In de Duitse trein
Ik zit in de trein van Berlijn naar Amsterdam via Hannover en Osnabrück op weg naar huis. Mevrouw conducteur komt langs en vraagt: “noch jemand zugestiegen?”. Ik ben net ingestapt en laat dus braaf mijn ticket zien. Een paar maanden geleden zei ik tegen een Duitse collega met wie ik een stuk meereisde: “het is toch heel eenvoudig. Als je geen kaartje hebt, houd je gewoon je mond en dan is er een grote kans dat ze je niet controleren.” Zijn ogenblikkelijke reactie was: “Aber Reinier, das ist doch nicht ehrlich!”. Wat een flauwekul, dacht ik. Een mooie fantasie, die wereld van eerlijke mensen.
Moderation einer Sitzung
Ik houd van dit rare land. Ik haat dit rare land. Hoe het ook zij, ik wen er nooit echt aan. Niet lang geleden werd ik opgebeld of ik bereid zou zijn een vergadering van een brancheorganisatie van de Duitse industrie voor te zitten waar het erom ging voorstellen te formuleren voor onderhandelingen met de Duitse overheid. Waar het hier precies om ging, mag ik hier niet schrijven. Wel kan ik iets zeggen over de sfeer en de gang van zaken gedurende zo’n bijeenkomst.
Ik had eigenlijk al spijt dat ik toegezegd had. Hoe zou ik het voor elkaar krijgen meer dan vijfenveertig mensen met elkaar te laten discussiëren? Ik had een kleine berekening gemaakt wat er zou gebeuren als iedereen vijf minuten het woord zou nemen: 45×5 minuten = 225 minuten = 3 uur en drie kwartier! Daarmee was de hele discussietijd al op zonder enige garantie van een resultaat. Zou ik de energie hebben om als 71-jarige moderator de wilde beesten in toom te houden?
Voordelen van Duitse discipline
Mijn zorgen waren volstrekt misplaatst. Ik was vergeten dat de vergadering in Duitsland plaatsvond. In Duitsland mag je ervan uitgaan dat iedereen op zijn beurt wacht. Als er in de zaal vijf vingers omhoog gaan, hoef je als voorzitter alleen maar te zeggen: “Sie, Sie, Sie, Sie und Sie stehen auf der Rednerliste. Keine weiteren Wortmeldungen, bitte.“ Het leuke is dat iedereen zich er gewoon aan houdt. De wilde anarchistische taferelen die je in Nederland zou verwachten, ontstaan hier in de regel niet. Wel lopen sommige mensen rood aan van woede als ze niet aan het woord komen, maar het lukt hun bijna fysiek niet om iets te zeggen zonder het woord van de voorzitter gekregen te hebben. Zolang je als voorzitter op een overzichtelijke en eerlijk manier de mensen het woord geeft en zolang je mensen niet te veel onderbreekt, is het heel gemakkelijk. Ook een wat oudere voorzitter houdt dit best lang vol. De vergadering leidde tot een heel bevredigend resultaat en over mijn rol konden zij niet echt klagen en dat hebben zij, voor zover ik weet, ook niet gedaan.
Saai en humorloos
Maar was het ook leuk? Nee, ik vond er niets aan. Ik was weliswaar niet uitgeput door het in het gareel houden van het discussievolk, maar ik had na afloop een zwaar geïrriteerd gevoel over de fantasieloze, brave, autoriteitsgevoelige houding van de deelnemers. Waarom dit totale gebrek aan humor en relativering? Halverwege de vergadering kwamen wij op een punt waarop de deelnemers zich positief moesten uitspreken over een principieel besluit. Was dit besluit negatief geweest, dan had iedereen naar huis gekund, inclusief mijzelf. Ik sprak ironisch tot de deelnemers: “Über dieses Ergebnis bin ich doch einigermaßen enttäuscht. Hätten Sie nicht zugestimmt, dann wäre es nicht nur für Sie sondern auch für mich Feierabend gewesen. Schade, ich kann leider noch nicht nach Hause!“ Natuurlijk kwamen hierop meteen reacties. Een deelnemer liet mij nog weten dat een negatief resultaat heel onbevredigend was geweest en dat we maar blij moesten zijn dat het geen “Feierabend” was. Alsof ik dat niet wist! Zat ik fout met mijn ironie? Was dit een cultureel probleem of overschatte ik de intelligentie van de deelnemers? Aan mijn Duits kan het niet gelegen hebben, want dat is beter dan van veel dialect pratende middenstanders in die kringen.
Zware kost
Ik bleef nog een nachtje in de Duitse stad. Ik vond een aardige kroeg annex restaurant in een van de weinige straatjes die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. De ober was vriendelijk. Ik mocht zijn droge Nedersaksische humor wel. Een beetje alsof je in Groningen bent. Ik dronk drie kleine glaasje uitstekend bier en at er een “Lammshaxe mit Bratkartoffeln” bij.
Naast mij zat een Chinese vrouw een “deftig” plattelandsgerecht met gebakken aardappels, een of andere varkenspoot, worsten en zuurkool te eten. Mooie combinatie: dat fijn getekende Aziatische gezicht bij die onbehoorlijke berg ongenuanceerd Duits voedsel.
Blij in irritant Nederland
Langzaam “schalte ich ab.” Ik denk terug aan mijn vele Duitse projecten, de vele vergaderingen die ik heb voorgezeten en de honderden nachten die ik in Duitse hotels heb doorgebracht. Ik heb leuk werk gedaan, aardige mensen ontmoet, maar ik ben blij dat ik nu snel weer naar Nederland mag, het land waar iedereen altijd op alles commentaar heeft, niemand zich de mond laat snoeren. Het land waar mensen initiatief nemen ook al krijgen ze geen opdracht van boven, waar mensen creatief zijn en oplossingen verzinnen die niet in de handboeken en wetsteksten staan. Ik denk aan dat bezoek van Helmut Kohl heel veel jaren geleden. Er was een gesprek met Nederlandse schoolkinderen georganiseerd. Toen Kohl de kinderen iets wilde bijbrengen, was de eerste reactie van één van die kinderen iets als: “Dat is toch onzin wat u zegt. Dat gelooft u toch zelf niet?”. Hoe irritant ik ze ook vind, ik ben trots op zulke kinderen.
Ik nader de Nederlandse grens. Nog een keer komt er Duitse conducteur langs. “Noch jemand zugestiegen?”. Het blijft stil in onze coupé.