Inburgering

De smalle waterpest

Een heel algemeen waterplantje in Nederland is de smalle waterpest (Elodea nuttallii). Eigenlijk geen plantje maar een plant met stengels die wel 4 meter lang kunnen worden. De plant komt oorspronkelijk uit Noord Amerika en werd pas rond 1940 voor het eerst in Nederland aangetroffen.

Smalle waterpest

Inmiddels is er bijna geen plek meer in Nederland waar de plant niet voorkomt zoals te zien is op de Verspreidingsatlas Vaatplanten van 
Floron. 

Het is een snelle groeier en kan ervoor zorgen dat hele vijvers en sloten volledig dichtgroeien en kan daarbij andere soorten verdringen en zuurstoftekorten veroorzaken. Daarom staat de smalle waterpest sinds 2017 op de Unielijst Invasieve Exoten. Uit een ‘factsheet’ van de Nederlandse overheid citeer ik:

"Een soort die op de Unielijst staat mag onder andere niet meer worden verhandeld en gehouden in EU-lidstaten. Verder geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen, te verwijderen, of als dat niet lukt, zodanig te beheersen dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het houden van deze soorten in botanische collecties is alleen mogelijk voor (wetenschappelijk) onderzoek of ex-situ bewaring. Hiervoor moet een vergunning worden aangevraagd bij RVO.nl.
...
Deponeer overtollige planten van deze en andere soorten waterplanten altijd in de gft-container of op de composthoop 0in uw eigen tuin. Gooi waterplanten nooit in openbaar water, omdat de plant zich zal gaan
verspreiden en schade veroorzaken."

Als ik dit lees, moet ik toch een beetje lachen. Een plant die zich al overal in Nederland gevestigd heeft, mag je niet bij het schoonmaken van je aquarium in de sloot kieperen! Wat maakt dat nu uit, dat ene plantje bij de tienduizenden exemplaren die zich al in de directe omgeving bevinden?

De brede waterpest

Explosieve verspreiding

Misschien kunnen we  iets van het broertje van deze plant, of beter van het zusje (want in Europa komen alleen de vrouwelijke planten voor), de brede waterpest, leren. De brede waterpest kwam al eerder uit Noord Amerika naar Nederland aan het eind van de 19e eeuw. In 1842 werd in Schotland een exemplaar gevonden en tien jaar later had de brede waterpest zich al over heel Engeland verspreid en leverde daar de nodige problemen waaraan de plant zijn naam te danken heeft. Ik citeer uit het artikel De Zegetocht van de Waterpest door de heer Bijhouwer  in het blad Levende Natuur uit 1934:

"De plant trok reeds spoedig de aandacht door de verbazingwekkend snelle wijze, waarop ze zich vermeerderde en op nieuwe vindplaatsen de oorspronkelijke vegetatie verdrong. Zoo verstopte zij in 1851 bij Burton-on-Trent, waar ze voor het eerst was waargenomen in 1849, een van de twee stroompjes, waarin de Trent zich daar verdeelt. De Curator van de Cambridge Botanic Garden, die een exemplaar van het nieuwe gewas
van Prof. Babington in 1847 had ontvangen, zette dit het jaar daarop uit in een zijriviertje van de Cham. Vier jaar later was het tot de hoofdrivier doorgedrongen, en blokkeerde deze dermate, dat het water meerdere inches rees; visschen, roeien en zwemmen was uitgesloten, en de scheepvaart
ondervond veel hinder."
Plaatje uit het artikel in Levende Natuur
Uitgeraasd

Ondanks de afwezigheid van een beleid om zulke invasieve exoten te bestrijden, is de plant toch geleidelijk voor iets minder problemen gaan zorgen. Vier jaar na het overzichtsartikel van de heer Bijhouwer over de ‘Zegetocht’ verscheen van zijn hand een kort artikel met de veelzeggende titel De Achteruitgang van de Waterpest. Het artikel laat verschillende hypotheses over de oorzaak de revue passeren, maar concludeert tenslotte:

"De geschiedenis van Elodea zou aanleiding kunnen zijn tot het neerschrijven van plantensociologische hypothesen, doch daar wij liever met beide beenen op den grond blijven staan, is het beter te erkennen, dat het verdwijnen van haar groeikracht ons vooralsnog duister is."

Deze teruggang wordt ook gesignaleerd in In Sloot en Plas van Heimans en Thijsse (1e druk 1895). Ik citeer uit de achtste druk (1950).

Nu zult ge u misschien er over verwonderen, dat men tegenwoordig zo weinig hoort van last door waterpest veroorzaakt. Dat was in mijn jeugd heel anders. Vijf en zestig jaar geleden werd er op school van verteld en ploeterden wij bij het roeien om door de waterpest heen te komen. Maar thans is hij om zo te zeggen uitgeraasd. Zijn overweldigingskracht lijkt uitgeput en tenminste bij ons te lande is hij niet lastiger dan een half dozijn andere waterplanten die sinds vele eeuwen hier thuis zijn.
Zo'n ongewone uitbarsting van levenskracht doet zich ook wel in meer gevallen voor bij de vestiging van planten in een voor hen heel nieuw gebied, al is het dan zelden zo treffend als met die waterpest."
Brede waterpest
Op de rode lijst!

Wie schetst mijn verbazing toen zag dat de Heukels Flora (24e druk) vermeldde dat de brede waterpest als gevoelig op de rode lijst stond? Ik heb de bron er maar eens op nageslagen, de geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna in het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 oktober 2015. Het blijkt te kloppen. De onoverwinnelijke invasieve exoot uit het eind van de negentiende eeuw blijkt een gewone plant geworden te zijn, die nu zelf het stempel ‘gevoelig’ heeft gekregen. Het was dus, in de woorden van Heimans en Thijsse, een tijdelijke ongewone uitbarsting van levenskracht. 

Op de Floron-verspreidingsatlas lezen we over de deze interessante stap van hinderlijke exoot naar rode-lijstplant het volgende:

"Vanwege de sterke achteruitgang gedurende de tweede helft van de 20e eeuw is Brede waterpest tegenwoordig opgenomen in de Rode Lijst. De achteruitgang is vrij zeker veroorzaakt door verslechtering van de algemene waterkwaliteit."

Ik neem de vrijheid om bij dit ‘vrij zeker’ toch een paar vraagtekens te zetten. De ecosystemen waarin deze plant een plaats heeft verworven, stellen in ieder geval in toenemende grenzen aan de in het begin ‘ongewone uitbarsting van levenskracht’. Dit was mogelijk ook gebeurd als de waterkwaliteit niet omlaag was gegaan. De brede waterpest is geen exoot meer, maar heeft een volwaardige maar bescheiden plaats verworven als inheemse plant in de inheemse structuren, zou je kunnen zeggen. Dat moet bij de smalle waterpest nog gebeuren, lijkt het. 

Ambtenarennatuur en de werkelijkheid

Stel dat we in 1850 een beleid tegen invasieve exoten hadden gehad maar dat er toch een paar takjes waterpest in onze wateren terecht waren gekomen, die zich razendsnel hadden vermeerderd. In dat geval zou het handelen in waterpest en het in het water brengen van deze planten meteen zijn verboden en de overheid zou de verplichting tot tegenmaatregelen hebben gehad. Had dat iets uitgemaakt? Helemaal niets! Het onheil was al geschied. De kanalen waren toen al aan het dichtgroeien en het maakte echt niets meer uit of er hier en daar wat weggehaald werd of dat er een paar aquaria minder in de sloot werden geleegd. Maar het leuke was dat de natuur zelf effectief heeft ingegrepen, goed verwoord door Heimans en Thijsse: ‘de overweldigingskracht was uitgeput’.

De brede waterpest staat inmiddels op de rode lijst, maar op de smalle waterpest zijn nog allerlei beleidsregels voor invasieve exoten van toepassing. Dat zal natuurlijk geen enkel effect hebben. Er is bijna geen plek te vinden waar zich de plant niet bevindt en hier en daar iets weghalen of voorkomen dat iemand een paar aquariumplanten in het water gooit, zal een druppel op een gloeiende plaat zijn.

In de ambtelijke fantasie wordt gedaan of de natuur regelbaar is. Maar helaas: als het hek van de dam is, kan zelfs de beste ambtenaar vrijwel niets meer uitrichten tegen de invasie. In de werkelijke natuur moet de natuur het werk zelf doen. Bij de brede waterpest is dat in een jaar of 60 gelukt. Hoe lang het bij de smalle waterpest zal duren, weten we niet. 

Bij veel invasieve exoten stelt de natuur tenslotte zelf grenzen aan de ‘overweldigingskracht’, bijvoorbeeld door toename van natuurlijke vijanden zoals watervogels die leren rivierkreeften te verorberen of schimmels die de Amerikaanse vogelkers aanvallen. Langzaam maar zeker worden de exoten, als zij uitgeraasd zijn, deel van onze natuur. Ingeburgerde exoten zijn geen exoten meer.

Een paar bronnen

A.P.C. Bijhouwer, De Zegetocht van de waterpest, Levende Natuur, 38e jg., okt. 1933, 188-184

A.P.C. Bijhouwer, De achteruitgang van de waterpest, Levende Natuur, 42e jg., okt. 1937,  186-188

Alle oudere nummers van de Levende Natuur zijn beschikbaar op https://www.dbnl.org/titels/tijdschriften/tijdschrift.php?id=_lev013leve01

E. Heimans, J.P. Thijsse, In Sloot en Plas (8e druk), Ploegsma, Amsterdam 1950: p. 89-95 (waterpest). De eerste druk uit 1895 is te downloaden op https://books.google.nl/books?id=_WOEEy6umvcC&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false 

Floron, Rode Lijst Vaatplanten 2012, https://www.floron.nl/publicaties/rode-lijst-2012

NVWA, Unielijst invasieve exoten, https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten

NVWA, Factsheet Smalle Waterpest, https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/documenten/plant/planten-in-de-natuur/exoten/risicobeoordelingen/factsheet-smalle-waterpest

Dank

Met dank aan Jeannette Teunissen, die mij op het idee bracht deze blog te schrijven en mij inlichtte over de aanwezigheid van brede waterpest op de rode lijst, wat ik eerst niet geloofde. Ik ben vooral geïnspireerd geraakt door haar verhalen over de schimmels die op invasieve soorten als de Amerikaanse vogelkers te vinden zijn en een bijdrage kunnen leveren aan het in toom houden van zulke exoten. 

Zij is op geen enkele manier verantwoordelijk voor de inhoud van dit verhaal.

Dank ook aan mijn al geruime tijd overleden vader, die mij op 27 november 1959, toen ik in het ziekenhuis van een operatie lag te herstellen, het boek In sloot en plas cadeau gaf, een belangrijke bijdrage aan mijn ontwikkeling als amateur-veldbioloog. Dat ik nog eens uit dit boek zou citeren, had ik niet verwacht. 

 

____

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *