Wij zijn nu net een week terug van een reis naar Laos. Ik was daar nooit heen gegaan als we daar niet een familielid met een bezoek hadden willen vereren. Over dat familiebezoek schrijf ik niet op deze openbare blog-site. Wel iets over een paar ervaringen in dit bijzondere land.
Voordat we erheen vlogen – met een tussenstop in Bangkok, Thailand – heb ik maar eens opgezocht waar dit land ligt. Ik wist ergens in Azië maar verder had ik geen idee. Ik heb toen ook uitgevonden dat het grenst aan Thailand, Myanmar, China, Vietnam en Cambodja, landen waarvan ik iets beter wist waar ze liggen, maar waar ik – met uitzondering van China – nog nooit was geweest.
Lange reis
We vlogen naar Luang Prabang. De reis erheen is best lang. Eerst moet je bijna 12 uur in het vliegtuig naar Bangkok zitten en in Bangkok een taxi naar een ander vliegveld nemen, in de buurt waarvan we een nacht in een hotel verbleven. De taxirit in 40 km file duurde bijna twee uur en kostte rond 12 Euro. Welkom in Thailand, waar bijna iedere Nederlander steenrijk is.
De volgende dag vlogen wij in zo’n anderhalf uur van Bangkok naar Luang Prabang. Na de nodige visum-formaliteiten en het kopen van een Laotiaanse SIM-kaart kwamen het land binnen waar we twee weken zouden verblijven. Vanaf het kleine vliegveld reden we met een Tuk-Tuk samen met ons familielid naar het simpele maar mooie hotel.
Drie delen
Ons korte verblijf in Laos bestond uit drie gedeelten.
Deel 1
De eerste dagen bleven wij in de aantrekkelijke stad Luang Prabang, waar we langs de Mekong liepen, met de pont naar de overkant gingen, tempels bezochten en een uitstapje maakten naar een mooie waterval. Zie daarvoor deze pagina.
Deel 2
Na onze dagen in Luang Prabang namen we de supermoderne Chinese trein naar Vientiane, de hoofdstad van Laos, en vandaar vlogen we naar Pakse in het Zuiden en namen daar een taxi naar het langgerekte dorp Champassak aan de Mekong.
Over het verblijf in deze plaats en de mooie wandelingen daar heb ik een apart verhaal geschreven. De natuur in de gebieden die wij bezochten viel wat tegen. Weinig vogels, maar wel wat mooie vlinders en leuke libellen. Daarover gaat deze pagina.
Deel 3
Van Champassak reisden we terug naar Luang Prabang, waar we weer van de gezellige stad genoten en onder meer een mooie boottocht over de Mekong maakten. Van Luang Prabang naar Nederland reisden wij weer over Bangkok, waar we nog één nacht verbleven. Over ons tweede verblijf in Luang Prabang en onze dag in Bangkok het ik een aparte pagina geschreven.
We verbleven een paar dagen in deze stad, waar het verkeer voor zeker de helft bestaat uit bromfietsen, waar zich soms hele gezinnen, inclusief boodschappen en kleine kinderen , op bevinden. Het was regentijd, dus je zag heel veel mensen met een uitgevouwen paraplu op zo’n brommertje zitten. Vrijwel niemand droeg een helm. Het verschil met Nederland is de drukte op straat: overal mensen, overal verkeer, overal kleine eettentjes en marktkraampjes. Tussen de straten en de huizen overal boeddhistische tempels en overal monniken, ook vaak op de brommer met paraplu en met een mobiele telefoon in de hand.
Tempel aan de overkant van de Mekong
Op de Phou Si heuvel
Tijdens dit verblijf in Luang Prabang waren wij ook gewoon toerist: we bezochten meerdere tempels. Een uitje was met de pont naar de overkant van de rivier om daar een stukje door het dorp te lopen. Terug in de stad liepen we nog even de Phou Si heuvel op naar een mooie tempel met mooi uitzicht over de stad. Op een andere dag reden we met de Tuk-Tuk naar de mooie watervallen van Kuang Si , waar door de hevige regenbuien wel heel veel water naar beneden kwam.
