Schaatsen

Afscheid

Daar liggen ze dan, die mooie oude lage noren, in een vitrine van de Leidse kringloopwinkel. Datum 22 december 2022. Tien minuten voor deze foto had ik ze ingeleverd. Ze liggen voor € 10 te koop. Ik overweeg nog om ze terug te kopen. Ook Petra vindt dit geen goed idee. Ik kan eigenlijk niet meer schaatsen en pogingen daartoe zouden zeker wel gevaarlijk maar misschien niet leuk zijn. De laatste keer dat ik langer dan een kilometer geschaatst had, was in februari 2012, meer dan elf jaar geleden. Toen ik bijna twee jaar geleden nog even op het slootje bij het huis een baantje reed, kon ik het eigenlijk niet meer. Einde verhaal.

De laatste keer – 14 februari 2021

Onder leiding van de glazenwasser

Ik was nooit een goede schaatser. Ik had wel schaatsen in de late jaren 50, van die houten lage noren die je onder moest binden, maar schaatsen kon ik niet. Nu waren er ook nauwelijks schaatsmogelijkheden waar wij woonden bij bos en heide. Een klein stukje het bos in vanaf de Ginkelse Heide was er wel een heel klein plasje, de Heideblom, en als dat in de winter dichtvroor, kon je daar wel schaatsen. Dan was het er ook behoorlijk druk. De hele jeugd van de omgeving draaide daar kleine rondjes. Dat mocht van de glazenwasser, die spontaan de leiding op zich had genomen, maar in één richting. Hij eiste absolute gehoorzaamheid, ook als hij je een bezem gaf om de sneeuw van de baan te vegen. De plas was zo klein dat de bochten er niet zonder ‘beentje over’ gereden konden worden. Nu kon ik geen beentje over zodat veel van mijn rondjes in de bosgrond aan de rand van de plas eindigden, terwijl inmiddels de leren riempjes van mijn houten schaatsen zo waren verschoven dat mijn schaatsen hoeken van bijna 45 graden met mijn schoenzolen maakten.

Er waren ten Zuiden van Ede wel schaatsmogelijkheden. Sommige klasgenoten fietsten wel naar de bevroren uiterwaarden van de Rijn maar vaak was schaatsen daar niet ongevaarlijk door de wisselende waterstanden. Ik heb het nooit geprobeerd.

Of ik tijdens mijn studietijd tussen 1968 en 1977 in Utrecht en Groningen ooit geschaatst heb, weet ik niet.

Molen- en grachtentochten in de jaren 80 en 90

Vanaf 1978 woonde ik in Leiden. Ik kan me prachtige schaatstochten door de stad herinneren. Alle grachten waren dan dichtgevroren en je kon gewoon onder de meeste bruggen doorschaatsen.

Molentochten

Het toppunt van schaatsplezier waren de molentochten die ik vanaf de vroege jaren 80 tot de late jaren 90 regelmatig gereden heb, vanaf rond 1985 met Petra.

1981

De eerste molentocht waarvan ik foto’s bezit was in 1981 samen met Willem Raadsveld en mijn broer Huibert. Hier rijd ik op mooie lage noren, terwijl Huibert een wat hoger model bezat. Ik kan mij herinneren dat het bij hem uren duurde voor de pijn in zijn voeten afnam.

1987

Met Petra heb ik diverse molentochten gereden. Hieronder foto’s van de molentocht op 1 februari 1987. We reden 30 km, wat ook op de medailles te lezen is. Petra op kunstschaatsen met witte laarsjes en ik op mijn lage noren.

1997

Op de medaille van één laatste tochten staat de datum 1 januari 1997. Petra had mij met de kinderen naar Rijpwetering gereden en daarna ben ik alleen verder geschaatst.

Er stond een akelige oostelijke wind. Ik kon eigenlijk nog steeds niet schaatsen. Onderweg wees mij een collega erop dat ik het gewicht te veel naar voren legde (zoals bij skiën) en dat ik het beter meer naar mijn hakken kon verplaatsen. Ik was hem dankbaar, want sindsdien ging het veel beter.

