Mooie libel! Mooie foto?

Het “Pretty Flower Syndrome”

Ik fotografeer al een aantal jaren mooie libellen. Ik denk dat andere mensen wel iets aan mijn positieve en negatieve ervaringen met mijn pogingen mooie libellenfoto’s te maken kunnen hebben. Ik heb er zelfs wel eens lezingen over gegeven. Ik begin zo’n lezing meestal met de uitspraak: “Een foto van een mooie libel is nog geen mooie foto.” Daarbij raak ik een kernprobleem van de natuurfotografie. De natuurfotograaf houdt vaak zo van de natuur dat hij (of zij) vergeet dat hij (of zij) aan het fotograferen en niet een libel aan het kopiëren is. Dat leidt er niet zelden toe dat de fotograaf denkt dat het uitsluitend erom gaat de libel (de vogel, de bloem of het hert) op de foto te krijgen en nauwelijks oog heeft voor de omgeving van dit centrale onderwerp.

In een uitstekend boek over macrofotografie noemt Rob Sheppard dit het “Pretty Flower” Syndrome: “When photographers start capturing images of flowers, they get excited  about the beauty of the flower and forget they are making a photograph, but unfortunately, a flower is not a photograph nor is a photograph a flower. … We cannot put a flower inside our camera; we can only create an image that interprets our experience with it.” (Sheppard 2015, p. 178). We kunnen evenmin mooie vogels of mooie libellen in onze camera stoppen. 

Bijzondere foto gemaakt?

Als ik door een natuurgebied loop, dan ben ik niet de enige met zware apparatuur bewapende fotograaf. Zoomobjectieven van 600 mm zijn allang geen uitzondering meer. Vaak komt zo’n collega-fotograaf of een andere natuurliefhebber naar mij toe en stelt mij de vraag: “Heb je nog iets bijzonders kunnen fotograferen?”. Ik antwoord meestal: “Ja en nee, ik geloof dat ik misschien wel een bijzondere foto heb gemaakt, maar het onderwerp is niets bijzonders. De bloedrode heidelibel heb ik mooi tegen een egaal donkere achtergrond kunnen fotograferen. Ik denk dat het een mooie foto geworden is, maar op zichzelf is een bloedrode heidelibel niets bijzonders. Het stikt er hier van op dit moment.”

Geen libellen kopiëren

Natuurlijk begrijp ik het heel goed als beginnende libellenfotografen trots zijn op hun eerste gelukte foto van een vliegende grote keizerlibel. Het is ook best moeilijk. Maar mij kan zo’n foto, die op duizenden plaatsen ontelbare keren wordt gemaakt, geen voldoening schenken. Ik wil geen libel kopiëren. Ik wil een foto maken. Los van noodzakelijke kennis over de bediening van de camera en het gedrag van de libel gaat het dan vooral om een mooie compositie die een eigen verhaal vertelt, waarbij heel veel zaken een rol kunnen spelen zoals keuze van standpunt, lichtval, schaduwen, spiegelingen, structuur van oppervlakken, egale of juist niet egale achtergronden, contrasterende of harmonische kleuren, relaties met andere dieren en planten, gebeurtenissen zoals paren, uitsluipen, eieren leggen of andere insecten verorberen. Op deze blogsite heb ik regelmatig iets laten zien van mijn worsteling met dit onderwerp.

Moeilijk te maken. Maar als foto niet bijzonder interessant.

Wat zegt het internet?

Maar ik ben natuurlijk niet de enige of de beste libellenfotograaf in Nederland. Om te zien wat ik van andere libellenfotografen kan leren, heb ik een groot aantal websites bestudeerd. De lijst staat hieronder. 

Zonder uitzondering geven deze sites nuttige tips over instellingen, gebruik van objectieven instellingen voor sluitertijden, ISO-waarden en diafragma’s. Ook staan er nuttige tips in over het voorzichtig benaderen van libellen. Veel nieuws leer ik daar niet van, maar ik kan me voorstellen dat veel mensen van deze informatie profiteren. Ook bevatten deze sites prachtige foto’s. Helaas geeft vrijwel bijna geen enkele site de overwegingen die tot die prachtige composities hebben geleid: het gebruik van achtergrondkleuren, patronen in de achtergrond, de verhoudingen van het frame en bijvoorbeeld de plaatsing van het onderwerp in het frame of het gebruik van meerdere onderwerpen in dezelfde foto.

