Vijf boeken lezen
Niet iedereen zou het zo doen, maar in de kerstvakantie las ik achter elkaar vijf (!) prachtige boeken van Michael Freeman over fotografie. Zelf heeft hij als fotograaf van vooraanstaande tijdschriften zoals Time-Life prachtige foto’s voor zijn indrukwekkende reisverslagen gemaakt. Hij kan niet alleen goed fotograferen, maar ook duidelijk maken waarop hij let en welke keuzes hij maakt.
The Photographer’s Eye
Lang vóór deze vakantie las ik al The Photographer’s Eye. De titel benadrukt nog eens dat het om het oog van de fotograaf gaat en niet om mooie camera’s of gadgets. Dit boek behandelt basale zaken als frame-verhoudingen, elementaire opbouw van het beeld uit de samenstellende elementen, plaatsing van het onderwerp, het gebruik van rechte en kromme lijnen en het gebruik van licht en kleur.
Na het behandelen van al deze relatief technische zaken gaat hij in het vijfde hoofdstuk (‘Intent’) op de belangrijke vraag in wat je nu eigenlijk met een foto wilt laten zien en onderscheidt daarbij een aantal uiteenlopende stijlen, waarbij hij nog eens benadrukt dat je van alle door fotografen gebruikte ‘regels’, bijvoorbeeld voor de geometrie van een compositie of de combinatie van kleuren, kunt afwijken als je daar de gewenste resultaten mee behaalt.
Alle in dit boek genoemde thema’s komen in zijn andere boeken weer ter sprake.
Capturing Light
Ik was blij dat ik een mooie tweedehands kopie van het boek Capturing Light op de kop kon tikken. Veel van wat hij daar schrijft was voor mij een eye-opener of een bevestiging van wat ik al vaag aanvoelde maar niet duidelijk kon formuleren. Veel (amateur-)fotografen zijn ervan overtuigd dat je het beste vooral bij laag licht niet te lang voor zonsondergang en niet te lang na zonsopgang kunt fotograferen en dat de zon wel moet schijnen. Het ‘golden hour’ is het eldorado voor de fotograaf. Veel minder geschikt voor de fotografie lijken de volgende situaties: een felle zon hoog in de blauwe lucht, grijs weer en regen. Freeman laat zien dat zulke weertypes misschien wel moeilijker zijn maar toch erg veel mogelijkheden bieden. De hoofdstukken dark grey light, wet grey light en hard light bevatten de mooiste foto’s. Veel aandacht besteedt hij aan licht dat de structuur van oppervlakken zichtbaar maakt (raking light). Natuurlijk komen reflecties en schaduwen aan bod en nog veel meer. Een prachtig inspirerend boek.
Light & Shadow – Color & Tone – Black & White
Licht en schaduw
Onlangs ontdekte ik dat veel van zijn boeken nu voor een schijntje als kindle-uitgave verkrijgbaar zijn, niet zo mooi als de gedrukte uitgaven maar goed te lezen op een kleurenscherm van PC en tablet. De boeken over licht en schaduw en over kleur en toon zijn een welkome verdieping van wat hij al in het eerste en tweede boek iets minder uitvoerig heeft behandeld.
In het boek over licht en schaduw gaat hij uitgebreid op de verschillende gradaties van schaduw in. Hij geeft een verdere uitwerking van het oorspronkelijke voor de zwart-witfotografie rond 1940 door Ansel Adams ontwikkelde systeem van 10 zones. Hij onderscheidt 10 soorten schaduw. Na behandeling van allerlei soorten belichting onderscheidt hij een zevental stijlen. Het leuke is dat hij, anders dan de meeste auteurs over fotografie, regelmatig refereert aan stijlen in de schilderkunst. Zo noemt hij de stijl met een zwarte achtergrond en grote contrasten de Caravaggio-stijl.
