ik hield al rekening met het missen van mijn trein in Berlijn, maar plotseling kwam ze toch met een oplossing: met een uiterst langzaam regionaal treintje van Frankfurt naar Königs Wustenhausen en vandaar met S-Bahnen naar Berlin Gesundbrunnen, waar mijn trein naar Amsterdam zou vertrekken. Ik zou nog op tijd aankomen! De reis duurde ongeveer anderhalf uur langer dan mijn geplande reis. Er was één probleem. Het treintje naar Königs W. had geen toilet en ik moest nodig naar de WC. Op het eindstation sprintte ik even het station uit om het daar maar tegen een hek te doen, alvorens met de S-Bahn verder te reizen.

 

Texel – het Vogeleiland

Een hele maand naar Texel (1959)

Een heel duur boek

In 1958 waren wij met z’n allen naar Westenschouwen geweest. Ik heb daarover al deze blog geschreven. In het jaar 1957-58 zat ik in de vierde klas van de Groen van Prinstererschool bij Meester Stel, die voortdurend over de vogels in de mooie natuur praatte en daarin het werk van onze Schepper zag. Ik ben geen belijdend Christen geworden, maar wel heeft hij mijn belangstelling voor de natuur gewekt.

Texel 1959 (bron topotijdreis.nl)

Toen ik in 1958 aan mijn blinde darm geopereerd was, bracht mijn vader een boekje voor me mee naar het ziekenhuis: ‘In Sloot en Plas’ van Heimans en Thijsse. Toen het plan ontstond om naar Texel te gaan en ik bij boekhandel Pel het boek ‘Texel, het Vogeleiland’ zag liggen, haalde ik mijn spaarbankboekje leeg en betaalde de ongelooflijke som van f 17,50, wat nu iets als € 50 zou zijn! Ik was trots als een pauw. Nu bezat ik, afgezien van kinderboeken, twee echte boeken: allebei over natuur.

Een heel duur huis

Niet alleen ik gaf veel geld uit, maar ook de huur van het huis aan de Vuurtorenweg 97 in De Cocksdorp voor een hele maand kostte een fortuin: f 700 (ongeveer € 2500 nu). Wij huurden het van de familie Boon, die een maandje in een bollenschuur ging wonen. Het huis staat er nog steeds, nu nummer 119.

Een lange reis

Een auto hebben wij nooit gehad. We zijn zeker per trein via Amsterdam naar Den Helder gereisd en daar met de boot naar Texel. De boot ging toen nog naar de haven van Oudeschild (zie tekst hieronder) en deed er iets meer dan een uur over: de boot die om 14:00 uur uit Den Helder vertrok, voer weer terug van Texel om 15:20, bijvoorbeeld. De treinreis naar Den Helder zal  wel meer dan drie uur geduurd hebben en dan nog een half uurtje in de bus. Samen misschien 5 uur, een stuk minder dan het jaar daarvoor naar Zeeland.

 

De boot naar Texel

De schepen
In de jaren 1920 en 1930 werd de veerverbinding verzorgd door 'Marsdiep' (uit 1926) en de 'Dr. Wagemaker' (uit 1934). Ook de 'Voorwaarts' (uit 1940) voer na de Tweede Wereldoorlog nog regelmatig. De reis ging vanaf Den Helder naar Oudeschild. In de vijftiger jaren liet de TESO op een werf in Arnhem een nieuwe boot bouwen, de 'Dageraad'. De opdracht werd gegeven in juni 1954 en de eerste vaart vanaf Den Helder vond in oktober 1955 plaats. Het schip was een ouderwetse zijlader, want andere mogelijkheden waren er niet in de haven van Oudeschild.

Wij zullen de reis wel met de 'Dageraad' gemaakt hebben, maar het kan ook een van de andere boten geweest zijn, misschien de 'Voorwaarts'. De Dageraad werd in 1965 alweer verkocht en voer vanaf 1974 in Angola, waar het verroest in de haven van Luanda zonk. 

Toen de 'Dageraad' werd afgeleverd, waren er al plannen voor een nieuwe haven bij Het Horntje. De aanbesteding voor de nieuwe haven vond plaats in 1961 en vanaf 1964 kon er met een modernere koplader worden gevaren, de Marsdiep, en vanaf 1966 de Texelstroom. De reis werd bekort tot een half uurtje. Beide schepen voeren tot het begin van de jaren 1990 en werden later op Malta gesloopt. 

Inmiddels begon de tijd van de moderne dubbeldekker-veerponten Molengat en Schulpengat (1980 en 1990). Beide schepen zijn inmiddels gesloopt. Tegenwoordig vaart de tweede generatie dubbeldekkers naar Texel: 'Dr. Wagemaker' en 'Texelstroom' (2005 en 2015). 

Auto's op Texel
Texel is steeds populairder geworden bij toeristen die in steeds grotere getale per auto het eiland bezoeken. Leuk is om de autocapaciteiten van de verschillende boten te vergelijken. 

