Natuurexcursie van de KNNV Vogelwerkgroep Leiden naar park Meer en Bosch en de Westduinen op 30 september 2023
Oorspronkelijk gepubliceerd als officieel verslag van de Vogelwerkgroep. In deze versie zijn de namen vervangen door XXX.
In het jaar 1606 kocht de visser Adriaen Maertenszoon van der Voort het visrijke duinmeertje Segmeer. Niet veel later werd er een boerderij gebouwd. In latere jaren trokken steeds meer welgestelden naar dit gebied om er te gaan jagen en te gaan wonen om de benauwde stad te ontvluchten. De boerderij werd verbouwd tot landhuis met koetshuis en schuur en er werden mooie tuinen aangelegd. Meer en Bosch was in de 17e en 18e eeuw een van de landgoederen rond den Haag. Pas aan het begin van de vorige eeuw werd het gebied openbaar toegankelijk en dat is het nog steeds.
Om iets voor zessen liepen wij het mooie park in. In het laatste daglicht liepen we door de prachtige lanen met hoge bomen waarvan de takken mooi tegen de nog lichte lucht afstaken.
Onze hoop was gevestigd op uilen, spechten, andere vogels en vleermuizen. We genoten van de mooie sfeer op deze zomeravond in de herfst. We hoorden meer vogels dan we zagen en naarmate de tijd vorderde, werd het steeds moeilijker nog iets te zien. We zagen onder meer blauwe reigers, kauwtjes, houtduiven, meerkoeten en knobbelzwanen. We hoorden een boomkruiper en een boomklever.
We zouden nog terugkomen in Meer en Bosch maar we wilden ook de Westduinen met een bezoek vereren. Wij liepen erheen langs de Haagse Beek. Die naam klinkt idyllischer dan de werkelijkheid: die ‘beek’ loopt wel dwars door den Haag met zijn keurige flats en appartementengebouwen. Toch kan je bij die beek allerlei leuks zien.

Wij waren getuige van een blauwe reiger die een vrij grote vis ving en daarna in zijn keel liet glijden. Voor wie het nog niet gezien had, herhaalde hij zijn kunstje binnen vijf minuten. Hij ving er nog een, legde hem in de juiste richting in zijn snavel en liet daarna het arme beest levend in een plas maagzuur landen. Beestachtig.
Even later kwamen wij bij aan bij de Westduinen, een prachtig duingebied tussen Kijkduin en Scheveningen, dat maar weinig niet-Hagenaars kennen, ook ik niet. Het gebied had behoorlijk te lijden onder de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, met name door de bouw van bunkers en ondergrondse gangen. De laatste jaren is het gebied aangepakt met grootschalige herstelwerkzaamheden. De bunkers zijn inmiddels een onderdeel van de natuur geworden, een prachtige schuilplaats voor vleermuizen. Het ziet er nu weer schitterend uit, mooi begroeid met duindoorn, teunisbloem en het (invasieve) bezemkruiskruid. Wij konden geen topwaarnemingen van vogels noteren, maar wel van prachtige luchten bij zonsondergang.

Toen wij weer terugliepen naar Meer en Bosch, was de zon al ondergegaan. Vogels zien was uitgesloten. We konden alleen maar luisteren. Na vrij lang wachten hoorden we dan eindelijk de bosuil, niet het bekende “hoe-hoe” geluid van het mannetje, maar het iets hogere “ke-wik” van het vrouwtje. Het Segmeer van onze visser uit de zeventiende eeuw is er nog steeds. Of er nog vissen zwemmen, weet ik niet, maar er vliegen wel, vlak boven het water, watervleermuizen. XXX speelde hier een onmisbare rol: niet alleen had hij apparatuur meegenomen die de vleermuisgeluidjes hoorbaar maakt (bat detector), maar ook verbaasde hij ons met zijn uitgebreide kennis over dit onderwerp. Hij legde uit hoe de verschillende vleermuizensoorten op verschillende niveaus vliegen (watervleermuizen het laagst, daarboven de dwergvleermuis, etc.) en vertelde wonderlijke feiten over voortplanting, winterslaap en nog veel meer. Met zijn zaklantaarn scheen hij een lichtbundel over het water waar je dan de op de bat detector hoorbare vleermuizen doorheen zag vliegen. Heel veel waren het er niet, maar ze kwamen toch vaak langs tijdens hun vluchten over het water waar ze allerlei kleine insecten vangen. Het zijn kleine dieren die niet veel meer dan 15 gram wegen, maar hun vleugelspanwijdte is toch aanzienlijk: tot bijna 28 cm. Naast de watervleermuis hoorde XXXs apparaatje ook nog een dwergvleermuis (tot 8 gram, vleugelspanwijdte tot 24 cm).
Gezellig zaten we op bankjes bij het Segmeer naar de geluidjes uit de detector te luisteren en naar de verhalen van de deelnemers aan de excursie. Indrukwekkend vond ik het verhaal van XXX, die een keer op die plek had gezongen waarbij de zwanen gingen meezingen. Ik had het wel eens willen horen. Inmiddels was de avond echt gevallen. Met enige moeite liepen we terug naar de parkeerplaats. Een sloot bedekt met kroos lijkt in het donker verdacht veel op een wandelpad, maar niemand is erop gaan lopen. Het was een mooie avond.