Dit boek bevat weer goede argumenten om de camera of Lightroom niet te veel te laten beslissen. Bij automatische instellingen is in regel de gemiddelde belichting alle foto’s een gemiddelde toon (mid-tone), terwijl veel foto’s gemiddeld juist witter of zwarter zouden moeten zijn. Ook leiden die instellingen vaak tot het automatisch oplichten van schaduwen waar dat niets positiefs aan de foto bijdraagt. Als ik vanuit een donkere tunnel fotografeer, dan moet die pikzwart zijn, liever zonder details in het zwart zichtbaar gemaakt. Zo ook met hooglichten: als door een raam fel licht schijnt, dan hoef ik de hooglichten niet zo sterk te reduceren dat ik de bomen achter het raam zie, als ik alleen het licht wil laten zien. Ook automatisch herstel van uitgeknipte hooglichten en schaduwen is niet wat we altijd willen. Maximaal behoud van informatie levert niet altijd de beste foto op.
Kleur en toon
Het boek over kleur en toon benadrukt dat kleuren geen fysische grootheid zijn maar constructies van onze hersenen. Het boek bevat veel informatie die ik zelf de laatste jaren heb verzameld (bijvoorbeeld in het hoofdstuk Color Science) en veel kennis die ook in andere boeken te vinden is, bijvoorbeeld over kleurcontrasten of het gebruik van verwante kleuren. Hij gaat daarbij wel verder dan de meeste anderen. In het hoofdstuk Tangential Pairs gaat hij in op het gebruik van kleurencombinaties die niet tegenover elkaar en ook niet naast elkaar in het kleurenwiel liggen: tamelijk gewaagde combinaties, zoals ook de vierkleurencombinaties die hij behandelt (‘tetraden’).
Zwartwit
Door het boek over zwart-witfotografie heb ik, merkwaardig genoeg, vooral veel over kleuren geleerd. Omdat kleuren als element van de compositie wegvallen, moeten we in een zwart-witfoto de kleurcontrasten vervangen door iets anders. Fysisch even lichte kleuren nemen onze hersenen niet even licht waar: geel lijkt lichter dan paars maar is het niet. In de klassieke zwartwitfotografie kunnen we kleurverschillen met kleurfilters benadrukken. In de digitale zwartwitfotografie kan dat nog veel handiger: de omzetting naar zwart-wit gebeurt nu niet in de camera maar doen we in Lightroom of andere software. Hierover bevat het boek heel nuttige informatie.
Composition, The Photographer’s Mind
Het boek over compositie bevat veel nuttige informatie over zaken die ook al in de eerste twee boeken aan de orde kwamen
Het is voor een masterclass geschreven en bevat daarom nuttige challenges met voorbeelden van hoe zijn leerlingen die hebben ingevuld.
Het laatste boek in mijn leeslijst is eigenlijk een logische voortzetting van het eerste boek en werd ook in hetzelfde jaar geschreven: the photographer’s mind. Zoals het eerste boek benadrukt dat het in de eerste plaats om het oog van de fotograaf gaat en niet om zijn mooie dure camera, laat Freeman hier zien dat ook het oog nog niet voldoende is. Een goede foto ontstaat in het voorstellingsvermogen (in de ‘mind‘) van de fotograaf. Nog voor hij afdrukt, ontstaat er in zijn hersenen een beeld van wat hij op de foto wil zien.
Dit boek gaat heel expliciet in op verschillende stijlen. Het eerste hoofdstuk heet hier weer Intent. Wat wil je laten zien, is de belangrijke vraag hier. Dan vraagt Freeman zich in het hoofdstuk Looking Good af, wat is eigenlijk mooi? En moet een foto mooi zijn? Daarbij gaat hij in op wat mensen (in verschillende culturen) mooi vinden en op de klassieke en romantische tradities in de schilderkunst die nog steeds een grote invloed op schoonheidsidealen in de fotografie hebben. Hij bespreekt de traditie van de landschapsschilders in de 18e en de 19e eeuw en laat bijvoorbeeld de technieken zien die toen ontwikkeld werden om het oog vanaf een donkere voorgrond naar details in lichtere gedeelten op de achtergrond te leiden.
Hij noemt dit ‘separating the planes by lighting and composition’ en illustreert dit aan de hand van een schilderij van Turner uit 1815. Veel landschapsfotografen bouwen nog direct op deze negentiende-eeuwse traditie voort.
Vervolgens laat hij de ‘schoonheid’ van verwoeste landschappen, ruïnes en sloperijen de revue passeren om te besluiten met schokkende foto’s van honderden schedels van de slachtoffers van de genocide in Cambodia.