Woordblind in Laos
Waar we in Laos heel erg aan moesten wennen, was dat je vrijwel geen tekst kan lezen. Niet alleen is de taal volledig vreemd voor ons. Ook het schrift heeft geen enkel bekend element. Natuurlijk leer je wel een paar woorden zoals Sabaidee (hallo), maar geschreven als ສະບາຍດີ zou je het niet herkennen. De Laotiaanse taal is een toon-taal, waar woorden op een verschillende toon uitgesproken een andere betekenis kunnen hebben. In Vientiane zijn er zes verschillende tonen, in Luang Prabang vijf. Zij onderscheiden zich door toonhoogte en door het dalend of stijgend karakter. Het is niet een taal die je even tussendoor leert. Ook het unieke in Laos gebruikte alfabet is zo gecompliceerd dat ik er niet aan zou beginnen: centraal staan de 27 medeklinkers. Het zijn er zo veel omdat er versies op verschillende toonhoogte bestaan. De klinkers worden weergegeven door kleine tekens die vóór, na, boven of onder de medeklinkers worden geplaatst. De eerste lettergrepen van de sabaidee-groet bestaan uit ສະ (sa), ບາ (baa) ຍ (y) en ດີ (dee). De medeklinker-tekens geven hierbij ook aan op welke hoogte die lettergrepen uitgesproken moeten worden.
Het Lao script is sterk verwant aan veel andere fonetische schrift-types in Azië. Zij gaan allemaal terug op de oude Indiase schriften waarin ook Sanskriet en Pali werden geschreven. Onafhankelijk van elkaar ontleenden de onderling sterk verwante talen Thai en Lao hun schrift aan het Khmer-schrift, afgeleid van het oude Indiase Brahmi-schrift. Zij lijken daardoor sterk op elkaar. Khmer, de taal van Cambodja, behoort wel tot een heel andere taalgroep. Ook de schriften voor Hindi (Devangari), Bengali, Punjabi en Tibetaans zijn uit het oude Brahmi-schrift ontstaan: schriften waarin medeklinkers de hoofdrol spelen en waarin klinkers door kleine tekens boven, onder, rechts of links van de medeklinkers aangegeven worden. Het zijn de zogenaamde Abugida-schriften, in tegenstelling tot de alfabet-schriften voor bijvoorbeeld de meeste Europese talen, Grieks en Russisch.
Gelukkig bestaat er Google Lens die in tienden van een seconde niet alleen de teksten die je op straat ziet voor je vertaalt maar ook nog op de goede plek in je foto's plaatst. Dan zie je dus, zonder dat je maanden in de taal en het schrift moet investeren, op een bord op de muur van een tempel staan: "Hard werken om prestaties te leveren ter ere van het 9e congres van het stadscomité van de partij in Champasak." Dan snap je weer een beetje waar je bent.
Kuang Si waterval
Rijstvelden
Op de terugweg naar Luang Prabang zagen we nog mooie rijstvelden. In een mooi restaurantje niet ver van de Mekong aten we goed. We moesten nog even wennen aan de waarde van de Laotiaanse valuta: hoofdgerecht voor 50,000 KIP, ongeveer 2 euro. Langzaam leerden we in eenheden van 10,000 Kip te denken: 10,000 Kip = 40 cent. We betaalden de maaltijd van onze chauffeur. Tuk-tuk-chauffeurs hebben in de regel een hangmat in hun kar hangen, waar ze kunnen slapen zolang de klant ergens een tempel aan het bezoeken of een berg aan beklimmen is. De chauffeur gewoon vier uur laten wachten, lijkt normaal te zijn in deze wereld.
Na onze dagen in Luang Prabang namen we de supermoderne Chinese trein naar Vientiane en vandaar vlogen we naar Pakse in het Zuiden van Laos en vandaar een taxi naar het langgerekte dorp Champassak aan de Mekong. Hierover heb ik een apart verhaal geschreven .
