
Op de ochtend van 9 juni – Pinksteren – kom ik bij het orthodoxe klooster van de heilige Onofrio aan, een prachtig complex met klooster, kerk, tuin en nog een kleine kapel een paar honderd meter van de rivier de Bug. Aan de overkant van de Bug begint Wit Rusland. Op een bord bij de poort van het kloosterterrein staat dat ik gepast gekleed moet zijn. Ik verkleed mij en loop dan naar de kerk, waar een dienst aan de gang is. Er staan ook buiten mensen de dienst te volgen. Uit luidsprekers klinken de veel te laag geïntoneerde orthodoxe misgezangen. Ik hoor er iets in van de ellende van het aardse bestaan en de zekerheid dat het nooit iets zal worden, maar die interpretatie is waarschijnlijk grote onzin.

Hier aan de Wit Russiche grens en verderop aan de Oekraïense grens heb ik heel veel orthodoxe kerken gezien, soms ook heel mooie oude houten kerken uit de zeventiende en achttiende eeuw. Die schijnen vooral van larixhout gebouwd te zijn.
Tegenwoordig is in Polen 95% van de bevolking Rooms katholiek. Maar 1,5% is orthodox, maar dat is nog meer dan de 1% protestanten in dit land.
Toen vlak na de eerste Wereldoorlog grote delen van de Oekraïne en Wit Rusland bij Polen kwamen, werd de orthodoxe kerk plotseling veel belangrijker en, na aanvankelijk verzet vanuit Rusland, mocht Polen in 1924 zijn eigen nationale (‘autocefale’) orthodoxe kerk stichten. Had ik in die tijd een fietstocht langs de Oostgrens van Polen gemaakt, dan had die tocht er wel wat anders uitgezien en was ik door vrijwel puur orthodoxe gebieden gekomen. Nu fietste ik in het echte grensgebied tussen Rooms katholiek en orthodox, eigenlijk ook op de grens van de invloedsferen van het West- en Oostromeinse (Byzantijnse) rijk, zie tekstvak.
|
- Fietsen in Polen
- Orthodoxe kerken in het Oosten
- Verdacht aan de buitengrens van de EU
- De Poolse taal in de praktijk
- Vogels onderweg
- Weerzien na 42 jaar
- De periferie van Europa
Voor mijn verhalen uit 2018 zie deze pagina.