Tamelijk uitgeput kwam ik naar huis (hoe weet ik niet meer) of eigenlijk naar de buren waar Petra al op bezoek was.

Medailles van Molentochten tussen 1986 en 1997

Niet veel later reden Petra en ik de lange afstand van de molentocht: 50 km, best een lange afstand voor iemand die niet goed kon schaatsen en ook best lang voor een tocht op kunstschaatsen!

 

Voor Petra zou dit al bijna het einde van haar schaatscarrière zijn, want in december 2002, toen ze met de kinderen wilde gaan schaatsen, brak ze haar pols al voordat ze een meter op de schaatsbaan van de IJsclub Warmond had geschaatst.

Op de ijsbaan van Warmond

Vanaf 1992 woonden we in de Merenwijk op de grens met Warmond. Niet ver van ons huis lag – en ligt nog steeds – de baan van de Warmondse IJsclub. In de jaren 90 en in het begin van deze eeuw vroor die baan nog regelmatig dicht en kon je er leuk schaatsen. Het komt de laatste tijd nauwelijks meer voor. Hier een paar foto’s van de jaren 2008 tot 2013,

Verschillende tochten

Medailles van Weerribbentocht en Plassentocht

Een geweldige toerschaatser ben ik nooit geworden. Toch heb ik behalve de Molentochten af en toe een andere tocht geschaatst. Eén keer ben ik met mijn zuster Hanneke ergens bij de Wieden gaan schaatsen. Het was snijdende Oostenwind. Aan het eind van de tocht werd ik verstijfd van kou over het ijs geblazen en kon nauwelijks remmen. Ik heb er geen foto’s van. Ik weet nog dat ik door sneeuwstormen door de polders naar huis ben gereden.

Een van de eerste tochten waarvan ik plaatjes heb is een volgende keer in de kop van Overijssel, de Weerribbentocht in 1994.

Het duurde best lang voordat ik weer eens zo’n lange tocht maakte: in 2009 de Plassentocht bij Kortenhoef en in 2012 de Wiedentocht vanaf St. Jansklooster. Ik  naderde de leeftijd van 64 jaar. Daarna heb ik eigenlijk nooit meer geschaatst. Toen ik vorig jaar nog een paar honderd meter op het slootje bij ons huis probeerde te schaatsen, kon ik het eigenlijk niet meer. Het was voorbij.

__________

Eenzamer kan niet

Natuuraanleg

Er is in Nederland de laatste jaren zoveel mooie natuur aangelegd dat je er bijna niet aan toe komt alle nieuwe gebieden goed te bestuderen. Hier is weer een weiland onder water gezet, daar worden klimaatvriendelijke waterbuffers aangelegd en niet ver daarvandaan prijken nieuwe oeverzwaluwwanden, zwaluwenhotels en ijsvogeloevers. En dan komen de vogels in groten getale. Zo ook bij het duizend hectare grote plan Tureluur ontwikkeld in de jaren 1990 als compensatie voor de verloren gegane buitendijkse natuur bij de Oosterschelde (meer over de ontwikkelingen in het delta-gebied in deze blog).

Waarnemingskolonne

In een kolonneformatie die wel wat aan een rouwstoet doet denken, maar wel wat vrolijker, reden de leden van de vogelwerkgroep Leiden van de KNNV langs dit vogelparadijs: een paar honderd meter rijden, telescopen uit de auto, statieven uitschuiven, telescopen plaatsen, het gebied afzoeken naar bijzonderheden en dan enthousiast de bevindingen rondbazuinen: driehonderd wulpen! Zesentwintig lepelaars! Tweeduizend goudplevieren, tweeëndertig bontbekplevieren! Een zilverplevier! Wilde zwanen waar kleine zwanen tussen lijken te zitten! Vier strandleeuweriken! Toch wel tientallen grutto’s niet ver van de meer dan zestig kluten! Ik zie pijlstaarten tussen die grote mantelmeeuw en de smienten! En zo gaat het een tijdje door tot de volgende paar honderd meter rijden inclusief het ritueel van telescopen afbreken en later weer opbouwen.

Daar!!!!!!!!

Tijdens dit soort excursies met de voortdurende autoritjes en kortademige waarnemingshoogtepunten heb ik nooit het gevoel echt in de natuur de zijn. Heel ouderwets denk ik bij natuur aan buiten zijn, wandelen, van geuren en kleuren genieten, moe worden van fysieke inspanning en zintuigelijke indrukken. Maar voor wie veel soorten op een dag wil zien, is dit wel de aangewezen methode. We reden nog langs een punt waar de uiterst zeldzame grijze wouw te zien zou zijn. Er stonden nog meer vogelaars, vol verlangen naar de waarneming van hun leven, maar hij kwam niet.

Grijze zeldzaamheid

Ettelijk kleine zilverreigers, smienten, pijlstaarten, kieviten, kolganzen en zwarte ruiters later (en na een kop dikke snert van € 8,50 waar de lepel in bleef staan) reden we er nog maar eens langs de plek van de grijze zeldzaamheid.

En ja hoor, daar kwam hij aanvliegen, een prachtig getekende vrij kleine vogel die in niets op een wouw lijkt.  Hij vloog door een valleitje tussen de weg en de duinen heen en weer en ging nog even in een boom zitten, terwijl de lag winterzon zijn mooi getekende kop en vleugels helder verlichtte.

Grijze Wouw: door J.M.Garg – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6622707

Het was een schitterend gezicht, maar ik kon er niet blij van worden. Eerder bekroop mij een intens droevig gevoel. Deze vogel, die vooral in Azië thuis schijnt te horen en heel kleine gebiedjes in Spanje en Portugal bewoont, vliegt hier in zijn eentje heen en weer. De eerste soortgenoot zou best eens tweeduizend kilometer hiervandaan kunnen zitten. Eenzamer kan niet.  Als hij slim is, vindt hij de weg wel terug, maar hij is waarschijnlijk dom. Anders zat hij hier niet. Er is geen toekomst voor onze grijze zeldzaamheid. We horen hem helemaal niet hier te zien.

Goede reis!

Het mooie van natuur vind ik de samenhang tussen alle levensvormen, zoals de aanwezigheid van zwarte sterns op basis van de aanwezigheid van kranswieren, de vlinderpracht op bloemen, die alleen kunnen groeien waar de bodem bepaalde zout- of calciumgehaltes heeft, de samenhang tussen de ondergrondse netwerken van schimmels en het wel- en wee van het bos daarboven. Maar zo’n grijze wouw, is dat natuur? Natuurlijk niet, gewoon een zeldzaam misverstand. Zo’n dier heeft nog geen relaties met de dominante levensvormen bij ons. Pas als die zich (door klimaatverandering misschien) als exoot gaat uitbreiden, dan mogen we hem tot onze natuur rekenen. Ik hoop dat onze eenzame vogel toch genoeg verstand of instinct heeft de weg naar huis te vinden. Goede reis!

Een fotojaar

16000 foto’s

Het jaar 2022 is nog niet eens voorbij. Toch heb ik al 16000 foto’s gemaakt, waarvan 12000 op de spiegelreflexen en de rest op mijn telefoon en een compactcamera. Dat zijn er ongeveer 45 per dag. Ellen Borggreve gaf in haar laatste nieuwsbrief de suggestie om je tien beste foto’s van het jaar uit te zoeken en je dan af te  vragen waarom je ze goed vindt, zonder ze met het werk van anderen of met je eigen werk uit andere jaren te vergelijken. Ik heb er hier twaalf uitgezocht, niet stuk voor stuk meesterwerken, maar toch zeker mooie foto’s, onderverdeeld naar meerdere categorieën.

Vogels

Ik heb duizenden vogelfoto’s gemaakt. Vaak mooie vogels, maar mooie foto’s? Meestal niet. Deze vier vind ik wel geslaagd. De oude en de jonge lepelaar lopen gezellig langs het water waarbij de oude zijn kuif en zijn snavel indrukwekkend laat zien. Leuk is dat je het roodborstje niet helemaal ziet, maar wel het draadje spuug in zijn bek. De foto van de boomkruiper heeft humor, wat in veel vogelfoto’s helaas ontbreekt. Het baardmannetje is gewoon ontzettend mooi, meer een verdienste van de schepping dan van de fotograaf.