Toen wij in 1959 met waarschijnlijk de 'Dageraad' naar Texel voeren, kon die 25 tot 30 auto's vervoeren. De boot van Den Helder ging vijf keer per dag, een maximum vervoerscapaciteit van 150 auto's dus. Men vond dat best veel toen. Ik citeer uit een artikel uit de Texelse Courant van 14 september 1957:
      
"... blijkens het laatste jaarverslag van de N.V. T.E.S.O. werden in 1956 niet minder dan 43.477 auto's vervoerd... . In 1932 werden totaal 3.779 auto's overgezet. Tegenwoordig dus..... v e e r t i e n maal zoveel. In die dagen beschikte TESO trouwens niet over het nodige materiaal, want de goeie Marsdiep had een voordek, dat plaats bood aan 3-4 auto's. Dat noemden ze in die tijd (1925) een ruim voordek. ... Hoe druk het op Texel kan zijn, bewijst bijgaande foto, die op de Tweede Pinksterdag aan de haven van Oudeschild is gemaakt. Wij vinden Texel door het toenemend autoverkeer druk genoeg geworden, maar zij, die de drukte van de overkant gewend zijn, komen hier in een 'oase van rust' ..... ."

Toen wij met de biologen in 1972 met de 'Marsdiep' naar Texel gingen waren het al 70 auto's per overtocht, en nu bij de 'Texelstroom' zijn dat er 380. Inmiddels is het aantal overtochten ook drastisch gestegen van 5 per dag tot wel 23, een stijging van vervoerscapaciteit met een factor 58 sinds 1959. En nog steeds is Texel in onze ogen en oren "een oase van rust".

Losse flarden

Het is nu bijna 63 jaar geleden en mijn herinneringen bestaan vooral uit losse flarden. Ik herinner me wel dat we inderdaad van de natuur hebben genoten, bijvoorbeeld van een wandeling bij de slufter en van een excursie met een klein bootje door de Schorren. Op foto’s zie ik dat we ook een keer naar Vlieland zijn overgestoken, maar ik herinner me er niets van. Het huis was niet ver van de Waddenzee en we hebben ook over de waddendijk bij De Cocksdorp gelopen, waar ook mooie zeeanemonen gezeten zouden hebben. Ook waren we regelmatig in de buurt van de vuurtoren, maar de zee was daar te gevaarlijk om te zwemmen.

Dat hebben we vast meer naar het Zuiden gedaan. In de duinen plukten we heerlijke bramen en August legde een mooie schelpenverzameling aan.

Natuurlijk hadden we de fietsen per Van Gend en Loos laten opsturen, zodat wij alle plaatsen op het eiland eenvoudig konden bereiken. Ik herinner me nog de vreemde naam ‘Fonteinsnol’ van een duin niet ver van Den Burg aan de weg naar de Westerslag. We zijn zeker op de uitkijktoren geklommen daar. Van mijn vader herinner ik me vrijwel niets. Het slechte huwelijk van mijn ouders liep op zijn einde. Mijn vader ging na allerlei ruzies, waar ik als kind weinig van begreep, eerder naar huis. Het was de laatste vakantie van ons als gezin. Wel herinner ik me dat onze oom Guus, een broer van mijn moeder, gezellig langs kwam samen met onze nicht Mads.

Uit de Texelse Courant
Op zoek naar informatie over het leven op Texel in die tijd las ik de Texelse Courant uit die tijd door. Behalve de dienstregeling van de boot, verhalen over de gemeentepolitiek en adviezen aan boeren, las ik eigenlijk niet veel over Texel. Veel interessanter vond ik het tijdsbeeld 'Nederland' dat uit de vergeelde pagina's naar voren komt: een land dat na de Tweede Wereldoorlog langzaam uit het dal opkrabbelt, waar het leven ongelooflijk duur is, de auto langzaam de straten verovert en waar steeds meer mensen een platenspeler of een TV in huis halen en (zelfs met flitslampjes!) gaan fotograferen. 

Bij ELECTROHUIS BAKKER koop je voor f 865 een Philips 53 cm TV, omgerekend in geld van nu misschien wel € 3000. Een flatscreen TV met een beeldscherm van 140 cm kost nu vier keer zo weinig. Belangrijk nieuws op Texel in 1959: het eerste DAFje is in bezit van Het Witte Kruis.

Tja, het is lang geleden....

Zieke inbreker

uit het fotoalbum van mijn moeder

Na een dag of tien kreeg ik vreselijke buikpijn waardoor ik niet kon slapen. Ik ben de trap af gelopen naar de donkere woonkamer, die wel elke 5 seconden kort verlicht werd door de een brede lichtbundel van de vuurtoren die maar een paar honderd meter verderop stond. Terwijl ik daar aan het rommelen was, ging mijn moeder op onderzoek uit, omdat zijn verdachte geluiden dacht te horen. Ze keek de woonkamer in. Toen de lichtbundel door de kamer zwiepte, zag zij plotseling een inbreker staan. Haar hart stond stil. Toen de volgende lichtbundel door de kamer gleed zag ze dat ik het was.  De volgende dag hebben we meteen de dokter erbij gehaald. Hij constateerde een gevaarlijke uitdroging van de nieren. Omdat we op Texel gekookte melk moesten drinken (die ik vies vond) en er ijzerhoudend water uit de kraan kwam (dat ik vies vond), had ik gewoon niet gedronken. De dokter zei dat hij volwassenen in dit geval een krat bier liet leegdrinken. Ik moest aan de ranja, liters per dag. Mijn zusje was jaloers. Mijn nieren zijn hersteld en doen het nog steeds goed.

En het boek van J. Drijver ligt nog altijd op mijn kamer. Het is niet alleen ook nu nog een goed boek over vogels. Over de vroege geschiedenis van Texel en Eierland is nooit een beter boek geschreven.

Over onze vakantie op Texel in februari 2022 schreef ik deze blog.

