Natuurlijk vanzelfsprekend

De theezakjes-vraag

Onlangs zette ik weer eens een kopje Pickwick-thee. Ongevraagd wordt je dan lastig gevallen met allerlei vragen over kwesties waarin ik absoluut niet geïnteresseerd ben. “Met welke beroemdheid zou je eens een dag willen optrekken?”. Met geen enkele natuurlijk. Beroemdheden lijken mij vervelende lui. Toch stelde het kopje thee mij laatst een vraag waar ik wel even over na moest denken. “Naar welke dag in je leven zou je een keer in de tijd willen terugreizen?”. Het kan natuurlijk niet, maar het is toch een leuk idee.

Ik wil een dag naar 1958.

Arnhemseweg 53 in 1954

Een woensdagochtend in 1958

Naar school

Ik reis naar 11 juni 1958. Het was woensdag en we hadden school. Ik zat in de vierde klas van de Christelijke Groen van Prinstererschool in Ede aan de Wulplaan 7. De school stond toen bijna aan de rand van Ede. Wij fietsten erheen vanaf de Arnhemseweg . Eerst moesten we het laatste stukje van de berg afzakken tot het kruispunt van de Arnhemseweg en de Grote Straat.

Ede 1958 – van topotijdreis.nl

Die staken we over om via Station Ede-Centrum naar de Waterloweg te komen. Toen was dat een niet al te best verharde verwaarloosde straat met een wegdek van kolengruis. Ergens aan die weg was een fabriek die blikken producten maakte en daarbij als afval ronde stukjes uitgeponst blik produceerde. Scholieren namen dat afval vaak mee naar school en strooiden dan grote hoeveelheden op het schoolplein. Het was dan een kunst om zoveel mogelijk van die leuke metalen schijfjes te bemachtigen.

Vanaf de Waterloweg ging het dan een stukje over de Schaapsweg naar de Nachtegaallaan langs de gasfabriek. Aan het eind van die weg kwam je bij de school aan de Wulplaan, een laag gebouw met één lokaal voor elke klas. In het laatste lokaal gaf de ‘bovenmeester’ les, meester van Asselt, die zo dik was dat hij bijna niet kon lopen, maar dat deed hij dan ook niet. Als hij bij de tweede klas op bezoek ging, startte hij aan het eind van de school zijn brommertje en tufte dan vier lokalen verder. Erg lang heeft hij niet geleefd. Op een bepaald moment hoorden wij op school dat hij overleden was. Het verhaal ging dat hij midden in het gebed aan het ontbijt de laatste adem had uitgeblazen. Maar daar gaat dit opstel niet over.

De kuifleeuwerik

Op die woensdag in juni vertelde meester Stel over zijn grootste hobby, de vogels. Hij vertelde over de bonte spechten in het bos, over het ophangen van nestkasten en over zijn zeldzame ontmoetingen met draaihalzen in het Edese Bos.

Kuifleeuwerik – Foto door chris clark via Pexels

Voor meester Stel was die prachtige natuur in de eerste plaats Schepping, waarin de Here God zijn grootheid liet zien en waarvoor de mens ontzag voor moest hebben. Maar het ging niet alleen om draaihalzen. Het ging ook om heel gewone vogels. Als je daar op de Wulplaan of de Nachtegaallaan op straat keek, dan hipten daar leuke bruine vogeltjes. Ze vielen niet op door felle kleuren. Het leukste aan die vogels was hun vrolijke kuif. Kuifleeuweriken, zei meester Stel. Je zag ze heel vaak.

Naar het bos op een woensdagmiddag in 1958

de Sysselt – in 2019

Die middag hoefden we niet naar school. Het was immers woensdag. Het leukste bos in de omgeving was de Sysselt. Daar kon je leuk fietsen en spelen.

zwarte specht – Foto door Daniil Komov via Pexels

Vooral het ‘Paradijs’ was een leuke plek, met veel grote bomen en kale boomstammen. In het bos kwam je allerlei vogels tegen. Veel vogels kenden we al uit de eigen tuin aan de Arnhemse weg, inclusief alle soorten mezen, goudvinken en gekraagde roodstaarten. In het bos zag je daarnaast niet alleen bonte en groene spechten. Niet al te ver van dat Paradijs was een klein bos met veel oude beukenbomen en daar zaten de zwarte spechten.  Je hoefde er maar heen te gaan en dan waren ze er.

Natuur – geen toeristenattractie

Ik wil nog eens een dag naar 1958 terug om te beleven hoe natuur nog geen toeristenattractie was. Terug naar een tijd waar het bos niet vol stond met informatieborden en kijkhutten. Een tijd waarin nog geen vogelaars met hun 600 mm telelenzen achter de zwarte specht aan holden. Gewoon een bos waar je af en toe een zwarte specht tegenkomt en dan doorloopt of er niets aan de hand is. Terug naar een tijd waar je een kuifleeuwerik op het schoolplein tegenkwam alsof het de normaalste zaak van de wereld was (en dat was het ook).