Wij wilden van Laos wel iets meer zien dan de mooie stad Luang Prabang. Wij besloten een aantal dagen naar het Zuiden, niet ver van Cambodja, te gaan, naar het langgerekte dorp Champassak, alweer aan de Mekong. Nu is Laos toch best een groot land. Champassak ligt zo’n duizend kilometer van Luang Prabang, even ver als de afstand Bordeaux-Leiden. Je zou daar met een auto over de vrij slechte wegen minstens 18 uur over rijden met een auto, nog langer met de bus. Dat leek mij een verschrikkelijk idee. In plaats daarvan namen we de supermoderne Chinese trein van het supermoderne twaalf kilometer buiten de stad gelegen station van Luang Prabang naar Vientiane, de hoofdstad van Laos, een rit van ongeveer 300 km. Vientiane ligt aan de Mekong. Aan de overkant van de rivier ligt Thailand. Het is een drukke rommelige stad met veel verkeer, handel, industrie en overheidsinstellingen.
Op weg naar de Patuxai
Op de Patuxai
Uitzich van de Patuxai
We overnachtten daar in een prima hotel en brachten voor de avond nog een bezoek aan de interessante plaatselijke “Arc de Triomphe” (de Patuxai) die wel doet denken aan zijn Parijse voorbeeld.
Na een overnachting in Vientiane namen we de volgende dat het vliegtuig van Vientiane naar Pakse, een stad waarvan ik tot voorkort nog nooit gehoord had.
Champassak
Vanaf het vliegveld reden we per taxi meteen naar het langgerekte dorp Champassak, waar onze reisgenoot kamers had gereserveerd in het prachtig gelegen Souchitra Riverside Guesthouse, beheerd door een Fransman die er vooral een oord van rust en stilte van heeft willen maken.
Souchitra: oase van rust en regen
Mobiele telefoons mogen er niet op luidspreker staan en kinderen worden niet toegelaten. Ik had niets tegen iets meer gezelligheid gehad, maar het was er schitterend. Dat er nu zo weinig mensen waren, had met de verontrustende waterstand van de Mekong te maken. Gelukkig hielden de heftige regens op en hoefden we niet voor overstromingen te vluchten. De uit voorzorg gesloten veerdiensten konden weer varen.
Het dorp
Champassak is een heel lang dorp gelegen tussen de kleine weg vlakbij de Mekong en de hoofdweg een paar honderd meter verder naar het Westen. Niet ver van het guesthouse aan de andere kant van de hoofdweg bevindt zich een groot tempelcomplex: Vat Thong.
Vat Thong naast het onafgebouwde paleis
Het lijkt niet meer in actief gebruik, maar daar schijnt wel de (goed onderhouden) koninklijke begraafplaats te liggen met stupa’s van koning Yuttithamathon en zijn zoon koning Rasadanai (volgens deze website). Het ligt vlak naast een koninklijk paleis, Chao Bun Uum, dat nooit helemaal afgebouwd is.
Champassak was een van de drie koninkrijken van Laos: in het Noorden het koninkrijk Luang Prabang, in het midden het koninkrijk Vientiane en in het Zuiden het koninkrijk Champassak. Tot dit koninkrijk behoorden oorspronkelijk ook delen van Siam (Thailand) en Cambodja. Na een tijd deel uitgemaakt te hebben van het Koninkrijk Vientiane werd het in 1713 opnieuw onafhankelijk. In het Franse Indochina werd het in 1904 een prinsdom en sinds 1945 hoort het bij Laos. De geschiedenis met al zijn conflicten met de omringende landen, Frankrijk en andere mogendheden is te ingewikkeld om hier samen te vatten. Zie vooral de bovengenoemde website.
Meer naar het Zuiden kwam ik nog meer tempels tegen, met op google maps namen als Wat Amath, Wat Phone Pang en Wat Muang Kang (in Lonely Planet als een van de meest interessant tempel van Zuid Laos genoemd). Erg veel duidelijkheid over de meeste namen heb ik niet kunnen krijgen, maar wat doet het er eigenlijk toe?
Vat Phu
Een vijver onder Vat Phu
De top-bezienswaardigheid in deze vlakbij Cambodia gelegen streek is de Vat Phu tempel, waarvan de meeste gebouwen uit de 11e tot de 13e eeuw stammen, oorspronkelijk een Hindu-tempel, later omgezet in een Boeddhistische tempel. Ik schrijf hier weinig over omdat ik er zo goed als niets over weet met uitzondering van korte beschrijvingen in in de Lonely Planet reisgids, die ik hier niet ga kopiëren.