Insecten

Ik zou hier duizenden insecten kunnen laten zien, maar met hetzelfde probleem als bij de vogels: vooral interessant voor insectenliefhebbers, maar als foto’s niet echt bijzonder. Hier dan maar twee.

De schaatsenrijders zijn vooral mooi door het interessante patroon van insect en schaduw. Je moet even kijken om te zien hoe het zit. De aanvliegende libelle is natuurlijk een technisch hoogstandje, maar het resultaat is toch mooi.

Paddenstoelen

Toen ik in oktober op paddenstoelenjacht ging bij het Huys te Warmont vroegen veel mensen of ik de rode met witte stippen al had. Natuurlijk had ik die wel, maar het is niet echt een bijzondere paddenstoel en hij garandeert zeker geen geslaagde foto. Van de duizenden paddenstoelenfoto’s laat ik er hier maar één zien, die ik vooral geslaagd vind door de mooie lichtval.

Landschappen

Landschappen kunnen heel mooi zijn, maar maak er maar eens een mooie foto van. Het is vooral een geduldwerk: een goed standpunt vinden, de juiste lichtomstandigheden en dan de keuze van de brandpuntsafstand, de instelling van de kleurtemperatuur nog los van de keuze van ISO, sluitertijd en diafragma. Ik heb dit jaar wel iets geleerd en ben een beetje geduldiger geworden. Het landschap met zonnebloemen in Frankrijk is wel vrij traditioneel volgens de regels maar geeft toch wel goed de sfeer daar weer. De foto daarnaast bij Huys te Warmont in de mist vind ik mooi, maar misschien kan die nog wel beter. In de foto’s daaronder speel ik met de mogelijkheden van een bescheiden en minder bescheiden groothoek. Altijd moeilijk, maar soms is het resultaat best leuk.

Tijdens een cursus van Ellen Borggreve in het Speulderbos heb ik veel geleerd en heb ik nieuwe inspiratie opgedaan voor het fotograferen van bomen en bossen. Hiervan de laatste foto.

En wat leer ik  hiervan?

Wat is er (in mijn smaak) nu goed aan deze foto’s en wat kan beter in de toekomst? Het is niet moeilijk te zien dat ik vooral naar esthetische harmonie zoek in kleuren en lijnen. Soms lukt dat erg goed zoals op de laatste foto hierboven. Er gebeurt heel weinig op mijn foto’s. Dat is het gevolg van mijn focus, maar er zou best iets meer mogen gebeuren op mijn foto’s in 2023. Verder kan ik het beste gaan perfectioneren wat ik al doe, maar daarvoor zal ik nog meer ervaring moeten opbouwen met het spelen met standpunten, keuze van brandpuntsafstand en vooral ook kleuren: zowel in de camera-instellingen als in LightRoom en eventueel Photoshop.

______

Nostalgie bij 62 graden Fahrenheit

 

Speciale operatie, speciale gasprijzen

Ruslands speciale operatie zorgt voor veel ellende niet alleen voor de mensen in de Oekraïne maar zeker ook voor Russische soldaten die zonder opleiding en zonder wapens voor hun vaderland mogen gaan sterven. Dan valt de last die wij ervan hebben natuurlijk wel mee.

In oktober gebruikten wij ongeveer de helft van vorig jaar, in november een derde!

De gigantisch gestegen gasprijzen dwingen ons eindelijk eens wat zuiniger met energie om te gaan. Het goede nieuws is dat het helemaal niet zo moeilijk is om gas te besparen en het is nog goed voor het klimaat ook. Een paar graden lagere kamertemperatuur doet wonderen. Zelf gebruikten wij in oktober de helft van vorig jaar oktober, niet alleen doordat het een zachte oktober was, maar ook omdat we de thermostaat op 18 gezet hebben. In november gebruikten wij een derde van het jaar daarvoor. Wij zijn niet de enigen.

Toevoeging februari 2023: in januari 2023 gebruikten wij minder dan 50% van het gemiddelde gebruik van tussenwoningen, zelfs minder dan het normverbruik voor flats: 96 m3. Enige maatregel: thermostaat op 18 en alleen de woonkamer verwarmen tot een uur of 10 's avonds.

20 graden kamertemperatuur: burgerrecht?

Heel Nederland is tientallen procent minder gaan gebruiken. Wat dat betreft mogen we Poetin een heel klein beetje dankbaar zijn. Hoge gasprijzen zijn een voorwaarde voor klimaatvriendelijk gebruik. Ongemerkt zijn wij de laatste decennia zo gewend geraakt aan kamertemperaturen van minimaal 20 graden dat het lijkt of dit een soort burgerrecht is: in de winter is het binnenshuis 20 graden. Onzin natuurlijk. Het heeft even zo geleken, maar het is vroeger meestal anders geweest en het is niet gegarandeerd in de toekomst. In ieder geval is de tijd van goedkoop gas – de hoofdoorzaak van de massale energieverspilling – voorbij, iets eerder dan we hadden voorzien.

De kolentijd

Tot de ontdekking van grote gasvoorraden in Nederland stookte bijna iedereen op kolen. Een enkele welgestelde burger had een olietank in de tuin ingegraven en had een centrale verwarming op oliestook. Het gros van de bevolking had een kolenkachel in de woonkamer en misschien nog een tweede kachel in de keuken of nog een derde in de zitkamer. Bijna niemand verwarmde slaapkamers of gangen.

Een advertentie uit de Telegraaf van 1929 voor kachels naast een advertentie voor Jaeger ‘ondergoederen’
Groningen

In de vroege vijftiger jaren woonden wij in een bovenwoning in Groningen. We hadden daar een eenvoudige potkachel staan. In voorjaar van 1952 was het erg koud en mijn moeder vroeg zich af of ze het met de ingekochte voorraad kolen wel zouden redden. Ik citeer uit één van de zeldzame brieven van haar uit die tijd. Ze schreef aan haar zuster:

“Al heet het hier lente, toch giert er sinds enige dagen een ijskoude wind en heeft het vandaag de hele dag gesneeuwd en er ligt dan ook een dik pak sneeuw. Jij vindt dat misschien doodgewoon maar ons valt het bitter tegen, het voorjaar begon zo mooi, er was zelfs zo’n warme dag dat de kinderen al zonder jas buiten speelden, maar allen de volgende dag snipverkouden waren. Bovendien liggen er nog maar een paar kitjes kolen in het kolenhok terwijl onze begroting eigenlijk geen nieuwe kolenrekening toelaat.”

Ede

Toen wij in 1954 naar Ede verhuisden, kwam de Groningse kachel in de keuken te staan en voor de woonkamer werd een grote luxe Juncker & Ruh (zie plaatje) aangeschaft, prachtig roodbruin geëmailleerd met een hoog stookvermogen, nodig om bijna de hele benedenetage van warmte te voorzien. Of de kachel in de keuken altijd brandde, weet ik niet meer. Kolenkachels kan je natuurlijk niet snel even aan en uit zetten. Als het koud werd in oktober dan werd de kachel aangemaakt (met wat kranten of hout en petroleum) en in maart ging hij weer uit. ‘s Nachts gloeide de kachel een beetje door en in de ochtend werd de kachel weer opgerakeld en werd de asla geleegd.

Zo’n mooie Juncker & Ruh hadden wij. Nu tweedehands te koop.

Als jongen van rond 8 jaar mocht ik ‘s ochtends vroeg de kolenkit gaan vullen in het kolenhok. Of ik de kit in de kachel mocht legen, betwijfel ik. Het kolenhok werd aan het eind van de zomer of in de herfst weer bijgevuld. Ik herinner me dat we ‘nootjes 3’ of ‘nootjes 4’ antraciet bestelden. Dan kwamen er sterke mannen met zwarte handen en zwarte gezichten met zware zakken op hun rug de tuin in lopen. Kolen gingen per mud, 100 liter. Zo’n mud woog wel 50 kilo. Het regelen van de kachel ging met schuifjes die je open of dicht kon zetten en een onmisbaar hulpmiddel bij het onderhoud van het kolenvuur was een pook, die altijd bij de kachel hing. Kolenkachels hadden soms rare kuren, waarvan het spontaan ‘ploffen’ een bekende was. Kolendampvergiftiging was minder onschuldig.

In onze zitkamer stond vanaf een bepaald moment een petroleumkachel.

Zestig graden

Merkwaardig genoeg rekenden wij thuis de temperatuur in graden Fahrenheit. Dat was al lang niet meer gebruikelijk. Toen de ‘meester’ op school vroeg hoe warm het bij ons thuis was, stak ik meteen mijn vinger omhoog en zei ‘zestig en soms wel een zeventig’. Er volgde een lachsalvo. Inderdaad was zestig onze norm voor de verwarming overdag. Dat is 15½ graad. Daarmee zijn weinig mensen tegenwoordig tevreden. Toch zijn wij niet van de kou omgekomen. Wel droegen wij vaak dikke truien. Als we ‘s avonds gezellig in de enige verwarmde kamer zaten naar de radio te luisteren, kon het wel eens bijna 70 graden (21 graden Celsius) worden, maar dat was een hoge uitzondering en dan zaten we te puffen van de hitte.

Aan het gas

In 1959 werd een gigantische gasvoorraad in Slochteren gevonden. Het duurde nog geen tien jaar voordat iedereen op aardgas was overgestapt. Het gasnet werd gemoderniseerd en uitgebouwd. Alle tot dan nog op stadsgas werkende toestellen werden gratis omgebouwd. In 1960 verhuisden wij van ons grote vrijstaande huis op de Arnhemse weg naar een rijtjeshuis op de Nieuwe Kazernelaan. Of wij in het grote huis al aardgas hadden, weet ik niet. Wel herinner ik mij dat er ‘meneren’ kwamen om ons ETNA gasfornuis om te bouwen, dat wil zeggen om andere branders te plaatsen. Op oudejaarsavond 1963 zat heel Nederland (wij ook) aan de radio gekluisterd om naar Wim Kan te luisteren. Zijn conference heette toen “12 miljoen oliebollen op aardgas“.

Onze kat gerieflijk bij de gashaard (1967)

Misschien heeft de kolenkachel er nog even gestaan, maar in ieder geval kregen wij op de Nieuwe Kazernelaan al snel een moderne gaskachel in de woonkamer. De petroleumkachel kreeg een plaatsje op Augusts kamer. Naast die kachel stond een vat met petroleum dat je af en toe moest bijvullen uit een groot vat dat buiten bij de keuken stond. Niet veel later kregen Huibert en ik een op aardgas werkende gevelkachel, een kachel zonder schoorsteen aangesloten op een gat in de gevel. Toch herinner ik mij dat we, als het koud was, met z’n drieën (Huibert, Hanneke en ik) in de woonkamer huiswerk zaten te maken, één aan de secretaire van mijn moeder en twee aan de eettafel. August zat boven bij zijn petroleumkachel. Centrale verwarming hebben wij nooit gehad.

En nu?

Dit is zo’n vijfenvijftig jaar geleden. Aan al die nostalgie naar gezellige kolenkachels en ijskoude kamers hebben we natuurlijk nu niet veel. Maar misschien is het toch goed om eraan herinnerd te worden dat wij niet van de kou zijn doodgegaan bij onze zestig graden (15½ graad Celsius). Een verlaging van de kamertemperatuur van een paar graden is een gigantische bijdrage aan energiebesparing. Een overheid die serieus inzet op duurzaamheid en niet afhankelijk wil zijn van Poetins en Oliesjeiks moet niet in de eerste plaats energierekeningen gaan subsidiëren maar toch eens gaan nadenken over de verlaging van BTW op dikke truien en het aanbieden van gratis breicursussen. Een woonkamer hoeft natuurlijk niet heel warm te zijn zolang de bewoners het maar warm hebben.

__________

Bomen in november

Libellen, paddenstoelen, bomen

In september rende ik als een gek achter de libellen aan. In oktober lag ik languit op de grond om paddenstoelen te fotograferen, objecten die je meer tijd geven om de ideale positie te kiezen en om bij gebruik van een statief heel lange sluitertijden te kiezen. De ontwikkeling heeft zich nog even doorgezet. Het onderwerp is alleen veel groter geworden: bomen. Je hoeft daardoor minder dan bij paddenstoelen over de grond hoeft te kruipen. Ook bomen bewegen niet. Dat wil zeggen: ze blijven op dezelfde plaats staan, maar hun takken en bladeren kunnen wel onrustig in de wind heen en weer bewegen, zodat je toch wel moet oppassen met te lange sluitertijden als het waait.

Landschapsfotografie

In 2020 volgde ik een cursus digitale fotografie bij Harry Otto in Leiden. Eén van de eerste opdrachten luidde: maak een presentatie die laat zien wat voor soort fotografie je aanspreekt en illustreer het met het werk van goed fotografen. Ik ging op zoek naar landschapsfotografen. Het was vooral een grote teleurstelling. Wat een bombastische en sentimentele troep kwam ik tegen: eindeloze landschappen met sprookjesachtige sterrenluchten, brandende vuren, fotografisch bevroren watervallen en ergens in die landschappen magisch oplichtende mannen en vrouwen met hun blik op oneindig. Nee, dat wilde ik niet. Toch vond ik een paar fotografen door wie ik me wel graag zou laten inspireren: fotografen die natuurlijke schoonheid laten zien zonder hopeloos te overdrijven: mooie vormen, kleurcombinaties en lijnen. Op de eerste slide van mijn presentatie liet ik drie foto’s zien door drie heel verschillende fotografen: Charlie Waite, Guy Tal en Ellen Borggreve.

De eerste dia van mijn presentatie uit 2020

Ellen Borggreve: workshop ‘beyond the basics’

Ik volgde al een paar jaren de ‘news letter’ van Ellen Borggreve, die vooral sublieme foto’s van bomen en bossen maakt. In het kader van mijn blog over ‘mooi weer’ (de overmaat zon die niet alleen voor de natuur maar ook voor fotografen rampzalig is) had ik even contact met haar omdat ik  daarin haar ‘news letter’ wilde citeren. Van het een kwam het ander en ik gaf mij op voor de workshop voor gevorderden (‘beyond the basics’) op 10 november.

Oude taxusbomen bij Huys te Warmont

Vóór de workshop oefende ik al wat bij het Huys te Warmont, waar de grote taxusbomen mijn lievelingsobject werden.  Ik had wel mijn twijfels, niet alleen over de forse kosten van deze workshop maar ook vroeg ik mij af of gevorderd niet té gevorderd zou zijn. En ik vroeg mij af wat voor soort mensen dit soort workshops trekken, vooral hoogbejaarden met te veel geld of vooral romantische ‘tree huggers’? Het was een sprong in het duister.

Middelmatigheid op de Veluwe

In de middag van 9 november reed ik richting Amsterdam, Amersfoort en verder naar Garderen op de Veluwe. Behalve een koffertje met kleren had ik mijn full frame Nikon met een standaardzoom en een teleobjectief bij me en natuurlijk een goed statief en wat hulpmiddelen zoals circulaire polarisatiefilters en reservebatterijen.

Het Fletcherhotel vlakbij Garderen muntte uit door middelmatigheid. Niets was echt slecht, niets was ook bijzonder goed: behalve pils geen behoorlijk bier van de tap, een karakterloos driegangenmenu  en een ontbijt met de gebruikelijke veel te lang gebakken spekrepen bij het sponzige roerei. Er was toch een voordeel: door de gemiddelde leeftijd van de gasten kon ik mij weer even jong voelen.

Fotograferen in het Speulderbos

Iets na half acht was ik bij de afgesproken parkeerplaats, de start van de wandelroute ‘de Duintjes’. Al mijn twijfels over de deelnemers leken ongegrond. Er waren behalve mijzelf drie heel gemotiveerde deelnemers (twee mannen en één vrouw), die niet alleen over uitstekende dure camera’s beschikten maar ook over veel kennis en ervaring. Misschien was het niveau een beetje aan de hoge kant voor mij, maar in ieder geval ging er geen tijd verloren aan discussies over ISO-waarden, scherptediepte, lensopeningen en sluitertijden. Het ging in deze workshop bijna uitsluitend over compositie. Alle technische onderwerpen waren daarvan een afgeleide.