Vanzelfsprekende natuur

Vanzelfsprekend in 1958

Die natuur in 1958 was niets bijzonders en eigenlijk is natuur nooit iets bijzonders. Het woord ‘natuurlijk’ betekent ‘vanzelfsprekend’. Het woord ‘natuur’ zou  ‘vanzelfsprekendheid’ moeten betekenen. Eigenlijk is dat ook juist. Wat je ook doet, er ontstaat altijd natuur. Onder bepaalde omstandigheden ontstaan er soortenrijke biotopen. Veranderen we de omstandigheden, dan ontstaat er iets anders. Zo verdween de kuifleeuwerik, maar de natuur verdween niet.

In de geest van Spinoza kunnen we zeggen dat de natuur niets anders is dan het geheel van natuurwetten en dat die natuurwetten gelijk zijn aan God. Natuurwetten kunnen wij niet beïnvloeden. In die zin is natuurbescherming ook onzin. Evenmin kan natuur vernietigd worden [zie ook voetnoot].

Terug naar 2022
ontwikkeling kuifleeuwerik (bon SOVON)

In 1958 was die kuifleeuwerik puur natuur. Het was niets bijzonders. Het vogeltje dat zich ooit aan steppeachtige biotopen had aangepast, deed het bijzonder goed in onze moderne stadssteppes, in pas aangelegde wijken met slecht onderhouden straatjes. Daar bij de Wulplaan was de natuur ideaal. Het bestond gelukkig nog niet, maar was er toen waarneming.nl geweest, dan was niemand op het idee gekomen om dat gewone kuifleeuwerikje te melden. Die had je immers overal in dit soort wijken. Dat is  nu wel anders: optimistische schattingen voor de huidige situatie hebben het over minder dan vijf paar Kuifleeuweriken voor heel Nederland.

Ik ben blij dat er niet zo’n beestje bij ons in de straat rondhipt, want dan zouden we ook duizend met telekanonnen bewapende vogelaars kunnen verwachten. Die willen hem dan voor de ‘lijst’ hebben. Met natuur heeft dit allemaal niets te maken. Vroeger behoorde hij tot onze natuur, tot onze vanzelfsprekendheid, nu is het een uitzondering, een herinnering aan vervlogen tijden.

Vanzelfsprekend in 2022
ontwikkeling halsbandparkiet (bron: SOVON)

In  2022 hebben we een heel andere natuur, of je het leuk vindt of niet. Loop maar eens door een willekeurig park in de Randstad en je hoort de natuur in de vorm van de vanzelfsprekende zwermen lawaaiige halsbandparkieten, nog afwezig in 1990 en nu met meer dan 10000 exemplaren. Dat is echte natuur! En wat te denken van de toegenomen aantallen slechtvalken in de grote stad. Puur natuur!

Natuur begint daar, waar het niet meer interessant is waarnemingen door te geven.

Slaapboom voor halsbandparkieten (2021)

__________

Voetnoot

In dit stuk gebruik ik het woord 'natuur' losjes in twee betekenissen. Natuur als het geheel van natuurwetten (de eerste betekenis) is de onveranderlijke eeuwige basis van onze wereld en van het heelal. Er zal in die zin altijd natuur zijn. De natuur zoals wij die kennen is de wereld die op basis van die natuurwetten ontstaan is en steeds verder evolueert. Onze natuur (in die tweede betekenis) is per definitie een momentopname van een veranderende wereld. Als die veranderingen te snel gaan of in de 'verkeerde' richting, kunnen wij bijsturen. Daarvoor hebben we mooie woorden ontwikkeld zoals natuurbescherming, natuurontwikkeling en dikke boeken vol bureaucratisch en semiwetenschappelijk jargon. Over wat 'verkeerd' is, kan je lang discussiëren, maar dat ga ik hier niet doen.
Print Friendly, PDF & Email

2 thoughts on “Natuurlijk vanzelfsprekend”

  1. Reinier, heb je verhaal nog eens gelezen. Het is een kernachtig verhaal . Natuur als van zelf sprekendheid die verdwijnt als je er een hek omzet. We hoeven ons dan ook niet druk te maken over biodiversiteit . Dat doe ik dan ook niet. Ik maak me altijd weer druk of de zwaluwen er nog zitten op mijn boot of al weer vertrokken zijn
    Herbert

    1. Inderdaad: biodiversiteit is misschien niet zo’n zinvol begrip om alles wat met natuur te maken heeft aan op te hangen. Wel moeten we heel goed nagaan wat er aan de hand is als zoals nu de soorten in ongekend hoog tempo uitsterven, veel hoger dan er nieuwe soorten kunnen ontstaan. Het gaat er meer om of er genoeg ruimte is voor natuurlijke ontwikkelingen dan om de vraag of we alle soorten kunnen behouden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *