Onbegaanbaar
Rond 1958. Het is warm. Onaangenaam warm zoals Nederlandse zomers kunnen zijn. We fietsen vanaf de Ginkelse heide naar Mossel. Voorop rijdt mijn vader. Hij fietst best hard. De punten van zijn schoenen staan naar buiten gedraaid. Ik ken niemand die zo raar fietst. Maar goed dat hier geen vriendjes van school komen. Ik zou me dood schamen voor die grote rare man op zijn grote rare fiets. Maar ik heb andere problemen. De zon heeft te lang op dit zandpad geschenen. Mijn fiets rijdt allerlei kanten op. Zelf heb ik niets meer te vertellen. Ik wil niet omvallen, dus stap ik maar af. Mijn vader heeft zoals gebruikelijk niets in de gaten.
Kröller-Müller in Coronatijd
Meer dan zestig jaar later zijn we weer in deze buurt. Ik ga nu niet schrijven dat het vroeger allemaal veel mooier en beter was, maar veel is er wel veranderd. Wel is het ook deze keer erg warm.
Het is in de kamer onder het dak van het matige hotel door de warmte niet uit te houden. Na het ‘Veluws’ ontbijt lopen we in tien minuten naar het hek van de Hoge Veluwe. Herinneringen, herinneringen ook aan onze bezoekjes aan de licht depressieve tekenleraar Mulder, die daar vlakbij woonde en uit geldnood tegen zijn zin kunstwerkjes produceerde om aan de domme toeristen te verkopen.
Vlakbij het hek staan honderden gratis witte fietsen geparkeerd. Het is nog steeds Corona-tijd, dus bijna alle fietspaden zijn éénrichtingsverkeer. In minder dan een kwartier rijden wij op onze witte fietsen naar het Kröller-Müllermuseum. We hebben een tijdslot gereserveerd en we gaan keurig langs de uitgezette eenrichtingsroutes langs de nog steeds prachtige collectie.
Safari op de Veluwe
Daarna gaan we het park in. Gezien alle eenrichtingsbeperkingen zijn er niet veel mogelijkheden. Samen met honderden andere toeristen bevolken wij de paar fietspaden die het park rijk is.
Wij genieten van de natuur. Nu is anno 2020 Nederlandse natuur iets heel bijzonders. Het referentiekader is de Afrikaanse safari. Dat is ook niet zo gek, want veel mensen hebben in Kenia en omstreken hun eerste kennismaking met natuur, dat wil zeggen met grote gevaarlijke wilde beesten bekeken vanuit hun comfortabele zitplaats bovenop een terreinwagen. In Kenia hebben ze de ‘big five’ (olifant, leeuw, luipaard, neushoorn, buffel). In de folders van de Hoge Veluwe hebben ze een plaatselijke variant bedacht, waarin dieren zoals edelhert, wild zwijn en vos voorkomen. Ook de wolf wordt de laatste tijd wel aan het rijtje toegevoegd. Er zijn safari’s per landrover te boeken. Op de zandverstuivingen van de Veluwe schijnt een grote oorwurm voor te komen, die in de folders maar wordt voorgesteld als een kleine plaatselijke zandschorpioen. Gevaarlijke dieren verkopen beter.
Grauwe klauwier
In de gezellige toeristenfile rijden wij het pretpark Hoge Veluwe door tot vlakbij Hoenderloo. Iets naast de hoofdroute eten we ons brood op. Even zijn we weer in de ouderwetse natuur.
Op de terugweg langs het Deelense zand zie ik een grauwe klauwier. Ik wijs iemand die vlakbij ons fietst erop. Ik moet het woord klauwier voor hem spellen. Hij had er nooit van gehoord. Ik neem aan dat hij vooral in de grote vijf geïnteresseerd was.
Mooi Mossel
De volgende dag gaan we wandelen van Oud Reemst naar Mossel. Het is er nog steeds erg mooi. Het aantal toeristen blijft hier binnen aanvaardbare grenzen, maar is een veelvoud van toen ik als kind in die omgeving werd mishandeld op onbegaanbare zandpaden.
Ik heb, zoals iedereen wel weet, grondig de pest aan elektrische fietsen. Natuurlijk gun ik mensen met spier- of gewrichtsproblemen hun elektrische ondersteuning, maar veel mensen zouden beter klassiek kunnen gaan fietsen. Bewegen is gezond, maar dan moet je het wel zelf doen. Bij Mossel zien we nog meer varianten van elektrisch versterkte twee- en driewielers. Dit alles is een mooie bijdrage aan het pretparkgevoel dat bij de zomerse Veluwe hoort.
Vijftig jaar geleden was Mossel een functionerende boerderij in een open plek in bossen en heide. Nu is het een prachtig restaurant en je schijnt er zelfs te kunnen slapen. De vruchtentaart bij de cappuccino smaakt uitstekend. De wandeling terug naar Oud Reemst is prachtig. Het is wel iets drukker, maar zeker net zo mooi als vroeger.
______