In het Speulderbos (1/25, f/14, 24 mm, ISO 400, full frame)

Het Speulderbos en de daar liggende ‘duinen’ zijn een eldorado voor boom- en bosfotografen. Het landschap is op veel plekken heuvelachtig. Er staan de prachtigste oude beuken met hun interessante kromgegroeide stammen en takken. Dan wordt het weer afgewisseld met een donker bos van kaarsrechte sequoia’s.

Compositieles

Het ging in de les vooral om het opbouwen van een mooie compositie zonder te veel verwarrende complexiteit. Vragen die aan de orde kwamen, waren bijvoorbeeld: Gaat het in jouw foto vooral om één boom of om een groep bomen in hun onderlinge samenhang? Welke boom beschouw jij als ‘hoofdpersoon’, welke bomen als ondersteunende ‘personages’? Welk standpunt moet je kiezen om te laten zien, wat je wilt laten zien: hoog of laag, dichtbij of veraf, etc. ? Ik merkte dat ik zulke vragen nog bijna nooit expliciet had gesteld, laat staan beantwoord.

les in het bos

Op het moment dat je er een duidelijk antwoord op kunt geven, komt de vraag naar de technische realisering: wat voor soort objectief (standaard, groothoek of tele?), welke oriëntatie (portret, landschap of eventueel zelfs vierkant) en een hele reeks parameters zoals kleurtemperatuur, sluitertijd, handmatige of automatische scherpstelling, diafragma en scherptediepte. Ik leerde vooral het belang van de objectiefkeuze: groothoek om elementen los te maken, tele om elementen te verbinden. Ik had het nog nooit zo gezien: telelenzen zijn niet alleen onmisbaar om wat ver is dichtbij te brengen (bijvoorbeeld in de vogelfotografie), maar ook om verder weg van een onderwerp te kunnen gaan staan om het perspectief aan de vereisten van je compositie aan te passen, ook als je er in principe wel heel dichtbij kan komen.

 

Dansende beuken en kaarsrechte sequoia’s

De suggesties van Ellen Borggreve waren uiterst concreet. Bij haar is fotograferen van bomen en bossen een vak dat ze technisch tot in de puntjes als geen ander beheerst, geen zweverig gedoe. Ik had ook niet anders verwacht.  Voorbij het beukenbos in de duinen kwamen we in het donkere sequoiabos. Door het woud van lange rechte stammen heen zag je weer de kromme lijnen van een ‘dansend’ beukenbos in het licht. Ik maakte een paar foto’s en vroeg om commentaar. Dat kreeg ik: ze adviseerde mij de hoogte van mijn camerapositie te veranderen. Ik liep weer terug naar dezelfde plek en maakte de foto’s opnieuw van een andere hoogte. Het zag er meteen veel beter uit.

Dansende beuken door de sequoia’s (1/5, f/18, ISO 400, 85 mm, full frame)

Zo maakte ieder van de deelnemers zijn eigen foto’s van bomen op heuvels, groepjes bomen langs een bospad, imposante wortelstelsels, kaarsrechte stammen en kronkelende takken.

Veel geleerd

Toen wij in de vroege middag weer op de parkeerplaats stonden, wist ik dat ik veel geleerd had. Veel tijd om met de andere deelnemers te praten, was er niet. Daarvoor waren we te hard aan het werk, want goede foto’s maken is hard werken. Ik ben wel benieuwd wat de resultaten van de andere deelnemers zijn, maar ik geloof niet dat er zo’n uitwisseling  gepland is. Jammer.

Niet veel later reed ik naar huis. De workshop had niet lang geduurd, maar ik had genoeg geleerd en genoeg inspiratie opgedaan voor maanden lang bomen, bossen en andere landschappen te fotograferen. Dat moet ik vaker doen, direct van een topfotograaf les nemen op een niveau net iets boven mijn macht. Het is dezelfde ervaring als in een te goed orkest spelen. Onmerkbaar stijg je dan boven je eigen normale niveau uit. Daar heb je wat aan.

____

 

Op deze pagina heb ik nog wat tips voor het maken van bomenfoto’s gezet.

 

_____