Verschillende bronnen

J. Drijver, Texel – het Vogeleiland, Tweede druk, L.J. Veen, Amsterdam 1957 (oorspronkelijk 1934)

Over de verschillende veerboten en de havens informatie op https://www.schulpengat.nl/

Oude edities van de Texelse Courant op https://kranten.archiefalkmaar.nl/periodicals/TC

Bijvoorbeeld:

De nieuwe boot van NV TESO
https://kranten.archiefalkmaar.nl/issue/TC/1955-07-13/edition/0/page/1

50 jaar geleden arriveerde de eerste auto op Texel ○ https://kranten.archiefalkmaar.nl/issue/TC/1957-09-14/edition/0/page/1 

De bouw van de nieuwe haven en het gebruik van boot met koplading
https://kranten.archiefalkmaar.nl/issue/TC/1959-09-26/edition/0/page/1

Regelmatig vind je in deze krant ook de vaartijden van de boot en de rijtijden van de bussen. Heel informatief over de tijdgeest van de jaren 1950 zijn de advertenties.

Oude kaarten van Nederland van 1815 tot heden op https://www.topotijdreis.nl/

In de Texelse winterzon

Alweer Texel

Voor de negende keer voeren Petra en ik de veerhaven van Het Horntje binnen. Voor mij persoonlijk was het de veertiende keer op Texel vanaf mijn eerste kennismaking met het eiland in 1959 (zie deze blog). Ons vorige bezoek was niet eens zo lang geleden, in april 2021 (zie deze blog).

Erwtensoep op de boot

Wij wilden er toen eigenlijk helemaal niet heen. We hadden een reis naar onze zoon in Noorwegen gepland, maar het strikte Corona-beleid van de Noren maakte dit onmogelijk. Dan maar naar Texel. Huisjes kon je huren in Coronatijd, maar verder was het er maar een dooie boel, afgezien van de honderdduizenden vogels op de Wadden, achter de dijk en in de duinen. Petra werd min of meer gedwongen ook maar vogelaar te worden. Wij liepen nu met twee verrekijkers over het eiland. Minder dan een jaar later kwamen wij er weer (nog steeds met twee kijkers), gelukkig niet tijdens de februaristormen met windkracht 10 maar een weekje later.

Texel door de jaren
In 1959 gingen we met het hele gezin naar Texel. De hele maand augustus hadden we een huis in De Cocksdorp gehuurd [blog in voorbereiding]. Het duurde tot de jaren 1970 voordat ik er met mijn biologen-vrienden uit Utrecht weer zou komen (Zie ook hier). Wij sliepen in de schuur van de boerderij Zeeburg bij temperaturen onder nul. Ik kwam er in 1975 ook nog eens met een vriendin uit Groningen, die gillend bij mij op de tandem zat die ik met grote snelheid vlak langs bomen stuurde. Petra en ik waren er voor het eerst in 1983, waar we in hotel Brinkzicht (de Koog) verbleven en wandelingen naar onder meer de Slufter maakten. Met ons gezin gingen we vier keer naar een huisje op Texel tussen 2001 en 2007. Afgezien van een excursie met de vogelwerkgroep in 2016 kwam ik er niet vaak meer tot we in 2020 een huisje op Midden Eierland huurden en vervolgens drie keer een huisje bij Prins Hendrik. Voor mei dit jaar staat er nog een weekend op Texel gepland. Dat wordt dan mijn vijftiende keer op Texel.
Met het gezin in december 2006

Geen uitbundige vrolijkheid

Vrijwel overal was de mondkapjesplicht opgeheven en we konden weer zonder QR-codes restaurants in. In het restaurant van de boot was het gezellig druk en we konden er weer erwtensoep eten.

Ons huis

Tijdens de storm was er één boot defect geraakt, maar de andere voer nog. Met een uurtje vertraging kwamen we in ons luxe huisje bij Prins Hendrik aan, hetzelfde huisje dat we een jaar eerder ook gehuurd hadden. Een stralende lage februarizon scheen recht de mooie woonkamer in. Prachtig weer, einde Coronabeperkingen. Toch geen reden tot uitbundige vrolijkheid. Rusland was de Oekraïne binnengevallen. In onze naïviteit hadden we het niet voor mogelijk gehouden.

Wandelen, wandelen …

Wat doe je op Texel? Onze belangrijkste bezigheid daar is altijd wandelen geweest, in combinatie met naar vogels kijken. Ook deze keer hebben de hele reeks voor de hand liggende wandelingen gemaakt, zie kaartje.

Een mooie wandeling is in de buurt van de vuurtoren langs de zogenaamde Tuintjes. Hier lagen vroeger de tuinen voor het voedsel voor het personeel van de vuurtoren. Het is nu een populair gebied voor vogelaars, vooral tijdens de vogeltrek. We zijn er ook deze keer door gewandeld.

Texel, Eierland en de Slufter
De Slufter is misschien wel een van de bijzonderste elementen van het Texelse landschap. Het is een overblijfsel van het zeegat tussen de eilanden Texel en Eierland. Ook de Roggesloot in De Cocksdorp is daar nog een deel van.

Eierland - nu het Noordelijke deel van Texel - was ooit een deel van Vlieland. In de dertiende eeuw ontstond het Eierlandse gat dat Eierland van Vlieland scheidde. Eierland werd een klein zelfstandig eiland. Er stond één huis, onder meer om schipbreukelingen op te vangen aan deze gevaarlijke kust. Er werden veel meeuweneieren geraapt ten behoeve van Amsterdamse bakkerijen. 

