Vogels op de foto

Toen ik laatst met enige trots mijn foto van een sneeuwgors aan Petra liet zien, vroeg ze of ik dat grijsbruine musje bedoelde. Zij vond het niet interessant. En daar had ze gelijk in. Een saai plaatje met wat bruine, grijze en witte tinten. Wel een leuk kopje. Maar zoveel leuker dan een huismus?

Sneeuwgors in Poelgeest (© Reinier de Man)

Natuurlijk wordt het beestje wel interessant als je weet dat het misschien helemaal uit IJsland hierheen is gevlogen en nu zaadjes zoekt op een wandelpaadje in de randstad. Maar dat maakt het nog geen mooie foto. Ja de foto is scherp en het beestje staat er goed op, maar het is geen mooie foto.

Vogelaars zijn eigenlijk gewoon verzamelaars. Vogelen is iets gezonder dan postzegels verzamelen maar in principe hetzelfde. Een postzegelverzamelaar verlangt ernaar die ene zeldzame postzegel van 1½ cent uit 1890 in zijn bezit te krijgen. Vogelaars denken iets groots verricht te hebben als ze een bijzondere jager-soort bij de vuurtoren van Texel hebben zien vliegen. Je kan zo’n waarneming gewoon op een lijst aantekenen, maar nog mooier is een foto. Bij een willekeurige vogelhut klink het geratel van de Nikons en de Canons en daartussendoor het oeh en aah van de vogelfotografen en af en toe: “Nu heb ik hem mooi!” of “Shit, mijn sluitertijd stond te lang en nu is-ie toch niet helemaal scherp!”.

Ik ken vogelfotografen die heel mooie en zelfs adembenemende kunstzinnige vogelprenten maken, met wonderlijke kleurpatronen en een prachtige weergave van beweging. Maar veel foto’s die ik voorbij zie komen, zijn net zo oninteressant als de postzegelalbums. De vogels staan er op en soms zijn het heel zeldzame exemplaren.

Voor een fotograaf doet de zeldzaamheid van het beestje (of het plantje) er absoluut niets toe, eigenlijk ook niet of het “mooi” is. Als een vogel mooi is, is dat hooguit de verdienste van de “Schepper”, als er zo iemand mocht bestaan. Maar of een foto mooi is, dat hangt van zijn schepper af en die bestaat zeker: de fotograaf.

De dirigent van het Joppe (© Reinier de Man)

Bekijk zelf maar wat je hier van vindt. Ik fotografeerde een aalscholver  aan het “Joppe”, een diepe waterplas hier vlakbij. Hij zit op een paaltje tussen twee drijvende boeien die het zwemgedeelte daar afgrenzen. De aalscholver is niets bijzonders. Er vliegen hier honderden. De boeien zijn van goedkoop plastic gemaakt. Maar is het een mooie foto? Ik vind van wel. Een kennis van mij leverde mij een mooie titel: “de dirigent van het Joppe”.

Fantastische vogelfoto’s vind je op de site van Adri de Groot.

In een eerdere blog schreef ik over mijn belevenissen in een vogelhut met vogelfotografen.

____

IJsvogels en bulldozers

Het ijsvogelplekje

 

Ons ijsvogelplekje

Afgelopen week vrijdag had ik mijn collega-vogelaar Arthur uitgenodigd om eens een kijkje te nemen op de Strengen en vooral om daar de ijsvogeltjes te zoeken om op de camera vast te leggen. We liepen van ons huis in minder dan een kwartier naar dit prachtige plekje aan het water vlakbij de molen. Het duurde niet lang of het eerste ijsvogeltje ging, zoals altijd, op één van de dode takken aan de overkant zitten. Vanaf dat uitkijkpunt kan hij zo het water in duiken om een visje te bemachtigen.

IJsvogel op de Strengen

Dat hebben we ze al vaak zien doen. De ijsvogel vloog weer door naar een andere plek, misschien wel op Koudenhoorn of misschien ook wel dichterbij aan onze kant, waar je ze wel af en toe kunt horen maar nooit zien. We besloten maar eens weg te gaan. Er vloog op dat moment nog één ijsvogeltje van rechts naar links over het water. Zijn oranjebruine borst vormde een contrast met het grijze water en de grijze lucht.

Een prachtig rondje

We liepen nog even het bekende rondje over dit eiland. Aan de linkerkant vooral riet en wilgen, aan de rechterkant heel veel struiken, boompjes en ook dode bomen.