Dan vraagt hij zich af wat we met clichés moeten doen, het feit dat iedereen dezelfde foto op dezelfde plek wil maken en de alternatieven daarvoor. Dan gaat hij, uitgebreider dan in het eerste boek, op heel verschillend stijlen in. Onder meer bespreekt hij klassiek evenwicht (classical balance, bouwende op de idealen van de klassieke schilderkunst), rustige stijl (quiet style), minimalisme (minimalism), dramatische stijl (dramatic style) en ontworpen wanorde (engineered disorder) in. Zie het boek voor meer informatie en prachtige foto’s.
En wat heb ik er aan?
Door die boeken te lezen, ben ik niet meteen een topfotograaf geworden. Wel heb ik er wat van geleerd en ben op bepaalde zaken gaan letten waarvan ik me eerder niet zo bewust was. Het is net zoiets als het leren van een muziekinstrument. Ik zal nooit zo goed leren spelen als een topviolist, maar door goed naar goede violisten te luisteren en te kijken (en dan veel te oefenen!), leer ik er nog steeds iets bij. Elke kleine verbetering is het resultaat van heel hard werken. Dat geldt precies zo voor fotografie. Fantastische foto’s zijn in de regel niet het resultaat van een puur geluk, inspiratie of alleen maar aanleg.
De boeken die ik gelezen heb
1. The Photographer’s Eye, oorspronkelijk 2007 (op papier)
2. Capturing Light – the heart of photography, 2013 (op papier)
3. Michael Freeman’s Photo School: Composition, oorspronkelijk 2012 (kindle)
4. Michael Freeman on Light & Shadow, the ultimate photography masterclass, Ilex 2022 (kindle)
5. Michael Freeman on: Color & Tone – the ultimate photography masterclass, Ilex 2023 (kindle)
6. Black & White Photography, Ilex 2017 (kindle)
7. The Photographer’s Mind – creative thinking for better photos, oorspronkelijk Ilex 2007 (kindle)
Aanvullingen 17, 23 januari, 13 februari 2024: boek 8, 9, 10 en 11
The Photographer’s Vision
Na de kerstvakantie las ik nog een boek van Michael Freeman:
The Photographer’s Vision – Understanding and appreciating great photography, oorspronkelijk 2011 (kindle-versie)
Dit boek geeft een goed inzicht in de ontwikkeling van de fotografie, vooral in de twintigste eeuw. Het laat vooral zien hoe fotografie het werk is van fotografen die hun geld moeten verdienen in bepaalde markten voor bepaalde toepassingen. Maar een heel klein segment van de fotografie is fotografie als kunstvorm. Fotografen verdienen hun geld met het maken van portretten, het fotograferen van mode of culinaire thema’s en natuurlijk met reportages over verre landen of oorlogen. Hij laat zien hoe die relatie tussen fotograaf en opdrachtgever niet alleen tussen deze sectoren verschilt maar ook sterk verandert in de tijd. Zeker in de tijd dat kleurentelevisie nog niet bestond of onbetaalbaar duur was, zorgden bladen als Time-Life of Paris Match voor prachtige (of verschrikkelijke) reportages in kleur die je via andere media niet kon zien. De belangrijkste soorten fotografie passeren de revue: landschap, architectuur, portret, journalistiek, natuur, sport, stilleven en mode. Hij behandelt de historische ontwikkeling van de verschillende stijlen in samenhang met de voorkeuren van de verschillende markten voor foto’s. Hij laat heel indrukwekkende foto’s zien in heel uiteenlopende stijlen.
Het is daarmee ook een boek over de grote veranderingen in de samenleving. Boeiend en aangrijpend zijn de verhalen over fotoreportages op D-day in de Tweede Wereldoorlog en tijdens gevechten in de Vietnam-oorlog. In het laatste deel van het boek gaat hij in op de vaardigheden van de fotograaf en op compositiestijlen. Ook laat hij zien hoe nog lang voor de uitvinding van Photoshop foto’s vervalst werden: hoe beelden van veldslagen in scène werden gezet, natuurfoto’s in dierentuinen werden gemaakt en hoe afdrukken van handig gecombineerde negatieven werden gemaakt. Het boek is te oud om aandacht te besteden aan AI, maar dat is een voortzetting van een al lange geschiedenis. In de literatuurlijst achterin het boek staan veel boeken die ik nog wel eens in zou willen kijken.