In 1629 is er tussen Texel en Eierland een zanddijk aangelegd, bestaande uit obstakels van riet en rijshout. Wind en zand deden de rest. In de grote strandvlakte tussen de zee en de zanddijk ontstonden twee grote kreken: de grote en de kleine slufter. Halverwege de 19e eeuw werd er ten Westen van de zanddijk een nieuwe stuifdijk aangelegd, de 'lange dam'. Diverse malen brak de zee door deze stuifdijk heen. Het Noordelijke deel van de stuifdijk stoof weer dicht, waardoor de grote slufter voorgoed verdween. Ondanks allerlei maatregelen is de kleine slufter tot de dag van vandaag blijven bestaan. Op een kaart van 1920 is de grote slufter nog te zien, maar daarna is die voorgoed verdwenen. Op oude kaarten (bijv. 1850 en 1900) is te zien hoe de kleine slufter bij strandpaal 25 bij zee uitmondt. Dat is meer dan 150 jaar later nog steeds het geval. De loop van het riviertje zelf is wel voortdurend aan verandering onderhevig. 

De kweldervlakte tussen Eierland en Texel werd in het begin van de 19e eeuw ingepolderd. Zo ontstond de Eierlandse polder met als belangrijkste plaats De Cocksdorp, gesticht in 1836 waar de Roggesloot in het Eierlandse gat uitmondde.

Andere wandelingen – die we ook deze keer gemaakt hebben – liggen aan beide zijden van de Slufter. Ten Noorden van de Slufter liggen mooie duinen, maar je komt daar de Sluftervlakte niet echt in. Dat kan wel weer ten Zuiden van de Slufter en daar deel je het genoegen met duizenden collega’s.

Ook hebben we ten Zuiden van De Koog en Den Hoorn gewandeld, zoals bijna tijdens elk bezoek aan het eiland. Vanaf het Turfveld niet ver van de Koog hebben we heerlijk door het bos gewandeld, ook wel eens leuk na al die duinen en polders. Na het bos kom je door een prachtig duinlandschap. Wij liepen een stuk door de duinen en na een bezoek aan ‘Paal 12’ met een boog terug naar het bos.

Volgelopen paden. Omweg door het duin.

Interessant was ook weer de wandeling bij de Horsmeertjes, het gebied ten Noorden van De Hors. We liepen het pad lang de meertjes, maar daar stond wel hier en daar een halve meter water in, zodat wij – net als de overige schaarse wandelaars – af en toe een etage hoger over het duin moesten lopen. Na de meertjes staken we naar het brede strand door, eerst langs stukken moerassig gebied (met natuurlijk de bruine kiekendief, maar ook leeuweriken) en dan door brede hoge duinen. Even later aten wij brood met zo min mogelijk zand in een zonnig duinpannetje.

Natuurlijk hebben we deze keer onze wandelingen regelmatig onderbroken bij de verschillende strandpaviljoens met mooie namen als Paal 18, Strandpaal 21 en Kaap Noord. Bij dit laatste paviljoen hebben we een oergezellige, uitgebreide, dure en vrij slechte maaltijd genuttigd ter gelegenheid van onze 32e trouwdag.

Vorig jaar zijn we in het voorjaar ook nog eens naar het oude land van Texel geweest bij de Hoge Berg en de Georgische begraafplaats Loladse, deze keer maar overgeslagen. Natuurlijk ben ik ook ettelijke malen langs de Waddendijk gereden en gelopen om de tienduizenden vogels daar te zien zowel aan de Waddenkant als in de plasjes aan de landkant (Utopia, Wagejot, Ottersaat, etc.) Ook dit jaar waren er heel veel rotganzen, smienten, scholeksters en wulpen. Vorig jaar waren er nog veel meer rosse grutto’s. Misschien moesten die nog komen.

De vuurtoren van Eierland
Als ik een fotoalbum met één van mijn Texel-vakanties open, dan staat hij daar, die mooie hoge rode vuurtoren van Eierland. Hij werd er in 1864 op initiatief van de Texelse notaris Kikkert gebouwd, bijna 30 jaar na de inpoldering van de Eierlandse kwelders. Dat was hard nodig, want op de uiterst gevaarlijke Eierlandse gronden leed het ene na het andere schip schipbreuk. Om de vuurtoren stond een aantal woningen voor 'opzichters' en 'lichtwachters'. Ze staan er nog steeds, als een klein dorpje op het hoge duin, zie ook een foto hierboven.

In de Tweede Wereldoorlog maakte de vuurtoren en omliggende bunkers deel uit van de Duitse Atlantikwall. Het werd bemand door Georgische krijgsgevangenen. Toen in april 1945 de Georgiërs in opstand kwamen en de geallieerden hielpen om Texel te bevrijden, grepen de Duitsers in. Getuige van deze opstand is nu nog het Georgische kerkhof Loladse op het oude deel van Texel. De vuurtoren had zwaar te lijden onder de beschietingen. Hij werd daarna niet afgebroken, maar er werd een nieuwe ronde muur omheen gebouwd. Sindsdien is de vuurtoren van Eierland een stuk dikker.

En wat nog meer?