Kortom: de meeste sites over libellenfotografie gaan in de eerste plaats over libellen, een klein beetje over de techniek van het fotograferen, en vrijwel nauwelijks over de compositie van de foto. 

Meer op deze blogsite

Zittende of hangende libellen fotograferen

Libellen op de foto

Libellen fotograferen

Geraadpleegde websites

https://www.derooijfotografie.nl/tips-voor-het-fotograferen-van-libellen/

 

https://www.natuurfotografie.nl/hoe-fotografeer-je-libellen-en-juffers/

 

https://www.rootsmagazine.nl/uitgelicht/mini-masterclass-van-edwin-giesbers-libellenfotografie

 

https://www.nandoonline.com/vliegende-libellen-fotograferen/

 

https://photounited.nl/product/libellen-en-juffers-fotograferen/

 

https://zoomacademy.nl/blog/5-tips-om-libellen-te-fotograferen

https://www.photofacts.nl/fotografie/rubriek/natuurfotografie/libellen-fotograferen-vergt-voorbereiding-precisie-en-geduld-deel-2.asp

 

https://www.jodyzweserijnphotography.nl/wat-ik-zoek-tijdens-het-fotograferen-van-juffers-libellen-en-vlinders/

 

https://kijkenziefotoschool.nl/libellen-juffers-fotografietips/

 

https://assets.vlinderstichting.nl/docs/bbc35065-c709-40f0-ad5b-f9b9a80e528f.pdf

 

 

Het geciteerde boek van Rob Sheppard:

Rob Sheppard, Macro Photography: From Snapshots to Great Shots, Peach Pit Press, 2015.

Van dit boek leer ik meer dan van alle bovengenoemde websites.

 

 

De componist van bomenfoto’s

Bomenworkshop

Het is binnenkort drie jaar geleden dat ik een fotoworkshop bij Ellen Borggreve volgde. Samen met drie andere cursisten leerde ik mooie bomenfoto’s te maken in een schitterend bos op de Veluwe. Nu houd ik niet van de meeste landschapsfotografie – te veel bombastische romantiek en overdreven gevoelens vaak (zie ook hier) – maar de prachtige foto’s van Ellen Borggreve waren mij al jaren geleden opgevallen als een gunstige uitzondering: prachtige composities, gebruik makend van de bijzonderheden van kleuren, licht en vormen, met een nadruk op de relaties tussen de verschillende elementen binnen het frame. Nu is een bos geen studio waar je de bomen naar believen neer kunt zetten en de belichting aan je voorkeuren kunt aanpassen. Onder de bestaande licht- en weersomstandigheden kan je alleen je standpunt bepalen en dan de technische voorwaarden bepalen waaronder je vanuit dat standpunt een mooi beeld kunt vangen. Van haar heb ik het belang van de juiste brandpuntsafstand, hoogte van het statief, groot of klein diafragma, instelling van de witbalans en meer technische instellingen geleerd. Maar allereerst gaat het om het vinden van een standpunt van waaruit je unieke relaties tussen de verschillende elementen in je frame kunt ontdekken. 

Master of the Frame

Kennis opfrissen

Het laatste boek van Ellen Borggreve heet niet voor niets Master of the Frame. Het is de fotograaf die actief het frame kiest en bepaalt hoe hij omgaat met de elementen die hij daarin aantreft. Toen ik dit boek las, werd ik mij meteen bewust van hoe veel van de inhoud ervan ik al tijdens die ene korte workshop had geleerd. De hele benadering kwam mij bekend voor: niet klakkeloos regels volgen of goedkope trucs toepassen, maar heel precies uitvinden met welke middelen het verhaal van de foto het best verteld kan worden. 

Ik kon het boek goed gebruiken om mijn bestaande kennis weer op te frissen, zoals het bewust gebruik van verschillende brandpuntsafstanden om de relaties tussen elementen in de foto te structuren. 