Vat Phu
Ik genoot vooral van het landschap, de sfeer bij de oude gebouwen en het uitzicht richting de Mekong. Mooi waren ook de lotus-bloemen in de vijvers aan de voet van de heuvel met de tempels. Op de terugweg van ons bezoek aan de oude tempel was het leuk één van de schaarse christelijke kerken te bezoeken de “Name of Jesus church”.
Wandelen
Een dag na het bezoek aan Vat Phu hadden wij een wandeling langs de Mekong en wegen door het land achter de rivier gepland. Maar met de zware regen die wegen in modderige kanalen had veranderd was er weinig te plannen. Toch maakten we een interessante tocht langs interessante huizen. Hier en daar lag den boot om vanaf de weg de voordeur te kunnen bereiken. Op een bordje langs de weg werd geadverteerd voor het verplaatsen, draaien en verhogen van huizen. Misschien wel handig bij deze waterstand
Bordje aan de weg
vertaling
Een dag later was het niet heel veel beter. We maakten twee gescheiden wandeltochten. Petra nam met onze reisgenoot een bootje naar het tegenover het dorp gelegen eiland Dong Daeng. Het bootje kon op het eiland niet aanleggen, maar een aan de overkant klaargezette tractor maakte het mogelijk vanaf de rivier over de ondergelopen weg naar het dorp aan de overkant te rijden. Zelf had ik niet meer geluk. Ik probeerde een rondje om het achter het dorp gelegen wetland te lopen, maar bij de tempel Ban Vat Hai liep ik vast. De weg was een modderig kanaal geworden. Dus moest ik omkeren en dezelfde weg naar huis nemen.
De terugreis naar Luang Prabang
Hoewel we hadden overwogen nog een andere stad te bezoeken, had een eenvoudige reis volgens dezelfde route als de heenweg onze voorkeur: Tuk-tuk naar Pakse airport, vlucht naar Vientiane, overnachting in Vientiane en de volgende dag weer met de snelle Chinese trein naar Luang Prabang. Geen nieuwe bestemmingen dus, maar Petra maakte van de gelegenheid gebruik om de tempel Wat Si Saket te bezoeken. Zie deze pagina voor ons tweede verblijf in Luang Prabang.
Terug in Luang Prabang genoten wij weer van de gezellige drukte op straat. Op één ochtend zijn we gaan kijken hoe een bus monniken aankwam die vervolgens op straat hun door de bewoners aangeboden eten in ontvangst kwamen nemen, de zogenaamde Tak Bat. Hier was het gelukkig nog geen toeristische attractie. We bezochten nog één mooie tempel in de oude stad: Vat Sensoukharam op het schiereiland tussen de Mekong en de Nam Khan zijrivier.
Op één avond waren wij bij een maaltijd uitgenodigd, waarover ik in deze publieke blog niets zal schrijven.
Aan de Mekong bij Chang Hai Village
Uitzicht uit de Pak Ou grot
Een dag daarna maakten wij met een aantal bekenden een prachtige boottocht over de Mekong en bezochten daar eerst de ‘whiskey distillery’ van Chang Hai village en daarna de Pak Ou caves. Af en toe viel de tropische regen met bakken naar beneden, maar daar hadden wij in onze luxe boot geen last van.
Bangkok
De volgende dag begonnen we aan de lang terugreis met één overnachting in Bangkok. Van Luang Prabang vlogen we weer naar het Don Mueang vliegveld en namen meteen de taxi naar ons hotel niet ver van het grote internationale vliegveld.
Ons bezoek aan Bangkok de volgende dag beperkte zich tot de grote Wat Pho tempel met onder meer de gigantische liggende Boeddha en de bloemenmarkt daar niet ver vandaan.
Op de weg naar de bloemenmarkt wandelden we door een klein park waar we schitterende varanen zagen. Zie ook deze pagina.
Varaan
In de taxi
Het verkeer in Bangkok bestond ook deze keer vooral uit file zodat wij die dag zeker meer dan drie en half uur in de taxi hebben gezeten.
Ik rijd met mijn 20 jaar oude Gazelle op een kleine weg door een Pools dorp. Aan de rechterkant staan betonnen palen voor elektriciteits- of telefoonleidingen. Boven op de meeste palen staat een ooievaarsnest. Ooievaars vliegen heen en weer tussen het boerenland grenzend aan dit dorp en de nesten om hun kroost van voedsel te voorzien.