En wat hebben we behalve wandelen en vogeltjes kijken nog gedaan? Eigenlijk niet zo veel. Vakantie is ook om niets te doen. We hadden verschillende instrumenten en muziek meegenomen.

kleine zilverreiger

Petra heeft ijverig Matthäus Passion gestudeerd, terwijl ik bij Utopia een kleine zilverreiger aan het fotograferen of in de polder naar honderden goudplevieren aan het kijken was. We hebben zelfs nog samen een stukje Corelli gespeeld, maar aan mijn eigen Bach-sonate ben ik nauwelijks toegekomen. Te druk. We hebben genoten van het Texelse bier, Skuumkoppe en dubbel, nog lekkerder met een portie bitterballen die ze bij de receptie van Prins Hendrik konden leveren als je daarvoor het geduld had.

____

Een paar bronnen

Nog steeds de beste bron voor de vroege geschiedenis van Texel en Eierland is het boek van J. Drijver, Texel – het Vogeleiland uit 1934, tweede druk 1957.

Heel veel informatie op Wikipedia lijkt rechtstreeks uit dit boek afkomstig.

Wikipedia bronnen, onder meer:
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Slufter
https://nl.wikipedia.org/wiki/Eierland (vooral aan Drijver ontleend)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Eierland_(vuurtoren)

Oude kaarten op https://www.topotijdreis.nl/ 

Onder de Westerlichttoren

Dit jaar hielden wij een heel bescheiden herfstvakantie: één nachtje in hotel ‘De Torenhoeve’ onder de vuurtoren bij Nieuw Haamstede. Behalve de duur was het niet zo bescheiden:  een stormachtige Noordwestenwind, een wilde zee, stranden die schitterden door afwezigheid en prachtig licht tijdens en tussen de herfstbuien. Ook niet bescheiden waren de prachtige herfstkleuren van wilde kardinaalsmuts en allerlei andere struiken met rode bessen.

Brouwersdam

Bij de Brouwersdam

Toen we in de late ochtend bij de Brouwersdam stonden, had ik mijn bril uit zekerheid maar in de auto gelaten. Ik was bang dat hij af zou waaien. De woeste zee sloeg tegen de basaltblokken van de dam en er stonden opvallend veel Duitsers in de vliegende storm te kijken, maar waarnaar eigenlijk? Er was niets te zien. Meeuwen lagen plat met hun buik tegen de grond gedrukt op de zanderige parkeerplaats. Iets verderop waren nog wel een aantal idioten aan het windsurfen. Iedereen zijn hobby’s. Van de meestal aanwezige zeehonden bij de spuisluis op de Brouwersdam was geen spoor en ook zaagbekken en duikers konden we wel vergeten.

Achter het raam bij Dickenz

We dronken maar een kopje koffie in het cafetaria ‘Dickenz’ een stukje verderop. De tafeltjes in het verwarmde gedeelte waren alle bezet. Dus wij zaten vrij koud maar wel droog in het andere gedeelte. Een stel Duitsers aan een andere tafel hadden ruzie met lekkend water dat door een gat boven de tafel naar beneden kwam druppelen en hielden het maar voor gezien.

Het verdwenen strand

Een half uur later zaten ook wij weer in de auto, op weg naar ons hotel onder de vuurtoren, de ‘Torenhoeve’ dus. We checkten in, trokken onze regenbroeken aan en maakten een wandeling in de storm door de duinen en langs het strand. Tenminste, dat was de bedoeling. Er was helemaal geen strand. De schuimende zee stond tot aan de duinen, waarvan af en toe grote brokken het strand op vielen. Eenzaam in het water stonden de afvalbakken voor de badgasten. Normaal zijn die diep in het strand ingegraven, maar nu stonden ze helemaal vrij. De wandeltocht naar de volgende slag over de duinen hebben we maar afgebroken en zijn een stuk teruggelopen en vandaar op de volgend plek de duinen over.

De rode bessen van de kardinaalsmuts staken prachtig af tegen het groen van de duinen en het (inmiddels) blauw van de lucht. Helemaal mooi waren de doorkijkjes naar ‘onze’ toren, de met de rode spiraal versierde Westerlichttoren.

De vuurtoren



De vuurtoren van Schouwen, de Westerlichttoren, staat er sinds 1837. De vuurtoren is vooral bekend van zijn opvallende rode spiraal die erop geschilderd is. Elke niet piepjonge Nederlanden kent die vuurtoren van het 250 gulden biljet. Oospronkelijk was de vuurtoren gewoon grijs, maar toen in 1931 het vliegveld in gebruik genomen werd, moest hij meer gaan opvallen. In 1935 werd hij beschilderd en, omdat er met de verf van alles mis ging in, 1937 de witte banen nog eens, nu met een mengsel van 100 kg cement en 130 liter karnemelk.  Oorspronkelijk bleef het onderste gedeelte wit, maar de spiraal werd in 1955 helemaal tot onder doorgetrokken. In 2020 werd de vuurtoren opnieuw in de verf gezet. Er scheen een iets minder felle rode kleur te worden gebruikt. Dit leidde tot allerlei emoties. Een woordvoerder van de Belangenvereniging Nieuw Haamstede zei:

"We hebben al zeventig jaar een prachtige kleur op deze vuurtoren zitten, Vuurtorenrood. Dat maakt hem iconisch. Op heel Schouwen-Duiveland en ver daarbuiten kent iedereen de vuurtoren van Haamstede... ...  En nu gaan ze zonder overleg met ons, en alle andere mensen die op het eiland wonen, de kleur veranderen. Ik denk niet dat ze beseffen waar ze mee bezig zijn en wat ze vernietigen!"

bronnen:

https://docplayer.nl/107385486-Beschrijving-en-waardering-van-nautische-objecten-in-nederland-de-vuurtoren-van-west-schouwen-vuurtoren-van-haamstede-westerlichttoren.html

https://www.omroepzeeland.nl/nieuws/122149/Burgh-Haamstede-ziet-nieuwe-kleur-vuurtoren-niet-zitten

Avond bij de Strandloper

Erg veel vogels zagen we niet. Wel kwamen er af en toe zwermen spreeuwen over en af en toe zagen we daar koperwieken tussen. Ik heb ze niet kunnen fotograferen. Via de volgende slag bereikten wij het strand bij het strandpaviljoen ‘De Strandloper’.

