Ik laad mijn fietstassen vol met dure en zware foto-apparatuur. Twee digitale spiegelreflexen, een standaardzoom, een teleobjectief, een macrolens en een zwaar statief. Mijn telefoon doet dienst als infrarood-afstandsbediening. Ik fiets langs de gebouwen van Dekker in de richting van Warmond. Ik fiets de dorpsstraat van Warmond door tot het bruggetje bij de kleine zijingang van Huys te Warmont.
Daar komt net Benjamin Teensma aanfietsen, een krasse 90-jarige oud-hoogleraar Portugees en auteur van interessante boeken onder meer over de geschiedenis van Nederland en Portugal in Brazilië. Ik kom Benjamin vaak tegen op Koudenhoorn als hij daar zijn wandelingetje maakt. Nu is hij op zoek naar de groene knolamaniet, die zich hier ergens zou bevinden. Het is één van de giftigste paddenstoelen ter wereld, ‘death angel’ in het Engels. Ik spreek mijn waardering voor het wandelend publiek hier uit: niemand lijkt hier de paddenstoelen te vernielen. Dan citeert Benjamin een gedichtje dat zijn vader nog persoonlijk van de oude Thijsse heeft geleerd. Het gaat erover dat iedereen van de natuur mag genieten, maar dat niemand die bezit. Ik citeer dan ook maar “Laat niet als dank voor ‘t aangenaam verpoozen, den eigenaar van ‘t bosch de schillen en de doozen.”. Dan loop ik linksaf door het bos terwijl hij zijn reis naar de doodsengel voortzet. Zijn tekst ben ik alweer vergeten. Ik moet er nog eens naar vragen.
Ik ga paddenstoelen fotograferen. Het voordeel van paddenstoelen is dat zij niet wegvliegen. Je kan een foto stap voor stap voorbereiden. Er is geen haast. De enige onrust zit in mezelf, waardoor ik toch vaak slordige foto’s maak, waar niet alles op staat wat er op moet staan en, erger nog, er heel veel op staat wat ik er niet op wil hebben. Ik wil vandaag eens rustig de tijd nemen.
Niet ver van de vijver bij het ‘Huys’ ligt een mooie boomstam helemaal vol gegroeid met verse, glimmende porseleinzwammen. Ik zet mijn statief op, niet te hoog zodat ze er mooi op komen te staan. Op de achtergrond staan de nog erg groene bomen van het park. Ik maak met een standaardzoom een aantal plaatjes met meerdere groepjes porseleinzwammen erop, maar dan probeer ik er met een telelens wat details uit te halen. Ik ben niet ontevreden, maar ook niet echt tevreden. Ik worstel met te veel contrast in nietszeggende achtergronden. De zorgen van een fotograaf.
Het loopt alweer tegen half vier wanneer ik een heel klein paddenstoeltje onder de donkere bomen zie staan. Er staan er nog twee vlak naast. Het is echt erg donker. Hier moet iets van te maken zijn, denk ik, maar het kan alleen maar met de camera bijna op de grond en een belichtingstijd van meerdere secondes. Ik haal de stang met de statiefkop uit mijn statief en stop hem er ondersteboven van onderen weer in. Ik heb dat nog nooit gedaan, dus het is wel een gepruts.

De camera hangt nu ondersteboven aan het statief en dat is onhandig voor de bediening, maar dat probleem is snel opgelost. Ik gebruik mijn 180 mm Sigma macrolens, waaraan een draaibare statiefaansluiting zit. Ik kan de camera dus weer terugdraaien. Mijn camera hangt nu zo laag op de grond dat ik alleen door plat op de grond te liggen door de zoeker kan kijken. Gebruik van ‘live view’ op het schermpje van de camera is uitgesloten. Daarvoor is het veel te donker. Ik werk met een handmatige scherpstelling en dan gebruik ik mijn telefoon als afstandsbediening, maar die was ik kwijt. Ik vond de telefoon terug onder een dikke laag bladeren en na twintig minuten voorbereiden kan ik de foto nemen. Belichtingstijd 5 seconden.

Ik lig vlakbij een wat breder wandelpad. Regelmatig werpen wandelaars een wat ongeruste blik op me. Gaat het wel goed met die bejaarde? Af en toe vraagt er iemand: “Ziet u daar iets bijzonders?”. Ik antwoord in dat soort gevallen altijd: “Geen bijzondere soort, maar misschien een bijzondere foto.”. Ik denk niet dat ze het altijd begrijpen. Dan stapt er een wat oudere dame tussen de bomen door naar mij toe. Zelfde vraag, zelfde antwoord. Ik zeg ook nog: “ik heb deze vreemde opstelling nodig omdat hier zo weinig licht is en ik toch een goede foto wil maken.” Dan zegt ze: “Ik wil u graag even bijlichten met mijn telefoon.” Dat lijkt me geen goed idee en ik zeg iets ondiplomatieks als “alstublieft niet”, waarop zij volkomen terecht reageert met: “Sorry hoor, het was alleen maar een aanbod om u te helpen.”
Met een broek vol bruine vlekken van de half vergane humuslaag onder de bomen richt ik mij met enige moeite weer op en loop verder in de richting van de parkeerplaats.
Daar liggen een paar dode bomen die al jaren een eldorado voor paddenstoeljagers zijn. Vorig jaar zat het vol met bundelzwammen, nu zijn het vooral naast de porseleinzwammen de grote bloedsteelmycena’s, prachtige lichtpaarse parasolletjes, en zwavelkoppen. Met onmogelijke opstellingen van mijn statief tussen de dode boomstammen maak ik een heel aantal foto’s. Ik ben best tevreden.
Dan loop ik maar door. Ik word weer aangesproken door een vriendelijke vrouw: “mist u geen lensdop?” Er staat Nikon op. Ja, die mis ik, zie ik. “Hij ligt nog bij het bankje bij een veld niet ver van ‘Huys te Warmont’, we hebben hem daar maar laten liggen.” Ik ben blij dat er zulke behulpzame mensen rondlopen. Die ik heb ik wel vaak nodig helaas. Ik loop terug naar mijn eerste boomstam met porseleinzwammen én een mooie lensdop. Ik fiets naar huis, best tevreden over natuur en medemens.
Een eerder verslag over het zelfde onderwerp: Paddenstoelen in het Bentwoud.
Meer over het fotograferen van paddenstoelen: Paddenstoelen fotograferen
Noot
Ook hierna kwam ik Benjamin Teensma regelmatig tegen. Hij citeerde nog eens het rijmpje dat in deze blog genoemd wordt en ik schreef het maar snel op. Meer informatie daarover in deze blog.
____