Polarisatiefilters, witbalansen, ‘aspect ratio’ en meer

Maar ik ontdekte toch ook een aantal voor mij nieuwe zaken die echt iets kunnen bijdragen aan de kwaliteit van mijn foto’s, vooral foto’s in het bos. Zo ontdekte ik het gebruik van een circulair polarisatiefilter, niet alleen om de reflectie van water of bladeren te reduceren maar ook om de kleur van andere oppervlakken, zoals een grasveld, sterk te verbeteren. 

Het zijn van die dingen die je eerst een keer goed moet zien en dan zie je ze in het vervolg altijd. Van de mogelijkheden voor het bewust manipuleren van de witbalans was ik mij, voor het lezen van dit boek, niet zo bewust. Mijn eigen naïeve veronderstelling was dat het altijd goed is dichtbij de feitelijke samenstelling van het licht te blijven. Haar foto op pagina 57 van het boek met een naar blauwe tinten verschoven witbalans heeft mij overtuigd en ik kon meteen een van mijn eigen foto’s, genomen in de winter maar toch met een erg zonnige uitstraling, zo verbeteren dat het op de foto weer winter was (zie hieronder: alleen ter illustratie, geen geweldige foto).

Het hoofstuk over de ‘Aspect Ratio’ heeft mij aan het denken gezet. Ik heb vaak de neiging om sterk horizontale landschappen in een wijd frame (16:9) te plaatsen, maar er zijn ook goede argumenten om juist in de andere richting te werken tot en met vierkant (1:1). Ik had er nooit aan gedacht. Het hele boek gaat er eigenlijk over, maar één hoofdstuk in het bijzonder: ‘Composition – Arranging elements within the frame’. Het hoofdstuk laat zien hoe kleine zaken soms een groot verschil maken. Of ik ooit het geduld zal hebben zo consciëntieus en precies te werken, betwijfel ik.

Compositie, evenwicht en soorten licht

Heel leerzaam zijn de verhandelingen over evenwicht in de compositie en over de vraag wat nu eigenlijk een element – afgezien van zijn grootte – zwaar maakt.  De hoofdstukken ‘Depth’, ‘Viewpoint’, ‘Balance’ en ‘Motion’ bevatten behalve nuttige tekst heel goede voorbeelden van wat de auteur bedoelt.  Het hoofdstuk  ‘Light – beyond the ideal’ bevat behalve mooie foto’s veel tekst waarmee ik het roerend eens kan zijn. Het tweede deel van de titel is hier belangrijk. Het is de moeite waard om verder te gaan dan de stereotype voorstellingen over wat ‘mooi’ licht is en ook over wat ‘mooi’ fotografieweer is. Ik erger me zelf altijd aan die amateurfotografen die een foto-afspraak afzeggen als de zon niet schijnt of als het een beetje gaat regenen. 

Een heel eigen benadering

Samenvattend: het is een heel mooi boek met de best mogelijke adviezen van een van de beste landschapsfotografen over hoe je bomen en bossen zou kunnen fotograferen. Het is een heel eigen benadering:  heel puur en in zekere zin extreem. Op geen enkele foto in het boek staat, afgezien van ergens een paar vogels, iets anders dan bomen en wat andere vegetatie en op een paar foto’s ook een stukje strand. In ieder geval kom je er nooit mensen in tegen. Het is zelfs niet de bedoeling dat de kijker zin krijgt om het landschap in te lopen:

"I tend to photograph scenes that leave little or no room for the viewer to become a part of the scene. I like the subjects in the photograph to be like the main characters in a play. I would like to have a viewer to look at it rather than having the viewer imagine he can step into the frame. " Mastering the Frame, p. 71.
Iets voor mij?

Dit is zeker niet altijd mijn benadering. Als ik in het bos een wandelaar met een hond tegenkom, kan die zeker onderdeel van de foto worden. Waarom niet? Maar het geldt ook voor andere ‘vreemde’ elementen: een van bierblikjes overlopende vuilnisbak aan de rand van een bos vertelt ook een mooi (?) verhaal over het echte bos. De in het boek gekozen benadering is bijna overdreven gericht op compositie: een uur rond een paar bomen lopen om dan het juiste gezichtspunt, de juiste brandpuntsafstand en het juiste diafragma te vinden. Het is een benadering tegengesteld aan die van de reportage-fotograaf:  toeval en geluk spelen wel een erg ondergeschikte rol. Van volledig beheerste composities leer ik zeker veel, maar ik hoop dat ik die ervaring ook snel op totaal toevallige fotomomenten in praktijk kan brengen.  Bovendien ben ik niet alleen geïnteresseerd in schoonheid en evenwicht. Ik wil ook foto’s maken die lelijkheid communiceren. En soms mag er ook wel wat humor in zitten.