De keuken ging bijna dicht, maar we konden er nog een echt lekkere schol verorberen en daarbij een Texels bier drinken. Voordat we naar het hotel liepen, was er een prachtige zonsondergang. Aan de horizon waren nog vrij veel wolken. Dus we zagen de zon niet in de zee zakken. In plaats daarvan waren er prachtige luchten en wolken in alle kleuren tussen geel en rood.

Een mooie wandeling

De wandeling die we vrijdag maakten, hadden we zeker al vijf keer eerder gemaakt, maar het blijft één van de mooiste wandelingen door de Zeeuwse duinen en bossen (zie kaartje hiernaast). Op deze mooie herfstdag was het eerste stuk prachtig. Het regende niet, maar de zon scheen regelmatig terwijl de wind nog steeds vrij hard blies. Het was geen vogelweer. De telelens had ik ook thuis kunnen laten, maar ik heb toch leuke plaatjes van de vrij talrijke damherten kunnen maken. Op een koude herfstdag als deze schijnen de mannetjes het op hun heupen te krijgen door een hormoonstoot die hun tot ‘burlen’ aanzet in de bronstarena’s, waar ze rivaliserende bokken weg jagen als ze niet zelf weggejaagd worden.

Daar verzamelen ze de hindes om zich heen met wie ze zullen paren. In het late voorjaar worden dan de kalfjes geboren. Wij hoorden op verschillende plekken dit typische lage geluid van bronstige damhertbokken.

In het mooie bos zagen wij behalve bomen niet zo veel. Opvallend was dat hier helemaal geen paddenstoelen waren. Vogels waren er niet veel, althans niet zichtbaar. Na een lunchpauze in strandpaviljoen ‘De Schaar’ in Westenschouwen vroegen wij ons af of een wandeling tegen de Noordwestenwind wel een goed idee zou zijn. Het viel mee en het was veel sneller dan door de duinen. Het strand was weer wat breder geworden, maar het was duidelijk te zien hoe de zee tot aan de duinen was geweest een dag eerder.

Over het strand liepen lange ijzeren buizen, waarmee zand uit zee het strand op kon worden gespoten. De hier en daar aanwezige waarschuwingen voor drijfzand waren waarschijnlijk niet actueel, want de zandsuppletie-operatie leek niet aan de gang. Toch liepen we maar op veilige afstand van die buizen vlak langs de zee. Ik geloof niet dat we over drijfzand hebben gelopen. Behalve een zilvermeeuw hier en daar hebben wij niets bijzonders gezien. Niet ver van de vuurtoren gingen we de duinen over, waar we weer konden genieten van de mooie herfstkleuren van kardinaalsmuts, rozenbottels en verschillende bessen. Wellicht vlogen er weer koperwieken, maar ze waren te ver weg.

Over de ongebruikelijk lange avondspits op de terugweg ga ik maar niets schrijven. Toen we in de late middag Leiden bereikten, waren we minder dan twee dagen van huis geweest. Toch was het een echte vakantie.

 

Dit was niet ons eerste bezoek aan Schouwen. Zelf was ik er al in 1958 en 1960 geweest en samen waren er sinds 2011 al zeker vier keer. Zie voor mijn ervaringen uit 1958 en 1960 dit verhaal.

Naar Westenschouwen

Naar het eiland

Het was augustus 1958. Met het hele gezin gingen wij naar Westenschouwen op het eiland Schouwen-Duiveland. Vanaf Ede, waar wij toen woonden, was het een hele reis.  Waarom mijn ouders die bestemming hadden gekozen, kan ik niet meer achterhalen, maar ver was het! Waarschijnlijk was er al een hele kist met strandspullen en misschien waren ook de fietsen per Van Gend en Loos vooruit gestuurd. De reis ging eerst naar Rotterdam. Dat zal zeker iets meer dan anderhalf uur gekost hebben. Hoe we vandaar in Numansdorp Haven kwamen, weet ik niet meer. De tram was al in 1957 opgeheven. Er zal een bus van de RTM zijn geweest die er ook wel een uur over gedaan moet hebben.

Met de stoomboot

Vanaf Numansdorp namen wij de boot naar Zijpe op Duiveland, niet ver ten Zuiden van Bruinisse.

Minister C. Lely

Ik herinner mij de schitterende stoomboot nog heel goed. Ook voor die tijd was het een heel ouderwetse boot. Je kon ergens op de boot recht naar beneden kijken en zien hoe de zuigers van de stoommachine de assen van de schroef aandreven.  Het was de ‘Minister C. Lely’. Heel lang zou die boot niet meer in gebruik zijn, want de afsluiting van het Haringvliet naderde. In 1964 ging de Haringvlietbrug open en deed de boot geen dienst meer als veerpont. Hij was nog even een toeristische attractie  voordat hij in 1966 voor de sloop verkocht werd. Maar wij hebben er nog op gevaren. Hij werd 1900 gebouwd. In hetzelfde jaar werd de Veerhaven in Numansdorp aangelegd. De boot werd deel van het uitgebreide netwerk van veerponten en stoomtrams dat Zeeland aan het begin van de twintigste eeuw steeds verder ontsloot voor zakelijk en toeristisch verkeer.

