De wolven uit het bos der eeuwigheid
Grote thema’s
Voor mijn verjaardag kreeg ik van Hans het laatste boek van Knausgård, dat zijn titel ontleent aan een wat ooit de Russische dichteres Tsvetaeva (1892-1941). schreef:
Uansett hvor mye du mater ulven, vil den alltid se mot skogen. Vi er alle ulver fra evighetens skog (Hoeveel je een wolf ook te eten geeft, hij zal altijd naar het bos blijven kijken. Wij zijn allemaal wolven uit het bos der eeuwigheid).
Dit citaat verwijst al naar een van de grote inhoudelijke thema’s van het boek: het wezen van leven en dood, het verlangen naar en mogelijkheden van onsterfelijkheid en wederopstanding. De grote thema’s sluiten naadloos aan op de thema’s van Min Kamp en Morgenstjernen. Min Kamp begint met de zinnen:
“For hjertet er livet enkelt: det slår så lenge det kan. Så stopper det. Før eller siden, en eller annen dag, opphører denne stampende bevegelsen av seg selv, og blodet begynner å renne mot kroppens laveste punkt, hvor det samler seg i en liten kulp, synlig fra utsiden som et mørkt og bløtlig felt på den stadig hvitere huden, alt mens temperaturen synker, lemmene stivner og tarmene tømmes.” (“Voor het hart is het leven eenvoudig: het klopt zolang het kan. Dan houdt het op. Vroeg of laat, op een of andere dag, houdt deze bonzende beweging vanzelf op en begint het bloed naar het laagste punt van het lichaam te stromen, waar het zich verzamelt in een kleine plas, van buitenaf zichtbaar als een donkere en zachte plek op de steeds witter wordende huid, terwijl de temperatuur daalt, de ledematen verstijven en de darmen leeglopen.”).
Terwijl de dood van zijn vader in Min Kamp nog een relatief eenvoudig definitief proces is, ontstaan er in de volgende boeken toch complicaties. In Morgenstjernen vlucht de dood van de mens weg, zo erg zijn de verschrikkingen uit de Openbaring van Johannes. Niemand kan meer sterven. In dit laatste boek gaat het toch in de eerste plaats over het leven en over de dood als een eigenschap van de gewelddadige natuur, waar we ons tegen moeten verdedigen: “Vi lar drepe oss!” (“We laten ons vermoorden!”).
Twee delen
Maar het boek zou geen Knausgård zijn als het niet uit duizenden tot in detail uitgewerkte gesprekken en kleine gebeurtenissen zou bestaan. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel speelt ten tijde van de kernramp in Tsjernobyl in Noorwegen. Het tweede deel speelt zich in Rusland af tot op dezelfde dagen als het verhaal van Morgenstjernen.
De hoofdpersoon in het eerste deel is Syvert. Hij komt net uit dienst en moet weer een normaal leven proberen op te bouwen. De stijl lijkt wel wat op Min Kamp waar we Knausgård als adolescent meemaken. Hier zien we Syvert, zijn broertje en zijn moeder naast allerlei vrij oppervlakkige contacten met vrienden op de sportclub en in het café. Deel 1 zou goed gebruikt kunnen worden door historici die in het leven van de jaren 80 geïnteresseerd zijn. Er gebeurt niet zo veel, maar er wordt veel gekletst, gefeest en versierd. Dat zou, afgezien van de mooie beschrijving van de relaties tussen Syvert, zijn moeder en zijn broertje, niet zo interessant geweest zijn als Syvert niet een doos liefdesbrieven in het Russisch aan zijn een paar jaar daarvoor bij een ongeluk omgekomen vader had gevonden. Hij laat de brieven vertalen door de schrijver Krag, die geen betaling verlangt. Alleen moet hij beloven het boek Misdaad en Straf van Dostojevski te lezen, een boek dat hij kort tevoren had gekregen van de dominee bij wie hij zich uit de kerk had laten uitschrijven.
Uit de brieven van Asja komt een hopeloze intense relatie zonder toekomst naar voren. Je vermoedt bij het lezen van de laatste brief al dat Asja zwanger was van Syverts vader. Syverts moeder is ernstig ziek en hij moet een vakantiebaan zoeken om voor geld te zorgen. De enige baan die hij kan vinden is helpen bij een begrafenisondernemer. Het werk wordt weer met de nodige Knausgård-details beschreven.
In het tweede deel komen we Syvert weer tegen, gelukkig getrouwd met de vriendin waar hij in deel 1 verliefd op werd. Hij is nu zelf begrafenisondernemer. Hij heeft inmiddels de heimelijke vriendin van zijn vader opgespoord en een brief naar Rusland gestuurd. Asja leeft niet meer, wel haar dochter, die inderdaad Syverts halfzuster blijkt te zijn.
Het leven en de dood
Voor in het boek staat een citaat uit de Openbaring van Johannes, een ander citaat dan in Morgenstjernen. Daar ging het erom dat zelfs de dood geen uitweg meer biedt uit het lijden van de mens. Hier wordt het eind van de dood als een verlossing gezien.
“Hij zal alle tranen van hun ogen afvegen. En de dood zal er niet meer zijn. Niemand zal nog verdrietig zijn, treuren of pijn hebben. Want de eerste dingen zijn voorbij.”
Het tweede deel van dit boek bevat lange verhandelingen over leven en dood in de vorm van gedachten en projecten van Alevtina en haar vriendin Vasilisa.
Alevtina
Wij kijken terug op een eerder fase van het leven van Alevtina, waarin ze biologiestudent was en aan een doctoraalproject zou beginnen. Alevtina raakt geïnteresseerd in de manier waarop schimmels lange netwerken tussen bomen onderhouden. Die netwerken omspannen meerdere bomen. Voor de bomen heeft dat een voordeel dat ze van meer schimmels profiteren en voor de schimmels geldt hetzelfde. Zij begint te fantaseren over de mogelijkheid dat de verbindingen tussen alle bomen via de verschillende schimmels een soort neuraal netwerk vormen en dat het bos misschien wel een groot organisme vormt met een soort bewustzijn en levend in een totaal andere tijdsdimensie dan de mens. Hoewel ze als natuurwetenschapper eigenlijk niets moet hebben van zulke dwaze theorieën, begint ze die fantasieën wel steeds serieuzer te nemen. Ze bemachtigt een mooie studieplek op een instituut aan de Witte Zee waar ze aan een dissertatie zou kunnen werken. Als ze daar een paar dagen heeft doorgebracht, vindt ze in het bos in de buurt hallucinogene paddenstoelen, die ze als experiment opeet. Ze fantaseert daarbij nog dat die paddenstoelen een deel van het neurale netwerk van het bos zijn en dat ze zo nog directer contact met het bos kan krijgen. Net op het moment dat ze denkt dat ze geen enkele werking lijken te hebben krijgt ze een zware aanval van kotsneigingen en hallucinaties. Je kan het wel aan Knausgård overlaten zoiets te beschrijven. Ze overleeft dit, maar dit is niet alleen het einde van haar verblijf op het onderzoeksstation Belomorskaia, maar ook van haar biologieloopbaan.
Vasilisa
Haar vriendin Vasilisa is een heel ander type, geen natuurwetenschapper, zij schrijft gedichten en is vooral geïnteresseerd in literatuur, godsdienst en geschiedenis. Zij wil een een stuk over de geschiedenis van de onsterfelijkheid en van de opvattingen daarover publiceren. Een eerste versie hiervan maakt deel uit van het boek. In die zin lijkt het op het essay dat Egil in Morgenstjernen schrijft. Het hoofstuk van Vasilisa heet Evighetsulvene, de eeuwigheidswolven. Het bevat de centrale thema’s die in de boektitel tot uitdrukking komen. Het is een nogal rommelig verhaal met allerlei verwijzingen naar literatuur (vooral Tsvjetajeva, Rilke en Tolstoi) en naar allerlei experimenten met levensduurverlenging, verjonging tot en met pogingen de dood volledig uit te bannen. Het klopt wat ze tegen Alevtina zegt: ” .. det er … som et … langt essay som går hit og dit som det lyster. Litt som en hund. Den svinser og svanser og snuser på alt som dukker opp i dens vei.” (“het is … als een … lang essay dat dan hier dan daar gaat waar het maar zin in heeft. Een beetje zoals een hond. Die kwispelt en snuffelt aan alles wat op zijn pad verschijnt”).
Een centrale figuur is de bibliothecaris van het Rumantsjev-museum in Moskou aan het eind van de 19e eeuw, die door Tolstoi vooral bewonderd werd om zijn ascetische levenswijze: Fjodorov. Deze Fjodorov heeft een plan ontwikkeld met als doel de opstanding van iedereen die ooit gestorven is: “vi må gjenopplive alle mennesker som noensinne har levd. Det er vår oppgave og vår plikt. … … … vi må overvinne døden og utrydde den.” (“we moeten alle mensen die ooit geleefd hebben laten herleven. Dat is onze taak en plicht. … … … we moeten de dood overwinnen en hem uitroeien)”. De plannen van Fjodorov worden uitvoerig besproken in het essay van Vasilisa. Praktische problemen als ruimtegebrek op aarde worden van de hand gewezen. We zullen eenvoudig andere planeten gaan bevolken met de onbeperkte reismogelijkheden die er zullen zijn. Ook zal het mogelijk zijn in de baan van de aarde in te grijpen en zo door het hele heelal te zwerven.
Het essay vervolgt met amusante verhalen over demonstraties in Moskou tegen de dood met spandoeken als “NEE TEGEN DE DOOD” en “OUDERDOM IS EEN ZIEKTE” en allerlei experimenten met levensduurverlenging door bloedtransfusies en het in leven proberen te houden van afgehakte hondenkoppen tot en met pogingen tot hersentransplantaties. De geschiedenis van de onsterfelijkheid beweegt zich inmiddels steeds meer weg van de religieuze sfeer (opstanding van Christus, het laatste oordeel, etc.) in de richting van de wetenschap. De kerk heeft steeds minder over het eeuwige leven te zeggen, de biologie en de medische wetenschap steeds meer. Verder in het hoofdstuk leggen we nog een bezoek af aan een gebouw waar in grote tanks lijken met hun hoofd naar beneden in een vloeistof van -250 graden hangen, 6 lijken per tank, wachtend op hun wederopstanding.
De ontknoping
Alevtina bezoekt met haar oude vader (die net 80 geworden is en haar echte vader niet is) het graf van haar moeder. Daar geeft hij haar de brief die Syvert al een tijd daarvoor naar haar inmiddels overleden moeder had gestuurd. Na lang aarzelen stelt zij hem voor om elkaar in Moskou te ontmoeten. Er volgt een ongemakkelijke ontmoeting, die zij na drie kwartier plotseling beëindigt. Tenslotte vindt er toch nog een tweede ontmoeting plaats waar ze allebei behoorlijk dronken worden en waar toch iets meer communicatie tot stand komt. Het verhaal gaat nu vooral over de intensiteit van hun familieband via hun overleden vader.
Ze spreken af dat ze elkaar later in Noorwegen opnieuw zullen zien. Inmiddels staat de morgenster weer hoog aan de hemel en is het weer net zo onaangenaam warm als in Morgenstjernen. Ook gebeuren er weer allerlei onverklaarbare dingen. Voordat hij naar huis vliegt, wordt hij opgebeld door zijn bedrijf: er is geen werk, er overlijdt niemand meer.
Het lezen waard?
Bijna 800 pagina’s lezen. Was het de moeite waard? Voor het leren van Noors in ieder geval wel. Ik had er een luisterboek bij gekocht, waardoor mijn uitspraak van het Noors ook beter geworden is. Maar inhoudelijk?
Natuurlijk is de typische Knausgård-stijl ook hier fantastisch: de precisie van de dialogen, de beschrijving van details in de gedachten van de hoofdpersonen en kleine dingen in hun omgeving. De meeste details lijken toch niet overbodig. De relatie tussen Syvert en zijn broertje is prachtig uitgewerkt. Toch wordt het soms vermoeiend als hij de lege gesprekken tussen Syvert en iemand in het vliegtuig of ergens in een café in detail weergeeft. Mensen zijn beleefd, maar er gebeurt niets. Levensecht en oersaai.
Interessant zijn de gedachten van de twee belangrijkste vrouwen in dit boek: van de doctoraalstudent biologie Alevtina en haar vriendin Vasilisa. Hier worden de centrale thema’s rond leven, dood en onsterfelijkheid mooi uitgewerkt zonder tot vaste conclusies te komen, behalve dan dat we zien dat onsterfelijkheid van de religie en mystiek naar de concrete biologie is verhuisd. Maar wat betekent dat eigenlijk?
Ik vind dit boek minder geslaagd dan Morgenstjernen. Ten eerste gebeurt er in het eerste deel vrijwel niets en wordt er niets gedaan met het thema Tsjernobyl, behalve dat Syvert zich af en toe afvraagt wat radioactiviteit dan wel is. De enige echte verbinding met Rusland zijn de reizen van zijn vader (wat deed hij daar?) en de heimelijke verhouding met Asja. Ten tweede is er aan het eind van een echte ontknoping geen sprake: een ongemakkelijk gesprek en een afspraak naar Noorwegen te komen terwijl die rare ster weer schijnt en er weer niemand dood lijkt te gaan. Ten derde voegt de verschijning van die morgenster niets toe aan wat er al in Morgenstjernen staat. Ten vierde denk ik dat je met het thema onsterfelijkheid wel iets meer zou kunnen doen. Ik denk aan de uitzichtloosheid en zinloosheid van een leven zonder dood.
Na bijna 800 pagina’s ben ik niet echt tevreden. Hij schijnt nog een afsluiting in voorbereiding te hebben. Het wordt dus een trilogie. Afwachten dan maar hoeveel pagina’s het zullen zijn.
Naschrift op 7 februari 2023: met eeuwig leven geen toekomst! Gisteren bezochten wij het theatrale concert van But What About met de titel About Time. De Tijd werd gespeeld door de 'performer' Sofie Kramer die in een drie kwartier durende voorstelling allerlei ideeën, theorieën en verhalen over het voetlicht brengt en daarbij de muziek professioneel verstoort. Bij de voorstelling moest ik denken aan het hier besproken boek van Knausgård, vooral aan het lange essay van Vasilisa en de discussies daarover met haar vriendin Alevtina: "Tanken er at evigheten har begynt. Det er det som har forandret seg. Framtiden har forsvunnet og evigheten har begynt (p. 465). ("De gedachte is dat de eeuwigheid begonnen is. Dat is wat er veranderd is. De toekomst is verdwenen en de eeuwigheid is begonnen"). Deze gedachten sluiten naadloos aan op Vasilisa's gedachten over onsterfelijkheid. Op het moment dat iedereen onsterfelijk is, verdwijnt de tijd en daarmee de toekomst. Met het eeuwige leven hebben we geen toekomst meer, lijkt de centrale boodschap te zijn. Tijdens het concert gisteren werden vanzelfsprekend ook dit soort thema's door De Tijd aangeroerd. Tijd, onsterfelijkheid, laatste oordeel, etc.
___