Perfect Exposure
Ook nog maar even het al wat oudere boek Perfect Exposure (2015) voor bijna geen geld gedownload van Amazon. Helaas wel in een heel onhandig niet goed doorzoekbaar digitaal formaat. Het belangrijkste begrip van het boek is key tones: de tinten van de belangrijkste gedeelten van de foto. De belichting moet zo worden gekozen dat deze tinten in orde zijn, in de regel niet te donker en niet te licht. Vaak voldoet een gemiddelde (50%) of, afhankelijk van het onderwerp, juist iets lichter of donkerder. De kunst is deze key tones goed te hebben zonder dat daardoor hooglichten of schaduwen uitgeknipt worden. Ik leer veel van de voorbeeldfoto’s en de case-studies in het boek. De verhandelingen over het dynamisch bereik van de sensor en de verschillende situaties wanneer het bereik van het beeld kleiner of groter is dan dat van de sensor had ik wel een paar jaar eerder willen lezen, want ik heb al die kennis nu zelf uit verschillende bronnen verzameld. Een belangrijke boodschap van dit boek is dat het belang van een goede belichting tijdens de opname niet mag worden onderschat. Natuurlijk kan er nog veel gecorrigeerd worden in Lightroom, maar een goed begin is ook hier het halve werk. Nog een belangrijke boodschap (niet echt nieuw voor mij, maar wel belangrijk) is dat we niet blindelings moeten vertrouwen op automatische instellingen van camera en software. Ze dwingen ons soms tot gemiddelde instellingen waar we die niet willen.
Get the Photos others Can’t
Dit boek uit 2020 (nu goedkoop op Kindle) is weer een heel ander boek. Het gaat minder over de technische details van het fotograferen en meer over je gedrag als fotograaf, bijvoorbeeld als straatfotograaf. Hoe ga je om met de mensen die je op de foto wilt hebben? Hoe zorg je ervoor dat mensen je niet zien of hoe je relaties ontwikkelt met je ‘slachtoffers’. Ook leuk ideeën over de ontwikkeling van een eigen stijl. Een heel praktisch boek, maar je hebt er weinig aan als je niet al kunt fotograferen. Hij benadert het vak ‘fotograferen’ als een serieuze activiteit waarvoor veel training en geduld nodig is. Een titel van een van de hoofdstukken geeft zijn houding goed weer: “Inspiration is for amateurs.” Een fotograaf moet zoals elke artiest het vak beheersen, niet van toevallige inspiratie afhankelijk zijn.
Fifty Paths to Creative Photography
Hiervoor geldt nog sterker dan voor het vorige boek dat je wel moet kunnen fotograferen voordat je er iets aan hebt. Het boek, oorspronkelijk uit 2016, is als een Kindle-uitgave te lezen, alleen in een niet echt voor dat medium geschikt formaat. Het bevat een schat aan ideeën over hoe je je eigen creatieve stijlen kunt ontwikkelen, natuurlijk geïllustreerd met veel foto’s, gedeeltelijk zijn eigen foto’s en gedeeltelijk foto’s van andere fotografen. Hoe kan je onderwerpen verzinnen die niet al honderd maal door anderen geprobeerd zijn? Hoe kan je je wel door bestaande fotografen laten inspireren? Hoe maak je gebruik van humor, van onverwachte of absurde combinaties. Hoe bouw je verrassingen of raadsels in de foto? Hoe maak je licht of kleur het onderwerp van de foto? En nog veel meer. Hij laat vooral ook zien hoe je tegen bekrompen regeltjes (‘rule of thirds’, conventionele kleuren, omgang met extreem licht, etc.) kunt ingaan. Tenslotte geeft hij tips voor het ontwikkelen van een eigen stijl. Meerdere malen benadrukt hij dat je, voor het wiel zelf uit te vinden, goed op de hoogte moet zijn over wat anderen vóór jou al bereikt hebben. De honderden goede ideeën kan ik niet snel onthouden. Ik zou verschillende hoofdstukken nog eens moeten lezen en in de praktijk uit moeten testen.
______
_____