Strontkarren rijden met te hoge snelheid door de vieze straat. Even later gaat de geasfalteerde weg in een half verharde weg over en verdwijnt in een groot bos. Ik geniet van het ritme van honderden kale dennenstammen in het middaglicht. Alleen boven aan de bomen zitten takken met groene naalden. Voortdurend hoor ik hoe de vinken zich uitsloven met hun eindeloos herhaalde liedje. Bonte spechten hoor ik ook, maar ik zie ze niet. Als ik, met enige moeite door de slechte kwaliteit van de weg, het bos uit kom, rijd ik langs mooie meertjes waar de grote karekieten luid vanaf hoge rietstengels zingen. Af en toe staan er niet alleen tientallen Mariabeelden langs de weg, maar soms ook een mooie oude kerk. Op de achtergrond hoor ik voortdurend de veldleeuweriken, een geluid dat in Nederland bijna uitgestorven is. Hier en daar zie ik op een paal een grauwe klauwier zitten en ik kom regelmatige kwikstaarten tegen, witte en gele.
Kraanvogel
De Biebrza
Ik fiets hier door het voormalige Oost Pruisen. Veel plaatsnamen zullen wel Duits geweest zijn, maar na de Tweede Wereldoorlogen zijn de Duitsers hier verjaagd en zijn er Polen komen wonen, gedeeltelijk afkomstig van het deel van Polen dat de Russen hebben ingepikt. De bakstenen gebouwen doen erg Noord-Duits aan. Als ik een uur later door mooie weidegebieden fiets, zie ik een aantal kraanvogels in het veld. Wat zijn ze groot! Ze zijn groter dan ooievaars. Tijdens elke fietstocht in Polen heb ik er wel een paar gezien.
De slag bij Hoofe
In 2018 heb ik het Noordelijke deel van de Green Velo route gefietst. Na een paar dagen kwam ik in Dwórzno aan, een klein plaatsje niet ver van de Russische grens ten Zuiden van Kaliningrad. Ik overnachtte toen in een eenvoudige Agroturystyka. Dit jaar had ik de grote kamer met uitzicht op de tuin opnieuw gereserveerd.
Toen ik door het dorpje fietste, zag ik op een huis een afbeelding van Napoleon en een verwijzing naar de slag bij Dwórzno, die op 6 februari 1807 plaatsgevonden had. Het was een bloedige strijd tussen Franse en Russische troepen bij dit dorpje, dat toen Hoofe heette. Twee dagen later, na de slag van Pruska Iławka, trokken de Russisch-Pruisische troepen zich terug. https://gorowo-ilaweckie.olsztyn.lasy.gov.pl/aktualnosci/-/asset_publisher/PlFP4IASpQaf/content/rekonstrukcja-bitwy-pod-hoofe
Genieten van de leegte
Voor de zesde keer maakte ik een tocht door Polen, nu een rondje rond de stad Olsztyn in het Noord Oosten. Sommige stukken had ik al eerder – in omgekeerde richting – gefietst, delen van de langste fietsroute van Polen: Green Velo of Oostelijke Fietsroute (Wschodni Szlak Rowerowy). Behalve lelijke boerendorpen, middelmatige provincieplaatsjes, uitgestrekte bossen, mooie meren en hier en daar een interessante kerk is hier vrijwel niets te zien. Dat is de voornaamste reden dat ik hier graag heen ga.
Het echte Polen (Sępopol)
Ik geniet van de leegte, van het niets. Er zijn vrijwel geen toeristen en als ik dan toch eens een kudde elektrisch versterkte dikke Duitse gepensioneerden tegenkom, dan lijkt dat een inbreuk op mijn vakantiegevoel. Als ik door dit rustgevende niets fiets, heb ik veel tijd om na te denken. Nu dacht ik na over de veranderingen in dit land, over de winst van anti-Europese krachten in een land dat ongelooflijk van Europa geprofiteerd heeft en over de gevaren van de politieke ontwikkelingen in Rusland en Amerika. Of het klopt, weet ik niet, maar ik dacht ook een schaalvergroting van de Poolse landbouw en een achteruitgang van de biodiversiteit waar te nemen.
