Het depressieve leven van een zeepok

Als zeepok vastgelijmd aan de ondergrond – dat moet maar eens voorbij zijn

Een bijzonder diertje
Belanus perforatus – Foto Fitis-Sytske Dijksen (http://www.freenatureimages.eu)

De zeepok is een bijzonder interessant diertje. Het leven van de zeepok begint als het uit een bevrucht eitje komt. Het is dan een vrij zwemmend kreeftje, ook wel de nauplius genoemd. Het kreeftje zwemt zo’n zes maanden vrij rond en gaat dan op zoek naar een vaste verblijfplaats. Na een zoektocht van een paar dagen tot een week, hecht het zich met een soort lijm vast aan het oppervlak van een steen of een paal en dan is het met de beweeglijkheid gedaan. Daar zit hij dan op een vaste plek. Hij verandert in de cypris, de zeepok die we allemaal kennen. Hij kan zijn pootjes nog wel bewegen om eten naar binnen te trekken, maar van plaats kan hij niet meer veranderen.

Help, ik word een zeepok!

Hoewel ik in principe nog steeds vrij kan rondlopen, begin ik toch steeds meer eigenschappen van de zeepok in het tweede stadium te krijgen. Ik heb mij hier vastgelijmd aan het koophuis in de Merenwijk. Men dreigt nu onze directe omgeving door dwaze ontwikkelingsplannen te gaan verpesten. Zie daarvoor de vorige blog. Samen met de andere zeepokken in de straat kom ik in opstand. We roepen in koor: “een schandaal!” en blijven lekker aan onze basaltblokken vastkleven. Een ander uitzicht dan op de dijk met de populieren kunnen wij ons niet meer voorstellen. Over wegzwemmen denken we niet eens. Die gave hebben we allang verloren sinds wij ons hier als jonge nauplius hebben vastgezet.

Mijn eerste verhuizing in Utrecht: van de Croeselaan naar de IBB-laan (1969)

Dat is wel eens anders geweest! Wat heb ik toch heen en weer gezwommen als nauplius sinds het moment dat ik in Den Haag geboren werd in 1948. Een eerste inventarisatie levert 15 adressen op. Het kunnen er wel een of twee meer geweest zijn. De kortste verblijftijd is een paar maanden (in Groningen op de vlucht voor relatie-ellende). De langste verblijftijd is 26 jaar: aan de Rivierforel waar ik toch wel bijna het vastzittende zeepokstadium bereikt heb.

Toch maar het zwemmen niet verleren

Ik heb besloten dat ik maar weer eens leer bewegen. Wie weet blijf ik hier nog 15 jaar zitten, maar als het nodig is zwem ik weg. En als het niet nodig is, blijf ik lekker van deze plek genieten. Van een zeepokkenexistentie word je alleen maar depressief. Het gevoel niet meer weg te kunnen. Nergens voor nodig.

PS

Een echte zeepok ben ik nog niet geworden. Ik was dan niet alleen tweeslachtig geweest, maar ik had in de paartijd een piemel gehad van 7x mijn eigen lengte, meer dan 12 meter! Ik had dan vastgekleefd aan de bank en kijkend uit het raam met gemak de buurvrouw kunnen bevruchten, maar we hadden elkaar nooit kunnen zien. Toch geen echt leuk idee.

 

Tijd duur Adres
1948-1949 1 Den Haag
1949-1954 5 Groningen, Grote Lelystraat
1954-1960 6 Ede, Arnhemseweg 53
1960-1967 7 Ede, Nieuwe Kazernelaan 73
1967-1968 1 Bosch en Duin, Biltseweg 29
1968-1969 1 Utrecht, Croeselaan 144
1969-1973 4 Utrecht, IBB-laan 41 k. 358, later k. 360
1973-1974 <1 Groningen, van Heemskercklaan
1974-1976 2 Groningen, Nieuwstraat 73
1976-1978 2 Groningen, v.d. Waalsstraat 1A
1978 <1 Groningen, Haydnlaan 5 (?)
1978 <1 Groningen, Taco Mesdagplein ..
1978-1985 7 Leiden, Breestraat 38
1985-1992 7 Leiden, Morssingel 197
1992-2018….. >26 Leiden, Rivierforel 45

Beleidshallucinaties

Iedereen die mij kent, weet dat ik onuitstaanbaar word als ik serieus probeer te zijn. Ik ben de laatste twee weken voortdurend onuitstaanbaar, maar dat is niet mijn eigen schuld. Het is de schuld van ongeremd hallunicerende beleidsambtenaren en hun leeghoofdige consultants. Wat is er gebeurd? Ik denk dat het ongeveer zo gegaan is.

De wethouder van Recreatie, Natuur en Andere Onbelangrijke zaken zit achter zijn bureau in Warmond. Hij heeft zijn dag niet en kijkt uit het raam. Op zijn bureau liggen stapels papier, onder meer van de Provincie. Die provincie heeft aan zijn mooie gemeente Teylingen het beheer over nogal wat stukken land gegeven en daarbij een smak geld om een en ander op te leuken, te ‘ontwikkelen’ zoals dat in beleidsjargon heet.

Kijkend uit het raam schiet hem niets zinvols te binnen. Tja, een fietspad misschien, nog een wandelroute en een vogelkijkscherm, maar veel verder reikt zijn fantasie niet. Dan maar een stelletje beroepsfantasten van een adviesbureau inhuren. Hij pakt zijn mobiel en belt zijn contact bij Arcadis.