Het lijnennet van de RTM (1956). Bron: https://www.nicospilt.com/index_RTM.htm

Een bijzondere bus

De overtocht duurde ongeveer één uur en drie kwartier. Door de watersnood van 1953 was de infrastructuur van het tramnetwerk van Schouwen-Duiveland zodanig beschadigd dat een herstel te veel geld en tijd zou kosten. Daarom stonden bij de haven van Zijpe nu geen trams maar  bussen van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, de RTM. Ik herinner me nog goed hoe mooi ik die bussen vond.

RTM dienstregeling 1956. Bron: https://piershil.com/rtm/dienstregelingen-en-kaartjes/

Aan de zijkant waren alle bussen beschilderd met een plaatje van een dier. Vaag herinner ik mij een panter, maar het kan ook een ander beest geweest zijn. Wat ik ook erg interessant vond, waren de aanhangwagens die de capaciteit van de bus verhoogden. Wat dat betreft leken de bussen nog een beetje op de oorspronkelijke tram, zie het plaatje van de dienstregeling van 1956 hiernaast.  Hoe lang die bus er over deed, weet ik niet meer, maar het zal zeker bijna twee uur geduurd hebben. Toen wij in de bus van Zijpe naar Burgh (Haamstede) zaten, waren een paar jongeren in het aanhangbusje keet aan het trappen. De chauffeur hield de bus stil en liep naar achteren om de jeugd tot rust te manen. Ook in 1958 waren jongeren soms niet in toom te houden.

Bus met aanhanger en dier aan de zijkant (haas). Bron http://www.busbrief.nl/Busbrief%20088/busbrief88.htm

Misschien hebben wij van de eindhalte (waarschijnlijk Burgh) naar Westenschouwen een taxi genomen of misschien ging de bus wel helemaal naar onze bestemming. De reis zal in totaal bijna 7 uur geduurd hebben.

 

Mijn vader was er toen nog niet bij maar schijnt (vanaf Rotterdam?) later per fiets gekomen te zijn.

Zonder zorgen in Westenschouwen

De locatie van het huis ‘Sorrefrij’ op een kaart uit 1958 (van topotijdreis.nl)

In Westenschouwen hadden wij een oud huis gehuurd. In mijn herinnering stond er op het huis de naam ‘Sorrefrij’. Die naam had mijn moeder ook bij een foto in haar fotoalbum geschreven. Inderdaad vind ik deze naam in een advertentie in de Zierikzeesche Nieuwbod van 1920, waar het “Landhuisje SORREFRIJ (met vijf kamers)” te huur wordt aangeboden door Rotterdamse verhuurders. In een werkje over de geschiedenis van Westenschouwen wordt vermeld dat er in in 1919 een zomerwoning ‘Zorgvrij’ werd gebouwd door Rotterdammers. Het is zonder twijfel het zelfde huis. Het werd in 2011 afgebroken en nu staat er op dezelfde locatie, Lageweg 36, een andere woning.

Op het strand van Westenschouwen

Aan Westenschouwen heb ik vooral goede herinneringen. Het huis was niet ver van het strand waar wij de nodige zandkastelen gebouwd hebben. Ook speelden we wel in de bunkers, die door de Duitsers op het strand niet eens zo lang geleden waren achtergelaten, zie de foto hier beneden.

Maar het huis zelf was ook fantastisch. In de totaal verwilderde tuin, dichtgegroeid met akkerwinde en brandnetels, kon je echte oerwoudexpedities houden.

Bij ons huis ‘Sorrefrij’

In het huis stond een ouderwetse met leer beklede rolstoel. August, Huibert en ik speelden graag uren met dat ding. De rolstoel was heel wendbaar. We hadden zelfs een speciale baan door de kamer gemaakt en hielden daar wedstrijden. Huibert en ik wilden vaak niet eens mee naar het strand. We reden liever met de rolstoel door de tuin en door het huis.

We schijnen een keer met de fiets naar Haamstede te zijn gereden om naar de zweefvliegtuigen te gaan kijken. Het vliegveld bevindt zich ook nu nog vlakbij de vuurtoren in Nieuw Haamstede. Dat is de reden dat de vuurtoren zo opvallend geschilderd is: de toren moest beter zichtbaar zijn voor de vliegtuigen. De oorspronkelijk grijze vuurtoren  werd in 1953 van de rode spiraal voorzien, die ook jarenlang (in de verkeerde kleur!) op onze  f250-biljetten te zien was. Zie ook mijn volgend blog.