Blauwborstje op de Strengen

Niet lang geleden zag ik er blauwborstjes. Een prachtig gebied, waar de natuur de vrije hand heeft. Niets is hier gepland (dachten we toen nog), alles is hier spontaan. Opvallend waren nu de prachtige rode bessen, waarschijnlijk meidoorn. Na dit pad ter linkerzijde van de brug bij de molen kom je bij het strandje waar in de zomer veel gezwommen en gezond wordt. Echte sportievelingen zie je er nog wel zwemmen, soms met opblaasbaar oranje kussen achter zich aan als waarschuwingsboei. Voorbij het strand namen we het pad aan de rechterkant van het eiland.

Horizontale en verticale boom

Aan de linkerkant veel riet, groot hoefblad en wilgen, aan de rechterkant een prachtig bos waar heel veel bomen, ooit omgewaaid, vooral horizontaal groeien. Hier zag ik laatst nog staartmeesjes en een enkele bonte specht. In de zomer stikt het van allerlei zangvogels zoals zwartkop en zanglijster. Ook zat er deze zomer een grauwe vliegenvanger.

Snel hadden we het hele rondje gelopen – het is eigenlijk een heel klein gebiedje – en we wierpen nog een laatste blik op onze ijsvogelplek. We hoorden er één maar zagen hem niet. Dat gold zeker ook voor de uiterst luidruchtige Cetti-zanger die zich niet ver van ons in het riet verstopt had.

Op de terugweg spraken we nog met iemand die niet allen kramsvogels had gezien maar zelfs ook een bladkoning. Die zouden we de volgende keer maar moeten zien.

Wel even schrikken …

Waar deze havik zat, is nu alles verdwenen

Op maandag kreeg ik een verontrustend berichtje op WhatsApp van Renée (“gepassioneerd vogelaarster” staat in haar profiel), dat een groot stuk van de Strengen kapot was gemaakt. Ik ging zelf maar eens kijken. Ik wist dat er plannen waren om hier en daar op de Strengen waterplassen aan te leggen. Dit zou daarvan de voorbereiding zijn. Wat ik aantrof, was om te huilen. Waar ik in het voorjaar blauwborstjes zag, waar onlangs een havik bovenin een oude boom zat en waar de vuurrode bessen aan de struiken zaten, zag ik een bruingrijze vlakte met diepe sporen van zware voertuigen. Vrijwel alle begroeiing was verwijderd. Een van de mooiste plekjes in mijn omgeving was volledig verwoest.

Als alles volgens plan verloopt, komen hier een aantal waterplasjes. Het zou best kunnen dat daar mooie natuur zal ontstaan. Wie weet, fotograferen wij volgend jaar daar de roerdompen, bijzondere futen of lepelaars. Tot die tijd zal ik het mooie ruige gebiedje missen.

Ooit was hier natuur ….

Voor een presentatie over de mooie Strengen, voordat de bulldozers kwamen, zie deze pagina.

Ik wond me in januari 2018 al op over de waanzinnige ontwikkelingsplannen van de gemeente Teylingen en de provincie Zuid Holland. Zie bijvoorbeeld deze blog over "beleidshallucinaties".

P.S.

De Strengen is een laatste overblijfsel van de Zuidrand van de voor een groot deel afgegraven Zwanburger polder, net zoals Koudenhoorn. Koudenhoorn was eerst een weinig aantrekkelijke ruige vlakte. Een gedeelte werd recreatiegebied en in een ander gedeelte werd ‘natuur’ ontwikkeld. Het prachtige water dat door het Oostelijke deel van Koudenhoorn loopt, is gewoon achter de tekentafel verzonnen. Op een bankje aan de oever van dat water zit ik soms uren lang te kijken naar prachtige ijsvogels. Je zou kunnen zeggen dat een deel van de Strengen tot nu toe nog niet ‘ontwikkeld’ was. Er groeide van alles en er vlogen de meest bijzondere vogels. Dit deel was spontaan ontstaan. Dat was natuurlijk niet de bedoeling van de ambtenaren en ingenieurs. Het wordt nu door geplande ‘natuur’ vervangen. Wie weet, wordt het mooi. Voor de ontwikkeling van het Joppe en de daaraan grenzende gebieden zie deze presentatie.