Kerken in Oost Pruisen
Verschrikkingen in Mehlsack
In dit gedeelte van Polen fiets je door een licht glooiend vredig boerenland, vaak door mooie lanen met bomen aan beide kanten. Regelmatig zie je aan de horizon fraaie oude bakstenen kerken verschijnen. Als de stadjes waar je doorheen komt iets over hun geschiedenis konden vertellen, zou de vredige rust gauw verstoord worden. Je fietst hier door het voormalige Oost Pruisen, waar Duits de belangrijkste taal was. Bartoszyce was Bartenstein, Olsztyn Allenstein, Lidzbark Warmiński Heilsberg en Ostróda Osterode. Vanaf het eind van de tweede wereldoorlog zijn vrijwel alle Duitsers naar het Westen gevlucht en niet veel van de achterblijvers hebben het overleefd. Oost Pruisen werd verdeeld tussen Rusland en Polen. Het Poolse deel werd de provincie Ermland-Mazurië. Pools werd de officiële taal en het land werd vooral katholiek. De lege platgebombardeerde steden werden langzaam herbouwd en bevolkt door Polen.
Elk dorp en elke stad hier heeft zijn eigen verschrikkelijke geschiedenis. Neem bijvoorbeeld de oude stad Mehlsack, een in de klanken van de Duitse taal verbasterde oud-Pruisische naam Melzak. Na veel oorlogen en verwoestingen behoorde de stad in 1945 bij het Regierungsbezirk Königsberg van de Duitse provincie Ostpreußen. Niet veel later werd de stad vrijwel totaal verwoest door het Russische rode leger. Alle Duitsers werden uit de stad verdreven en vervangen door Polen. Stap voor stap werd de stad herbouwd. In 1947 kreeg de stad een nieuwe naam: Pieniężno, genoemd naar de Poolse vrijheidsstrijder Pieniężny, die in een concentratiekamp was omgekomen. In 2025 fietste ik door dit gezellige vredige Poolse stadje.
Op de Gazelle
Fietsen is voor mij een vast onderdeel van het voorjaar of de vroege zomer. Mijn eerste grote fietstocht, meer dan 2000 km maakte ik in 1979 op een tweedehands Peugeot in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. In de jaren daarna maakte ik lange tochten vanuit Nederland naar Frankrijk en Spanje (met de trein terug). Tussen 1985 en 1987 maakte ik drie lange fietstochten met Petra. Toen onze zoon Hans groot genoeg was, zette ik met hem de traditie voort met vijf jaarlijkse fietstochten tussen 2005 en 2009. In 2005 had Petra ons twee Gazelle-fietsen cadeau gegeven. Vanaf 2010 maak ik vrijwel elk jaar een fietstocht alleen. Op die twintig jaar oude fiets maakte ik ook de laatste fietstocht in Polen. Als ik de afstanden van alle lange fietstochten op deze fiets bij elkaar optel, kom ik op 17.000 km, een gemiddelde van 850 km per jaar, dagtochtjes niet meegerekend. Goed merk, Gazelle.
Fietspaden in Polen
Als je van goede fietspaden houdt, ga dan naar Nederland. In Polen zijn veel fietsroutes, maar alleen een heel beperkt aantal fietsroutes gaat over goed aangelegde fietspaden. Goede fietsroutes in Noord Oost Polen zijn bijvoorbeeld de genoemde Green Velo route, 2000 km) en de Mazurska Petla Rowerowa (om de grote Mazurische meren heen, 284 km). De paden bij andere fietsroutes zijn vaak zo slecht dat je beter naar geasfalteerde wegen kunt uitwijken.
De allermooiste fietspaden lopen over het tracé van opgeheven spoorlijnen.
Ook een deel van Green Velo, net ten Zuiden van de Russische enclave van Kaliningrad, loopt over zo’n spoorlijn: lijn 224 van Czerwonka (bij Biskupiec) naar Korniewo (Корнево), nu in Rusland, geopend in 1898-1899. Je fietst langs de vervallen stations van Górowo Iławeckie en Dzikowo Iławeckie (zie foto's hierboven).