Het vliegveld Haamstede

In 1958 was de vliegclub daar nog maar net van start gegaan. Op de vergadering van 12 juni 1956 van de Vereniging Zeeuwse Aero Club in Hotel Haamstede, bijgewoond door de burgemeester, werd besloten het vliegveld weer in gebruik te nemen. De eerste vluchten vonden plaats op 30 juni in 1 juli van dat jaar. Vanaf dat moment bleef het een veld uitsluitend voor zweefvliegen. Dat was wel eens anders geweest. Vanaf 1930 werden door de KLM lijnvluchten gevlogen naar het Rotterdamse vliegveld Waalhaven. De Tweede Wereldoorlog maakte hier een eind aan. Op 13 mei 1940 verlieten de Nederlanders het vliegveld na de banen onklaar gemaakt te hebben. De Duitsers herstelde ze weer en gebruikten het vliegveld voor hun Messerschmidt-toestellen. Eind 1943 gingen gingen ook de Duitsers weg, na het terrein onbruikbaar gemaakt te hebben. Pas tijdens de watersnoodramp in 1953 werd het weer door Nederland gebruikt. Een paar jaar later vond de bovengenoemde vergadering plaats. En in 1958 stonden wij naar de vliegtuigjes te kijken.

bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vliegveld_Haamstede

We zullen zeker ook door de duinen hebben gewandeld. Ik weet het niet. Wat ik in ieder geval erg leuk vond, waren de zeeanemonen  die onderaan de Oosterscheldedijk te vinden waren. Ik dacht ze nog mee naar huis te kunnen nemen in een potje met wat zout water. Dat is natuurlijk niet gelukt en ik heb de stinkende inhoud thuis weg moeten gooien.

Op één middag was het feest in het dorp. De  harmonie (ik neem aan ‘De Witte van Haamstede’) liep door het dorp. Veel kinderen liepen met de muziek mee en zongen uit volle borst iets als “taradie-boemtiee”. Het was waarschijnlijk een van de zeldzame feestelijkheden in dit saaie Zeeuwse dorp.

Opnieuw naar Westenschouwen

In 1959 huurden mijn ouders een groot huis aan de vuurtorenweg op Texel (meer hierover op deze pagina). Dat was de laatste vakantie waar mijn vader aan deelnam. In 1960 had mijn moeder weer een vakantie in Westenschouwen georganiseerd. We hadden een klein huisje bij een boerderij, waar wij van een hooizolder naar beneden konden springen.

Prentbriefkaart uit de jaren zestig

Natuurlijk hebben wij ook die vakantie in de duinen gewandeld. Of het díe vakantie was, weet ik niet, maar ik herinner mij een wandeltocht over verboden paden door de zilvermeeuwenkolonie bij Haamstede. Daar hield mijn moeder van: door voor het publiek afgesloten terreinen wandelen. Ze zei dan zoiets als: “Die bordjes zijn er alleen voor de gewone mensen, maar gelden niet voor ons.” Gewone mensen zijn we nooit geworden.

De reis naar Westenschouwen zal nog steeds lang geduurd hebben, want op de brug over het Haringvliet moesten we nog vier jaar wachten.

Snel even met de auto naar Schouwen

Jaren ben ik daarna niet meer in Westenschouwen geweest. Voor het eerst gingen Petra en ik bijna 51 jaar na mijn vorige bezoek, in maart 2011, naar Schouwen, naar het eenvoudige hotel ‘de Torenhoeve’ onder de vuurtoren in Nieuw Haamstede.   In december 2012 huurden we een mooi huisje in Westenschouwen.  Toen we In maart 2017 op Goeree verbleven, zijn we ook nog op Schouwen gaan wandelen.  Nog twee keer verbleven wij in ‘de Torenhoeve’: in 2015 en onlangs nog in oktober 2021. Het is een aantrekkelijke bestemming die we binnen anderhalf uur rijden kunnen bereiken. Er is wel iets veranderd sinds 1958.

 

P.S.

Mijn herinneringen van 63 (!) jaar geleden zijn niet zo betrouwbaar meer. Ik heb ze hier en daar aangevuld met herinneringen van Hanneke, August en Huibert. Het kan zijn dat mijn herinneringen van boot- en bustocht van 1960 waren en niet van 1958. Maar wat doet dat ertoe?

R.

——-

Internetverwijzingen

Veerdiensten vanaf Numansdorp https://www.wikiwand.com/nl/Numansdorp

Informatie over de Minister C. Lely, bijv. https://www.binnenvaart.eu/veerpont/36860-minister-c-lely.html

Over de tramlijn naar Numansdorp https://nl.wikipedia.org/wiki/Tramlijn_Rotterdam_-_Zuid-Beijerland

Over de tramlijn over Schouwen-Duiveland https://nl.wikipedia.org/wiki/Tramlijn_Zijpe_-_Burgh

De geschiedenis van Westenschouwen, hfst. 7: Zomerhuizen 1918-1943. https://westenschouwen.jimdofree.com/ 
Een citaat: “In het jaar 1919 kwam in Westenschouwen op initiatief van twee Rotterdammers een nieuw zomerhuis tot stand. In mei van dat jaar verkreeg men vergunning om een zomerwoning te bouwen. Dit was het huis “Zorgvrij”, later in 1924 bewoond door fam. De Raaff toen “Scouden” geheten, gelegen aan de Lageweg 36 naast de weide van de Meypacht. Het werd in 2011 afgebroken en onlangs vervangen door een nieuw zomerhuis in een heel andere bouwstijl.”

Een korte samenvatting van deze blog mocht ik op die site publiceren: https://westenschouwen.jimdofree.com/47-droomhuis-uit-mijn-jeugd/

In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 8 maart 1920 vond ik de volgende advertentie (in Krantenbank Zeeland).

Dat de geïnteresseerden contact op moesten nemen met een Rotterdams adres klopt met bovenstaand citaat.

Een jaar hiervoor (4 juli 1919) vermeldde dezelfde krant dat het huis volgens een heel nieuwe methode – met het gebruik van betonplaten – “als een paddestoel uit den grond was verrezen” (hierop attent gemaakt door Corneel, de auteur van de Westenschouwense geschiedenis-website).
De naam van het huis stond er toen nog niet bij.