Uit het leven van Frits

Waterleven bij de rivierforel (met circulair polarisatiefilter gefotografeerd)

Ik ben Frits. Tenminste dat denk ik nu, maar ik onthoud namen niet goed, ook niet mijn eigen. Ik sta hier aan de sloot tegenover de Rivierforel. Ik neem aan dat ik hier vaker sta, maar waarom zou ik me andere dagen herinneren? Het gaat mij om het hier en nu.

Wachten op een lekker visje

Meestal gebeurt er niks. Ik sta niet te ver van de kant en kijk met mijn uitstekende ogen naar het leven dat in en naast de sloot krioelt. Er zitten kikkers op de kant. Af en toe komt er een familie eend voorbij en ik meen me te herinneren dat ik wel eens help de ontbrekende gezinsplanning te corrigeren, maar dat moet lang geleden zijn, want ik weet er niets meer van. Ik staar in het water. Het barst er van de vis. Ik kijk er naar. Mijn ontzagwekkende snavel wijst naar ze. Dan zie ik er een die vet genoeg is, dichtbij me zwemt en plotseling gigantische hongergevoelens in mij doet ontwaken. Mijn grote vogellijf voelt als een te ver opgewonden stalen veer die op knappen staat. Ik weet niet wat ik doe. Misschien doe ik wel eens iets bewust, maar dit zeker niet.

Reiger vangt vis …

Terwijl mijn poten nog op de dijk staan, worden mijn kop en snavel richting vis gekatapulteerd. Mijn vleugels wapperen intussen vlak boven de waterlijn. Dan overmant een gelukzalig gevoel mij als ik die gladde vis hulpeloos in mijn snavel voel kronkelen. Nog even laat ik hem lijden.

Op zo’n moment voel ik diepe verachting voor dat soort saaie vegetariërs als knobbelzwanen, die niks beters te doen hebben dan de bodem van de sloot te stofzuigen, als ze geen weilandjes maaien met hun zielige snaveltjes. Hoe ik het doe, ik zou het niet weten, maar even later sta ik weer onderaan op die dijk en laat mijn vis nog even lekker spartelen.

 

Dan slik ik hem in een keer door, spreid mijn vleugels en laat nog even horen dat mijn familie beslist niet tot de zangvogels gerekend mag worden.

Op weg naar de volgende vis

____

 

 

Fietsen langs meren en polders

De Hel

Daar rijd ik dan over de rondweg van de Merenwijk. Het doel vandaag is fietsen. Als er af en toe een vogel in een boom of in de sloot zit is dat meegenomen. Maar ik ga er niet naar zoeken. Ze moeten zelf maar komen. Op weg naar Rijpwetering zie ik blauwe reigers, wilde eenden, veel kauwtjes en gelukkig zijn er ook veel boerenzwaluwen.

Familie soepeend

Café-terras ‘De Vergulde Vos’ is afgeplakt met rood-witte plastic linten. In dit gebouw is al veel gebeurd. In de zeventiende eeuw was het een ‘Regthuys’ en gevangenis, die door de mensen toen ‘De Hel’ werd genoemd. Langzaam werd ‘De Hel’ wat gezelliger en werd het een centrum van sociale activiteiten zoals repetities van de zang- en toneelvereniging ‘Door Oefening Beter’, voordat het zich tot een eetcafé voor fietstoeristen ontwikkelde.  Zo saai als nu was het nog nooit.

Contactloos overvaren

Ik fiets maar door naar Roelofarendsveen en Oude Wetering. Bij Oude Wetering vaart het pontje regelmatig heen en weer. Ik leg mijn bankpas op mijn bagagedrager. De veerman houdt zijn kaartlezer erboven en hij ontvangt op die manier € 1,30. Leve de contactloze samenleving. Ik geniet van het mooie uitzicht, de futen, meerkoeten, waterhoentjes en wilde eenden. Ik vind dat genoeg.

Pont bij Nieuwe Wetering
Pont bij Nieuwe Wetering

Ik kom dan aan de overkant van de Braassem. Dit waren tot in de vroege middeleeuwen veengebieden. Maar door vervening zijn steeds grotere plassen ontstaan. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat dit land vroeger boven de zeespiegel lag. Nu zie je diep onder de dijken gras- en bouwland liggen dat door verdergaande ontwatering en inklinking steeds verder inzakt. Eens gaat het niet meer lukken dit land te redden en dan ontstaan nog meer meren en mooie natuurgebieden. Een troostende gedachte. Nu ligt het veel te groene met stikstof verzadigde weideland morsdood onder de dijk. Hier en daar zie je een zwarte kraai, niet veel meer.