 

________

 

 

De kleurloze wereld

Een prachtige foto van Bill Brandt

Ik kijk altijd met heel veel plezier naar oude zwart-witfoto’s in de fotomusea van Amsterdam, Rotterdam en den Haag. Twee exposities in Amsterdam hebben diepe indruk op me gemaakt: die van Bill Brandt met vooral foto’s van vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en die van Saul Leiter met z’n schitterende foto’s (kleur en zwartwit) in het New York van de jaren vijftig. Zelf ben ik opgegroeid in een tijd waarin de zwart-witfoto de norm was: op de voorpagina van kranten en op prentbriefkaarten van onze vakantiebestemmingen stond een zwart-witte wereld. Op die prentbriefkaart van de Ginkelse heide bij Ede stond: “echte foto, nadruk verboden”. Zwart-wit leek het toen keurmerk van echtheid te zijn. Echt nieuws stond in de krant en die was zwart-wit, net zoals de vroegere televisie. Dat lijkt nu vreemd want wat is er nu onechter dan een beeld zonder kleuren?

 

Wat maakt zwart-witfoto’s soms zo boeiend? Een goede zwart-witfoto kan sterker en indrukwekkender zijn dan het zelfde beeld in kleuren  omdat het onnodige kleurinformatie weglaat en zich concentreert op een duidelijk beeld, een duidelijke vorm en een ondubbelzinnige boodschap. Fotografeer ik een bedelaar in een grote stad en achter de bedelaar staat een felrode auto, dan is het gevaar dat het een foto over een rode auto wordt. Het verhaal achter de foto wordt onduidelijk. In zwart-wit kan die foto het verhaal beter vertellen.

Bij Tongue in Noord Schotland in 1976 (Nikon FT2, 50 mm lens)

Tot het eind van de jaren 70 fotografeerde ik vooral in zwart-wit.  Hierboven een foto uit Schotland uit die tijd. Ik ontwikkelde de film zelf en drukte vaak zelf af.

Het probleem van zwart-wit is dat blauw licht en geel licht precies even licht worden op de uiteindelijke foto zodat de contrasten tussen gele wolken blauwe luchten onzichtbaar dreigen te worden. Bijna standaard zette ik, zoals veel mensen, een geelfilter voor de lens om het blauw van de lucht donkerder te maken. Als ik een roodfilter had gehad, was dat een optie geweest voor nog dramatischere effecten. 

Bij de huidige digitale camera’s kan je gewoon in kleuren fotograferen en dan in Lightroom of Photoshop de filters simuleren. Dan is er nog veel meer mogelijk dan vroeger met de analoge camera. Neem bijvoorbeeld de volgende kleurenfoto met op de voorgrond de felgele boeien, iets verderop een rode boei.  Op de achtergrond staat een molen, mooi verlicht door het winterse avondlicht en daarboven een mooie wolkenlucht.

Aan de Zijl. Nikon D610 (full frame), 44 mm, f/11

Hoe kan je hiervan een acceptabele zwart-witfoto maken? Natuurlijk wil je de mooie oplichtende gele boeien goed laten zien en de mooi verlichte molen. Maar dan zijn er nog veel keuzemogelijkheden. (Meer achtergronden op deze pagina https://blog2.rdeman.nl/zwart-witfotografie/)

 

Ik heb ervoor gekozen het geel behoorlijk op te lichten (+62) en het groene gras wat donkerder te maken. Het riet links licht mooi op als je naast geel ook oranje wat versterkt. Het water en de lucht zijn donker door blauw en aqua negatief in te stellen (-54; -17). Rood heb  ik niet al te hoog gezet (+8), want anders zou het verschil tussen de rode boei en de gele boei niet meer zichtbaar geweest zijn. Het resultaat is veel dramatischer dan de oorspronkelijke foto, maar dat is de vrijheid die je nu eenmaal hebt bij het omzetten naar zwart-wit. Zwart-wit staat vaak ver van de werkelijkheid af.

De volgende foto geeft de humor van de totale contactarmoede tussen schaap en reiger aan. Het is een mooie kleurenfoto, maar heeft ook mogelijkheden in zwart-wit. 

Contactarmoede. Nikon D7100 met 600 mm tele, f/6,3

Vooral het mooie tegenlicht geeft mooie contrasten, die misschien nog mooier uitkomen als je de kleur verwijdert. In de onderstaande versie heb ik dat gedaan. De mooi oplichtende gedeelten worden sprekender als je de kleur blauw donkerder maakt. Het water op de achtergrond is nu bijna zwart. 

Hieronder heb ik de foto nog een keer ontwikkeld met juist het blauw lichter en het groen donkerder. Het resultaat is niet aantrekkelijk. Bij de ontwikkeling van zwart-witfoto’s in Lightroom kan bijna alles, maar niet alles is mooi. Tussen de twee foto’s laat ik de Lightroom-instellingen zien.

Deze foto is goed gelukt: donker water en licht gras. Mooi tegenlichteffect.

 

Deze foto is minder aantrekkelijk met het lichte water en het donkere gras

Of deze foto wel een goede kandidaat voor zwart-wit is, is de vraag. In ieder geval heb ik door het maken en bewerken van dit soort foto’s veel geleerd van de kleuren in de natuur. Na deze experimenten kijk ik anders en beter naar de kleuren van gras, bomen en de lucht. 

Een paar recente foto’s

In zwart-wit is het mooie licht op de steiger van Koudenhoorn goed te zien en de mooie structuur van de taxus-bomen bij Huis te Warmont komt mooi uit.  De foto’s uit mistig Rotterdam laten de contrasten mooi zien.

____

 

Stilleven

Stilleven

Het stilleven is een belangrijk onderdeel van schilderkunst uit verschillende tijdperken en is ook als thema de fotografie binnengedrongen. In de zeventiende eeuw was een stilleven vooral een exercitie waarbij schilders hun vaardigheden in het weergeven van nuances in stofuitdrukking bij verschillende belichting konden laten zien. Bloemstukken en jachtstukken waren toen populair, maar soms hadden die stillevens een diepere symbolische betekenis zoals bij een ‘memento mori’ met symbolen als schedels, uitgebrande kaarsen en tikkende klokken. 

Ook voor een fotograaf is het een manier om zijn vaardigheid in het omgaan met belichting en het weergeven van verschillende oppervlakken te testen, nog los van de mooie symbolen die hij er ook mee kan uitdrukken. Toen ik in het kader van een fotocursus de opdracht kreeg, een serie stillevens met maximaal drie voorwerpen in wisselende opstelling en met wisselende belichting te maken, ben ik naarstig op zoek gegaan naar drie voorwerpen waarmee ik iets kon. Ik zocht naar glimmende metalen, doorzichtige glazen en ruwe stenen voorwerpen, maar als ik ze bij elkaar legde, zeiden ze mij niets. Mijn mannetjes van kurkentrekkers, glazen potjes en eierdopjes bleven niet meer dan toevallig bij elkaar gelegde troep. 

Gevonden voorwerpen

Op de mooie beeldententoonstelling van Miró in Scheveningen  zag  ik hoe hij vaak van een beperkt aantal op het eerste gezicht niet meteen bij elkaar passende voorwerpen heel sprekende en wonderlijke beelden kon maken. Ik raakte onder de indruk van de manier waarop hij zijn werkwijze beschreef in de documentatie van het museum. Toen hij die beelden maakte, woonde hij op Mallorca en raapte tijdens lange strandwandelingen allerlei voorwerpen op, stukken van oude meubelen, het gereedschap van de schoenmaker en nog veel meer. Dan liet hij ze dagen of weken op de vloer van zijn atelier liggen en keek of hij zag welke voorwerpen bij elkaar hoorden. Zo ontstond een prachtig beeld van een omgekeerde stoel met schoenleesten op de vier poten. Je moet het maar zien. 

 

Natuurlijk beeld ik mij niet in een vergelijkbaar artistiek niveau te kunnen bereiken, maar ik heb er wel iets van geleerd.  Op een tafel in mijn werkkamer liggen al zeker tien jaar de tijdens strandwandelingen opgeraapte voorwerpen. Ik gooi ze niet weg, want ik ben eraan gehecht. Ik koos er drie mooie uit, alle drie met mooie natuurlijke kleuren, maar wel met heel verschillende oppervlakken: een gladde en zware grijze steen, een bruinige zeeslak met mooie gedraaide vormen en een vrij licht gekleurde sterk geribbelde schelp van een oester.

Combinaties

Ik kon er zonder problemen veel combinaties mee maken: sommige met de zware steen onder en daarop eerst de oester en dan de slak. Bij andere ligt de steen juist boven op de oester. Sommige opstellingen zijn niet erg stabiel, maar ze blijven staan zonder gebruik van lijm of plakband. Mijn eerste poging was met kunstlicht, maar ik was niet tevreden over het beperkte spectrum met veel te veel geel. Ik besloot daglicht te gebruiken, maar toen plotseling de zon ging schijnen, zag ik dat ik zachter licht nodig had en zeker geen scherpe schaduwen. Ik verplaatste de opstelling naar een raam op het Noorden, zodat ik bij het zachte noorderlicht, in de traditie van de Nederlandse schilders uit de gouden eeuw, beelden met een mooie zachte schaduw kon maken met een goede maar niet overdreven nadruk op de oppervlaktestructuren door het zachte strijklicht van links.

De achtergrondkleur

Als achtergrond gebruikte ik dik donkerrood gekleurd karton dat ik toevallig had liggen. Het geeft mooi stemmige beelden, maar ik vroeg me wel afof het er niet beter uitgezien had met een achtergrond in een andere kleur. Ik heb even een paar testfoto’s gemaakt. 

Blauw is wel mooi, maar niet echt mooier dan donkerrood. Groen en wit lijken helemaal niet goed, maar de zwarte achtergrond vind ik wel mooi. Misschien hier nog eens verder mee werken.

Maar als je je vooral op de vormen en de structuur van de oppervlakten wilt concentreren, dan lijkt een zwart-witfoto geen slechte keuze. De kleur leidt dan alleen maar af.

Zie ook deze blogs:

Eenvoudige foto’s 

Landschapsfoto’s 

Technische details

Bovenstaande fotocollage heb ik met Microsoft Publisher gemaakt door hier vijf foto’s van de juiste afmeting in te plakken.  Het resultaat is een foto van 70x50cm die in een grote Ikea-lijst past. 

Alle foto’s heb ik gemaakt met een Nikon D610 full-frame camera.
Instelling met diafragma voorkeuze f/16 en ISO 200. 24-85 mm zoom objectief op rond 70 mm. Zacht daglicht door het raam van links, resulterende sluitertijden van rond 1/3 seconde. Opname op statief met IR afstandsbediening.

Nabewerking met LightRoom, vooral kleine correcties in de belichting en kleurtemperatuur naast het uitsnijden in de gewenste formaten. 

Een prettige teleurstelling

De afgelopen weken ben ik op zoek geweest naar beelden van die rare natuur in mijn directe omgeving, ingeklemd tussen snelwegen, spoorlijnen, industrieterreinen en de laatste stukjes landbouw. Het resultaat viel niet tegen. Ik schoot mooie beelden van de treinen die langs de vogelplassen van de Polders Poelgeest razen en van de vrachtwagen die vlakbij het wulpenparadijs Munnikenpolder hun tank vol dieselolie gooien. Ik sloot het drieluik af met troosteloze beelden van de Nieuwe Driemanspolder met de Zoetermeerse skibaan en de flats van den Haag als achtergrond van grote groepen eenden, ganzen en meeuwen. Zie mijn vorige blog.