-“Hallo, met de Wethouder. We moeten praten!”
-“Zeg het maar, wat is probleem?”
– “Een ernstig probleem! Ik heb een bak geld op mijn bureau liggen.”
– “Wij zien dat nooit als een probleem, dat weet je! We kennen elkaar al langer, toch?”.
– “Ik moet dat geld proberen op te maken aan veranderingen in natuur, landschap en recreatie. Hebben jullie een idee?”
– “Zodra er geld is, hebben we altijd een idee. Het leuke is dat ons bureau Arcadis is voortgekomen uit de Heidemij. De Heidemij was ooit kampioen vernielen van natuurgebieden. Woeste gronden heetten ze vroeger. We doen te weinig met dat verleden. Hebben jullie daar bij Warmond nog wat woeste gronden voor ons? Dan kunnen we die, bouwend op een rijke traditie, naar de donder helpen!”
– “Ik wist dat je een weer zo’n geniaal idee zou hebben, maar dat het zo goed zou zijn, daar had ik niet op gerekend!”
– “Laten we spijkers met koppen slaan. Ik heb hier toevallig een paar consultants lopen die werkelijk helemaal niets met rust, ruimte en natuur hebben. Ze kunnen daarom heel creatief met het landschap omgaan, ongehinderd ook door kennis. Tja, we hebben wel eens biologen in dienst gehad, maar die beginnen te zeuren bij elke bomenrij die je wilt rooien. Dat is niet bevorderlijk voor een creatieve cultuur in ons bedrijf.”
– “Kom morgen meteen even langs met die lui. Dan gaan we aan het werk. Ik kan je de contouren van de opdracht al even doorgeven. Maak voor ons een visie, waarin alles verandert en waarin we gegarandeerd dat provinciegeld over de balk kunnen gooien.”
– “Ik kom morgen om 10:00. Het hoeft niet lang te duren. We weten al waarom het gaat.”
– “Misschien goed om die consultants al vast een lijstje mee te geven met de minimumeisen aan het eindrapport. Je krijgt de opdracht als je de volgende woorden elk minimaal 50 maal gebruikt: rust, ruimte, kwaliteitsimpuls, samenwerking, harmonie, natuurbeleving, samenspel, betrokkenheid en nog een paar, maar die schieten me even niet te binnen.”
– “Uitstekend, tot morgen!”

Het resultaat is bekend. Een waanzinnig plan en een brochure waar de honden geen brood van lusten. Na een slapeloze nacht heb ik mij aangesloten bij het massale verzet tegen deze onzin. Mijn bijdrage is een akelig serieuze website. [toevoeging 2020: deze website heeft indertijd zijn nut gehad, maar wordt niet meer onderhouden. Het eigen internetdomein is in 2019 opgezegd. Een kopie van de laatste versie van die website staat alleen nog op mijn eigen server].

 

 

Dordrecht, Rotterdam, Leiden

DOR DORDRECHT

Wat dor was Dordrecht zonder Drecht!
het droge zand blies in de kerken
schorpioenen liepen om de zerken
van de oogst kwam nooit een bal terecht.

Nergens water, slechts ellende!
wat zou men van muziek nog weten?
alleen van de drankorgels de doffe scheten!
Niemand die Jan Bach nog kende.

Stroom Drecht, laat het lekker klotsen!
Laat de modder krachtig werken.
Spuit de duinen uit de kerken.
Heerlijk water. Om te kotsen!

(Reinier de Man, 2001)

ROTTERDAM

Zonder die dam wordt Rotterdam steeds rotter,
het is een waterland met gaten in de grond,
de ratten zwemmen grijnzend in het rond,
alleen de burgemeester is een otter.

Tot in de krochten van dit Shanghai van het Noorden
leven de underrats in trieste watersnood,
hun Rotters kroost sterft daar een wrede hongerdood,
en wie zijn jeugdjaar overleeft, komen de junks vermoorden.

En in de havens gaat het ook niet vlotter:
containers zakken slurpend in de klei,
de bulk verpapt meteen tot krentenbrij,
de Kunsthal exposeert de Rat van Paulus Potter.

(Ton Ceelen, 2001)

 

LEIDEN – Lijden

Zonder lijden is Leiden niets
dacht ik laatst nog op mijn fiets
brak het voorwiel plots in twee
op mijn hoofd een gore snee

lijdend voorwerp in de kou
ik ploeter voort voor dag en dauw
van Schiphol komt een vliegmachine
sproeit de lucht vol kerosine

Jezus’ kruis stond aan de Vliet
op Golgotha daar stond het niet
hier stak de spons met galazijn:
voor Lijden moet je in Leiden zijn!

LEIDEN – Leiden

Zonder leiden is Leiden niets,
dacht ik laatst nog op mijn fiets.
Ik neem de leiding, en wel globaal.
Gehoorzamen nu, en allemaal!

Leider op het wereldfront,
ik reis de hele wereld rond
vlieg, mooie KLM-machine,
tank maar vol met kerosine!

Churchills wieg stond aan de Vliet.
Uit Londen kwam hij zeker niet.
Daar ontstond zijn Leidersbrein.
Voor Leiden moet je in Leiden zijn!

(Reinier de Man, 2001)