Geluk in Woubrugge

Ik rijd langzaam de Braassem om via Rijnsaterwoude. In het riet hoor ik veel rietzangers en karekieten, maar ik zie er niet veel. Ergens ruik ik heerlijke gebakken vis, maar het kwam uit een privé-keuken. Restaurants zijn gesloten. Maar dan eindelijk in Woubrugge (niet ver van de brug met de grappige naam ‘Woubrugsebrug’) serveert de plaatselijke bakker een heerlijke lunch.

Woubrugge
Woubrugge

De winkel is nog leeg, maar er mogen maximaal drie klanten in. Als ik mijn broodje kaas, kopje koffie en opgewarmd frikandelbroodje heb besteld, is de winkel is vol en staat de stoep vol met wachtende klanten op ruime onderlinge afstand. Ik bezet het bankje aan het water en ik hoef niet bang te zijn dat er iemand naast mij komt zitten.

Snel, gezellig en gevaarlijk

Ik vervolg mijn tocht langs de Zuidkant van de Wijde Aa naar Hoogmade. Ik zie hier en daar een kievit, er vliegen meeuwen en ik hoor overal de rietzangers. Ik hoor de luide roep van vinken en overal vliegen boerenzwaluwen. Maar ook de medemens laat zich regelmatig zien.

Rietzanger

Het wordt druk. Op de veel te smalle fietspaden komen met de regelmaat van de klok bejaarde stellen naast elkaar elektrisch versterkt aanzeilen. Oudere Nederlanders houden van snelheid en gezelligheid. Goed fietsen kunnen ze niet. Daarom neemt zo’n turbo-formatie al snel de hele breedte van het fietspad in beslag. Bijna viel ik van mijn fiets en bijna lag ik in de sloot, toen ik zo’n geëlektrificeerd tweespan op Corona-afstand wilde ontwijken. Ik erger me aan bejaarden: mensen boven de 72. Ik word in september 72.

Als ik via Oud Ade weer naar huis toe fiets, denk ik er over om het pontje bij de Merenwijk te nemen. Maar als ik het aantal stadsfietsen (al of niet met kinderzitjes), racefietsen en elektrische fietsen zie, besluit ik het maar niet te doen. Ik rijd rustig door de Merenwijk naar huis. Score: 43 km en wel 15 soorten vogels.

Krooneenden in het vaarwater

Af en toe zeul ik zware telelenzen en statieven naar mijn vogelplekjes hier in de buurt. Je moet tijdens deze ‘lock-down’ toch iets te doen hebben. Met  mooi weer ben ik nooit zo blij, want dan zijn er te veel mensen op de smalle paden langs de Kagerzoom. Een anderhalve-metersamenleving is niet gebaat bij veel zonneschijn. Het is gelukkig vrij koud, maar de zon schijnt toch volop. Het is inmiddels voorjaar geworden en we gaan Pasen tegemoet. Ik fiets naar het bruggetje voorbij de broekdijkmolen. Aan de overkant zet ik mijn fiets neer, haal de fotografische apparatuur uit mijn tas, monteer de camera op het statief en loop dan naar links over het pad aan de rand van ‘de Strengen’. Tegenover de molen is een soort klein baaitje, waar nog een klein zijpad langs loopt.

Krooneenden

Ik kijk door mijn verrekijker en dan zie ik ze in het mooie licht: prachtige krooneenden, twee mannetjes en een vrouwtje. Eigenlijk zijn dit Corona-eenden, denk ik nog. De mannetjes vallen op door hun bijna overdreven donkerrode snavel en oranjeachtige kop, maar ook het vrouwtje is, hoewel minder kleurig, erg mooi. Ik zet mijn statief aan de rand van het water en ik schiet veel te veel plaatjes. Ik kan er maar niet genoeg van krijgen.

Dan komen er twee kano’s achter elkaar de baai in gepeddeld. De krooneenden zwemmen weg. Ik ben boos. Ik roep een aantal vloeken naar de voorste kano-man en dan: “Weten jullie wel wat jullie doen? Jullie hebben net een aantal heel mooie en vrij zeldzame eenden verjaagd!”. Het antwoord luidt: “Wij mogen hier gewoon door, dit is wel vaarwater!” Nog even kan ik mijn eenden, die hoog over de molen wegvliegen, bewonderen. Ik blijf alleen achter aan het vaarwater.

Krooneend