Maar ik wilde nog wel een gebied toevoegen aan mijn verzameling. Niet ver van Rotterdam verwachtte ik bij Eendragtspolder en Rottemeren minstens even troosteloze beelden te kunnen schieten. Het weer was gunstig: koude en grijze luchten voor een goede dosis somberheid. Vol verwachting stormde ik met ons autootje het Clausplein over en dan via Zoetermeer naar het Zuiden recht op de parkeerplaats af bij de Eendragtspolder met een mooie uitkijktoren op de Willem-Alexander-roeibaan. Ik was de enige bezoeker. In het onaangename weer liep ik, gewapend met twee camera’s en een verrekijker, langs de mooie vogelplas.

Eendragtspolder

Erg bijzonder waren deze keer de vogels niet afgezien van wat tafeleenden, kuifeenden, een enkele zilverreiger en de onvermijdelijke meerkoeten. De mist maakte het landschap niet lelijk. Integendeel, de vage contouren van de kolossale flatgebouwen van Rotterdam Nesselande hadden bij dit weer iets moois. Ze leken de ongewone rust te onderstrepen in dit gebied niet ver van een van de drukste steden van Europa. Verkeer was er nauwelijks. Af en toe vlogen er groepjes eenden over en de meeuwen op een bouwland achter de dijk profiteerden van het werk van een tractor.  

 

Na mijn bezoek aan de Eendrachtspolder en de roeibaan reed ik een stukje naar het Zuiden om daar bij de Zevenhuizer plas aan te komen. Ik dronk een kopje koffie bij de aan de strandweg gelegen Pannenkoe. Ik vroeg aan het meisje van de bediening waar de WC zich bevond: “Ga de deur in waarop Stieren staat”. Een pannenkoekenrestaurant rond het thema koe en stier. Leuk.  Van hier zie je weer dezelfde hoge flats als vanaf de Eendragtspolder. Ze staan niet ver van  het strand van Nesseland aan overkant van de plas.

Ik wilde hierna nog even aan de andere kant van de Rotte gaan kijken. Met de fiets had ik het bruggetje bij Vijfhuizen kunnen nemen. Met de auto moest ik helemaal via Terbregge (Rotterdam Alexander) rijden, meer dan 15 km langer. Na mijn kleine uitstapje naar Rotterdam reed ik dan aan de andere kant van de Rotte naar het Noorden, vooral over de slingerende Rottebandreef, waar hard rijden vrijwel onmogelijk wordt gemaakt door een overdaad aan verkeersdrempels. Langzaam gaat de stad hier in een iets landelijker omgeving over, waar ook de beter gesitueerde Rotterdammers hun optrekjes hebben gebouwd. Het werd steeds mooier en steeds rustiger. Ik parkeerde op een parkeerplaats aan de Rottemeren. 

Herfst bij de Rottemeren

Ik wandelde een stukje langs een van de meertjes: mooie herfstkleuren aan het mooie water, een idyllisch bruggetje en tenslotte over de Rottedijk naar het kunstwerk ‘Ritme van drie’ van Lon Pennock, drie identieke gebogen metalen (?) vormen. Op het bordje bij het kunstwerk kan je zien wat het allemaal moet betekenen: de harmonie van de elementen land, lucht en water en ook nog de gebogen houding van havenkranen of reigers. Altijd mooi zo’n verklarende tekst erbij. Vanaf het kunstwerk heb je mooi uitzicht op de molen aan de overkant van de Rotte: de Eendragtsmolen. Ik was dus weer heel dicht bij het begin van mijn expeditie naar dit gebied.

Ritme van drie en de Eendragtsmolen

Bibberend van de kou at ik mijn brood op een bankje bij het kunstwerk en dronk er een warme kop koffie bij uit mijn thermosfles. Door het mooie parklandschap liep ik terug naar de parkeerplaats. Ik moest concluderen dat mijn expeditie mislukt was. Ik was op zoek naar weer een toppunt van lelijkheid, van schreeuwende contrasten tussen betonnen steden, razende snelwegen en wat er van natuur is overgebleven. Die lelijkheid had ik niet gevonden. De flats bij Nisselande waren bijna mooi en ik heb genoten van de weldadige rust in dit gebied. Een teleurstelling: ik heb niet gevonden wat ik zocht, maar deze teleurstelling was best wel prettig.

Rotte – Willem Alexander baan – Eendragtspolder – Zevenhuizer plas

_____